De seniorenprins en -prinses (slot)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

(Deel 1 en 2)

In de feestzaal van het café werd de prinsenparen achter een rij tafel geparkeerd. De receptie kon beginnen. Er werden om en nabij de achthonderd mensen verwacht. Zomaar feliciteren behoorde niet tot de mogelijkheden. Er was een draaiboek. Er waren mensen die als een soort luchtverkeersleiders alle aangemelde receptionisten van een felicitatieslot voorzagen. Mijn vader had geregeld dat de familie een vroeg slot toegewezen had gekregen.

De schutterij betrad het café in gelid, floot, trommelde en sprak toe. Daarna vormde zich een lange roodkleurige felicitatieslang van de receptietafels tot aan de ingang van het café. Nog voor de slang langs de tafels was, marcheerde de harmonie en drumband de zaal binnen. Het leek fysiek onmogelijk om nog eens zeventig mensen naar binnen te persen, maar het lukte toch.


Er werd getoeterd, getrommeld en toegesproken. Tijdens een van de marsen had ik langdurig kippenvel gekregen. Ik kon me de naam van het nummer niet meer herinneren. Inmiddels had mijn jongste broer al het vierde rondje gehaald. Bier, hitte, herrie. Af en toe werd ik slap in de knieën. Het kon ook ontroering zijn.
Er vormde zich een blauwe slang achter de rode slang. Het patroon was duidelijk. Allerlei verenigingen uit naburige dorpen kwamen binnen en duwden iedereen nog dichter bijeen.

De vorst, tevens ceremoniemeester, riep ons naar de receptietafel. We vormden en slang en feliciteerden alle prinsenparen en aanverwanten. Bij sommige zat er al enige slijtage in de glimlach. Helemaal aan het uiteinde sloeg ik twee mensen over, omdat ze niet achter de tafels stonden en ik niet wist of ze er bij hoorden. Ze riepen me terug, om alsnog de felicitatie te ontvangen. Ik vermoed dat er op dat moment nog zo’n zeshonderd handdrukken te gaan waren.

Toen we klaar waren met feliciteren, vroeg Vera of we nu de polonaise zouden gaan dansen. Daar had ze op geoefend. Ze was teleurgesteld toen ik vertelde dat opa nu geen tijd had om met haar de polonaise te dansen. ‘Maar,’ zei ik, ‘we komen terug als er optocht is. En dan kun je de hele avond polonaise dansen.’
‘Ook met omdraaien?’
‘Ook met omdraaien.’
‘Beloof je dat, pappa?’
Ik beloofde het.
Op weg naar huis, vroeg ik aan mijn vrouw of ze het leuk had gevonden. Ze dacht een moment na en zei toen: ‘Leuk is niet het juiste woord.’

Reacties zijn uitgeschakeld