Wetenschappers en beleidsmakers zijn het er allang over eens: etnische categorieën als ‘allochtoon’ of ‘Turk’ zijn achterhaald. Nu de rest van het land nog. Want politici, media en veel burgers zien nog veel allochtonen rondlopen, vinden Marcel Ham en Jelle van der Meer.
De term ‘allochtoon’ is geïntroduceerd om lovenswaardige redenen. Ze is in de jaren negentig gemunt als hulpmiddel bij integratiebeleid. Met een precieze definitie – iedereen die in het buitenland is geboren of van wie een van de ouders in het buitenland geboren is – kan je groepen en hun achterstanden in beeld brengen en vervolgens gerichte maatregelen nemen. Omdat herkomstland én dat van de ouders geregistreerd staat in de gemeentelijke bevolkingsadministratie kan iedere ingezetene geoormerkt worden als allochtoon dan wel autochtoon. Dat maakt het produceren van vergelijkende statistieken kinderlijk eenvoudig. Door uitsplitsing in ‘westerse allochtonen’ en ‘niet-westerse allochtonen’, en vervolgens in ‘Turk’, ‘Marokkaan’, ‘Surinamer’ etc. wordt het wel en wee van deze groepen haarscherp in beeld gebracht. De Integratierapporten van het SCP en het CBS zijn daarvan het jaarlijkse hoogtepunt. Een klein deel is nuttig voor beleid (werkloosheid, schooluitval), het meeste is puur kennis (gemengde huwelijken, kindertal, vrijetijdsbesteding, kerkgang etc.).
Etnische categorieën zijn achterhaald
Maar wat blijkt bij een ronde langs universiteiten? De gebruikers van die kennis, de integratie-onderzoekers, zijn merendeels uiterst kritisch over de waarde ervan. Reden: etnische categorieën als ‘allochtoon’, ‘Turk’ of ‘Marokkaan’ zijn achterhaald. Door integratie, het opgroeien van een tweede generatie en door nieuwe immigratie zijn groepen zeer divers geworden waardoor containertermen als ‘Turk’ of ‘Marokkaan’ weinig betekenis meer hebben. Een ‘Marokkaanse’ hbo’er heeft meer gemeen met klasgenoten dan met ‘Marokkaanse’ straatjongeren.
Etnische statistieken laten nog steeds verschillen en achterstanden zien, maar die worden in rap tempo kleiner, en belangrijker: die verschillen worden niet (meer) verklaard door de etnische achtergrond. Dit geldt zeker voor sociaal-economische achterstanden als werk en inkomen, waar opleiding de belangrijkste verklarende factor is. Bovendien heeft etnische monitoring onbedoeld gezorgd voor stigmatisering en labeling. Ook hard buffelende Turkse ondernemers of onkreukbare cassières met hoofddoek worden voortdurend gelinkt aan problemen.
Gemeenten lopen hier tegenaan, zo leert een inventarisatie. Die Turkse ondernemer wil geholpen worden door het bedrijvenloket, niet door de dienst integratie, zeggen ze in Tilburg. Als het slecht gaat in een wijk, heb je weinig aan een focus op bepaalde etnische groep, maar is het veel effectiever om extra middelen voor scholen uit te trekken, is de les in Amsterdam. En de Dordtse wethouder Harry Wagemakers stel vast dat subsidie voor Turkse en Antilliaanse werklozen niet werkt omdat het probleem zit in opleiding en arbeidsmarktkennis (en dat is niet des allochtoons).
Daar komt nog bij dat beleid voor enkel allochtone groepen leidt tot scheve ogen bij autochtone achterstandsgroepen. Grote gemeenten als Tilburg, Groningen, Amsterdam en Dordrecht nemen dan ook afscheid van etnisch beleid en kiezen voor een generieke aanpak. Ze schaffen het integratiebeleid af en vervangen dat door algemeen achterstandsbeleid. De woorden ‘allochtoon’, ‘autochtoon’, ‘Marokkaan’, ‘Turk’, etc. verdwijnen uit de gemeentelijke beleidsvocabulaires. In Groningen hebben ze het alleen nog maar over ‘Stadjers’, in Tilburg heet het ‘Allemaal Tilburgers en in Dordrecht zijn ze er voor ‘alle Dordtenaren’.
In het debat is labeling niet op haar retour
Deze gemeenten verkeren in goed gezelschap: het Rijk heeft al veel eerder afscheid genomen van integratiebeleid door alle inhoud te schrappen (zoals de gewichtenregeling in het onderwijs). Wat rest is een lege huls en het inburgeringsbeleid, en dat is niet etnisch. Op deze toch verrassende trend van de-etnisering van Rijks- en gemeentebeleid is één belangrijke uitzondering. Overlast wordt heel snel als ‘etnisch’ gelabeld en leidt ook tot een etnisch-specifieke aanpak. Zo kunnen gemeenten speciale subsidie krijgen voor een Marokkanen- en Antillianenaanpak.
