Voor de meeste Nederlanders is het een schim uit het verleden, maar wie er direct bij betrokken was, draagt de herinnering een leven lang met zich mee: De prijzenoorlog van 2003, gestart door supermarktgigant Albert Heijn. Vandaag verschijnt het boek Frontlinie Koelvak, geschreven door ex-caissière Mildred Schuitevaart. Het boek bevat dagboekfragmenten, ooggetuigenverslagen en kleurenfoto’s uit deze bewogen episode uit de vaderlandse geschiedenis.
Ze lijkt de vrolijkheid zelve, een frisse en spontane studente Algemene Letteren. Maar Mildred, nu 24 en werkend aan haar masterscriptie, draagt een verhaal met zich mee. “Ik was scholiere en amper drie weken bezig met mijn nieuwe baantje toen de hel begon. Ik zat er middenin, van het ene op het andere moment. In één weekend ben ik volwassen geworden.”
Mildred zag met eigen ogen hoe haar klasgenoten veranderden in vakkenvullers, die in allerijl prijskaartjes moesten verwisselen en scanapparaten opnieuw instelden. “De verwarring, angst en het wantrouwen waren van de gezichten van klanten af te lezen. Was de lage prijs een truc? Werd hier een val uitgezet? Boodschappen doen werd iedere dag weer een stap in een mijnenveld.”
In het boek komen de begraven ervaringen van klanten aan bod. “De vrede mag getekend zijn, voor mij zal de oorlog altijd voortduren”, aldus huisvrouw Greta Luijckx. “De vanzelfsprekendheid waarmee ik vroeger een supermarkt binnenging, zal nooit meer terugkomen. Zodra ik de winkel binnenkom, voel ik mijn ademhaling en hartslag weer versnellen. Hoeveel kost het brood vandaag? Is het aardappelvak niet leeggehamsterd?”
Mildred maakte in de oorlog een dramatische keuze, die ze in het boek uitvoerig uit de doeken doet. “Ik liep over naar de Konmar, omdat die beter betaalde. Dat heb ik geweten. De collega’s van Albert Heijn, die jarenlang vreedzaam in één dorp hadden samengeleefd met Konmarmedewerkers, keken mij met de nek aan en duwden airmiles in mijn brievenbus. Vanaf dat moment heb ik een wond die nooit meer zal helen. Ik hoop dat Nederland zich door dit boek weer bewust wordt van een verdrongen tijdperk en de sporen die dit heeft nagelaten.”