Digitaal, maar niet altijd

Dossier:

COLUMN - Videobellen met de huisarts, is dat een goed idee? Henriëtte van der Horst stelt vraagtekens bij een nieuwe trend.

Waar een crisis al niet goed voor is. Ineens hebben we ontdekt dat we consulten ook heel goed digitaal kunnen houden. In Utrecht wordt een gezondheidscentrum per 1 september de eerste ‘digital first’ huisartsenpraktijk in Nederland. Waarom de dokter live zien als het ook digitaal kan? Ook onderwijs – zelfs practica – wordt op grote schaal digitaal gegeven, vergaderingen en sollicitatiegesprekken vinden via Zoom of een andere digitale applicatie plaats en met je oude moeder die haar appartement niet uit kan, kun je toch ook beeldbellen.

Toegegeven, we hebben geleerd veel meer gebruik te maken van digitale mogelijkheden dan we deden. En ja, daar zitten echt voordelen aan. Minder reistijd voor allerlei overleggen die vaak ook efficiënter zijn, dus tijdwinst en beter voor het milieu. Minpunt is wel dat we ook minder bewegen als we daar niet goed op letten, dus voor onszelf misschien weer net iets minder gezond. Waarom zou je als patiënt altijd maar weer in de wachtkamer moeten plaatsnemen om dan uiteindelijk in minder dan 10 minuten van een gehaaste arts te horen dat de dosis van je medicijnen misschien toch wel iets omhoog moet, of juist omlaag. Misschien is het ook wel fijn als je als student dat college kunt afspelen op een tijd die jou goed uitkomt.

Het nieuwe normaal

Maar voordat we nu het uitgangspunt ‘digitaal tenzij’ massaal gaan en blijven hanteren, en tot het nieuwe normaal bestempelen, is het misschien goed om eens goed na te denken over wat we nu echt geleerd hebben.

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) heeft daar, als het om de zorg gaat, een eerste aanzet voor gedaan en een paar dagen geleden een advies uitgebracht ‘Zorg op afstand dichterbij? Digitale zorg na de coronacrisis’. De RVS constateert dat er veel in een versnelling is gekomen, maar ook dat er nog veel beter nagedacht moet worden over wat digitaal kan en wat live moet. De raad constateert fijntjes dat de evaluatie en verwachtingen van patiënten en zorgverleners een stuk minder positief zijn dan hoe beleidsmedewerkers daar over denken. In haar advies haalt ze godzijdank niet middelen en doel door elkaar. Digitale zorg is dus geen doel, maar digitale vormen van zorg zijn een middel om bij te dragen aan optimale zorg. Dat betekent wel dat we eerst dat doel helder moeten formuleren en nadenken over wat daarvoor nodig is. ‘Digitale zorg is niet het nieuwe normaal’, aldus de RVS, maar ‘een onmisbare uitbreiding’ van ons arsenaal.

De raad pleit voor het blijven leren en evalueren van en met elkaar. Dat is ook wat we moeten doen in het onderwijs: wat willen we bereiken met het onderwijs en wat kan digitaal en wat moet live, of voor het vergaderen: operationele zaken via digitaal overleg regelen is prima, maar echt inhoudelijke discussies komen vaak lastiger van de grond, zeker naarmate de groep groter wordt. Interactie en verdieping komen veel makkelijker tot stand als je elkaar echt ziet, elkaar in de ogen kijkt en elkaars lichaamstaal leest en dat is niet alleen voor relaties en sociale contacten, maar ook voor optimale zorg onontbeerlijk. Een uitsluitend digitale samenleving heeft smaak noch kraak.

Henriëtte van der Horst is huisarts en hoogleraar huisartsgeneeskunde aan het Amsterdam UMC. Column met toestemming overgenomen van Medisch Contact.

Reacties (3)

#1 beugwant

Als beleidsmedewerkers met elkaar zoomen, overleggen een aantal voor elkaar bekende gezichten over iets externs dat om een vergadertafel gezeten ook niet in de ruimte aanwezig zou zijn geweest.
Bij een patiënt/arts-overleg is een van de deelnemers zelf het gespreksonderwerp en dan begint de waarneming van de arts al wanneer de patiënt nog in de deuropening staat. Dat is wat anders dan een slecht uitgekaderd gezicht dat in een venstertje tevoorschijn plopt.
Het enige echte voordeel van een digitale diagnose, is dat er geen vlooien kunnen overspringen.

  • Volgende discussie
#2 Le Redoutable

Videobellen kan natuurlijk ook drempelverlagend zijn. Zeker in een tijd dat een snotneus een verkoudheidje maar ook Corona kan zijn is het toch een kleiner stap om even te videobellen dan een afspraak te maken, een halve dag vrij te nemen van het werk, en dan een uur kwijt te zijn met reizen en en de leesmap in de wachtkamer doorbladeren.

Veel zorg is onnodig uitgesteld geweest vanwege dat men niet naar de huisarts durfde, met videobellen kan je dat voor een deel voorkomen. Zeker nu veel mensen thuiswerken is men daar beter voor uitgerust en ook meer aan gewend. Saai is het wel maar dat is video vergaderen ook, ik denk dat dat voor een groot deel toch het nieuwe normaal gaat worden.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 burne

@2: Vraag de assistente wanneer je als eerste op een dag kunt afspreken met je huisarts. Ik zat om tien voor acht in de wachtkamer, als eerste, en om vijf voor acht met verse koffie in de spreekkamer. Ook als eerste.

Eerder opstaan bevalt beter dan als laatste geholpen worden.

  • Vorige discussie