Een belangrijke oorzaak van deze reflex is het publieke en politieke debat waar de etnische (en religieuze) labeling in het geheel niet op haar retour is. Terwijl beleidsmakers door schade en schande wijs geworden hun etnische bril afzetten, zien politici, media en veel burgers overal allochtonen rondlopen. ‘Zie dan, het ís toch een Marokkaan’. ‘Mevrouw Albayrak, u bént toch een Turk!’, zei Jeroen Pauw onlangs tegen de toenmalige kandidaat voor het PvdA-leiderschap. Deze blik wordt geholpen door een niet te stoppen cijferstroom die problemen aan etniciteit blijft koppelen.
Liever een zelfgekozen identiteit
Het woord ‘allochtoon’ kan je niet afschaffen, zoals Verdonk ooit wilde. Wel moet de overheid zich afvragen of ze deze bijziendheid wil blijven faciliteren. Het is de registratie van herkomstland in de gemeentelijke basisadministratie die het mogelijk maakt mensen ‘officieel’ als allochtoon te bestempelen, en daarmee ook de cijferstroom op gang houdt. Hoogste tijd om deze registratie – om privacyreden toch al kwestieus – te schrappen. Voor beleid is het niet nuttig en voor betrokkenen is het beledigend dat ze apart worden gezet, in een categorie waarin ze zichzelf niet herkennen.
Daarmee is etniciteit niet totaal irrelevant verklaard. Als we toch verschillen willen zien dan is een alternatief voor de opgelegde etnische categorie de zelfgekozen identiteit. Zoals bijvoorbeeld in de VS en het Verenigd Koninkrijk al enige decennia de praktijk is. Die zelfgekozen identiteiten hoeven niet per se alleen etnisch te zijn, als ze maar iedereen op een gelijke manier een plek geven, ook kaaskoppen.
Het zou politici en media helpen de omgeving eens door een andere bril te zien. Zie dat Albayrak ook vrouw is, jurist, veertiger, Rotterdammer, arbeidersdochter, ervaren politica, ….
Marcel Ham en Jelle van der Meer zijn journalist en auteurs van ‘De etnische bril. Categorisering in het integratiebeleid’ (beschikbaar als pdf). Zie ook www.nidi.nl.
Foto: Stipo team
Reacties (5)
Wetenschappers en beleidsmakers zijn het er allang over eens: etnische categorieën als ‘allochtoon’ of ‘Turk’ zijn achterhaald. Nu de rest van het land nog.
Dat is ook niet bizar hautain & arrogant ofzo. Oh linkse kerk, u zal het ook nooit leren he.
Volkomen juist. De hele categorisering allochtoon/autochtoon is onzin. Uitgevonden in 1989 had het toen misschien nog zin omdat toen Turken en Marokkanen toen de grootste groep vormden en ook de meeste immigratie voor hun rekening namen. Laag, of helemaal niet, opgeleid was het kenmerk. Nu ziet de immigratie er heel anders uit. Wij halen zelfs honderden kennismigranten uit Turkije.
Ik zeur, ik weet het, maar de definitie van allochtoon, ‘iedereen die in het buitenland is geboren of van wie een van de ouders in het buitenland geboren is’, klopt niet. Dat was de definitie van de WRR. In 1999 is die: allochtoon ben je als je tenminste één ouder hebt die in het buitenland is geboren.
Verschil: iemand van wie beide ouders in Nederland zijn geboren, maar zelf in het buitenland, is nu geen allochtoon meer.
Ik ben het er mee eens dat je moet focussen op mogelijkheden.
Voor de effectiviteit van correctie in ongewenst gedrag maakt de aard va de maatregel echter wel degelijk uit of een kansarme kaasboer danwel chinees danwel marokaan. Geen kind is gelijk; dat geldt ook voor etnische groepen; natuurlijk zijn daar wel stereotypen te identificeren -> daar houdt de groep nu zelf juist aan vast dankzij de welkome sfeer in NL op het moment.
Een van de weinige winstpunten van de afgelopen jaren is dat het beestje eindelijk bij zijn naam genoemd mag worden zonder dat daar automagisch met nazi wordt gereageerd . Dat we daar Fortuyn, de PVV op 23+ zetels en een misvormd debat voor nodig hebben gehad zegt genoeg.
Benoemen, corrigeren en fixen.
Je kunt zelf kiezen tot je een ons weegt, ‘het volk’ ziet je zoals het je wil zien.
Gelukkig vind ik troost in Sturgeon’s Law.