Mensen willen de zeggenschap terug over zaken die hun levens raken, en vragen om instituties die dat mogelijk maken. Dat is geen goedkope bezuinigingsretoriek; het is het opnieuw toe-eigenen van wat in een grootschalige wereld verloren is gegaan. Het is mogelijk en het gebeurt al, zegt cultuurpsycholoog Jos van der Lans.
Mensen die zelf via zonnepanelen of anderszins energie opwekken, gaan, zo blijkt uit onderzoek, veel bewuster, en dus zuiniger, met hun energiegebruik om. Ze laten minder vaak lampen onnodig branden, zetten de computer uit als ze hem niet gebruiken, letten scherper op al die standby-apparaten, kortom: energiegebruik is plotseling niet meer iets wat je overkomt, maar wat je kan beïnvloeden.
Toen een clubhuis in de Rivierenwijk in Utrecht in 2008 zijn poorten dreigde te moeten sluiten vanwege bezuinigingen, sloegen bewonersorganisaties de handen ineen. Ze besloten het gebouw in eigen beheer te gaan exploiteren. Sindsdien loopt het als een trein; sterker, De Nieuwe Jutter, zoals de plek is gaan heten, is levendiger en dynamischer dan ooit.
Hetzelfde gebeurde onlangs in Vierlingsbeek, een kleine bijna krimpgemeente in Brabant. De bibliotheek moest sluiten vanwege de bezuinigingen, waarna bewoners de zaak overnamen. Wat een beetje een suffig uitleenpunt was, is nu een energieke ontmoetingsplek geworden waar van alles gebeurt.
Wat deze voorbeelden vertellen is dat het daadwerkelijk toe-eigenen van publieke goederen een positieve invloed kan hebben op het gebruik daarvan. Als je er niks over te zeggen hebt of iets in de schoot geworpen krijgt dan ligt onverschilligheid en consumentisme op de loer. Maar als eigen belangen een plek krijgen in publieke of gezamenlijke belangen dan kunnen ze elkaar op een energieke manier versterken.
Hoe de onteigening in een stroomversnelling kwam
Die constatering zal op zichzelf niemand verbazen. Je bent nu eenmaal zuiniger op iets van wat van je zelf is, dan op het bezit van anderen. Wat jezelf hebt verworven staat je nader dan iets wat anderen voor je hebben geregeld. Dat raakt aan intuïtieve kennis.
Maar wie met deze kennis gewapend in onze verzorgingsstaat om zich heen kijkt, komt al snel tot de conclusie dat deze inzichten daar elke relevantie lijken te hebben verloren. Daar is de wereld van het eigen belang geheel losgezongen van de wereld waarin publieke belangen en waarden zijn vormgegeven. Die laatste zijn in een historisch proces van verstatelijking, institutionalisering en professionalisering in handen gesteld van overheden, diensten, instituties, professionals en deskundigen. Daar was – hou me ten goede – ook alle reden toe. Ter bestrijding van uit de 19e eeuw voortkomende grote maatschappelijke problemen als massale armoede, ongezondheid en onwetendheid was een dergelijke staatsopschaling noodzakelijk. En laten we wel wezen: het resultaat mag er zeker zijn.
Het ging eigenlijk pas mis toen in de jaren zeventig/tachtig de eerste schaduwzijden zichtbaar werden – de kosten swingden de pan uit, instituties begonnen bureaucratisch te worden, het was ondoorzichtig en moeilijk beheersbaar. De politieke (en inmiddels goeddeels ontzuilde) elites kozen toen niet voor een strategie waarin eigen belangen weer samen konden vloeien met publieke belangen, maar precies voor het tegenovergestelde. Er groeide een neoliberale consensus die zich vooral richtte op de nadrukkelijkere manifestatie van het eigen belang, zodat deze een macht zou kunnen vormen tegen de bureaucratische (aanbod)organisaties waarin publieke waarden en belangen waren ondergebracht. Het motto werd: marktwerking. Burgers moesten kiezende en kritische consumenten worden en de publieke sector een klantvriendelijke leverancier.
Dat recept heeft niet gewerkt. Integendeel, in plaats van dat mensen zich publieke goederen en waarden weer konden toe-eigenen, kwam juist de onteigening in een stroomversnelling. In plaats van een toenadering tussen eigen belangen en publieke waarden en belangen, groeide de afstand. Instituties dekten zich via fusies in tegen de onzekere gevolgen van de marktwerking en werden zo groot dat ze nagenoeg geheel uit de belevingswereld van burgers verdwenen. En van lieverlee gedroegen burgers zich daar ook naar. Ze betaalden hun betrokkenheid uit met consumentisme en wantrouwen. Zij brachten vooral hun persoonlijke belang in stelling als de publieke sector hun niet naar wens bediende. De gedachte dat zij ook producenten van de publieke zaak kunnen zijn was hen geheel vreemd geworden.
Dat voelt al heel lang niet goed. Het is niet voor niks dat vrijwel alle vormen van publieke dienstverlening alles in het werk stellen om burgers te betrekken bij de uitvoering van hun taken. Of het nu om scholen gaat, buurten, diensten werk en inkomen – de oproepen tot ouders-, bewoners- of cliëntenparticipatie spatten van het papier af. Wie zich aanmeldt voor een cliëntenraad, kan de volgende dag komen vergaderen. De bedoelingen zijn goed, maar het effect is miniem. Een beetje mogen meedoen in de wereld waar anderen de dienst uitmaken lost geen existentiële problemen op.
Door huidige crisis kunnen we ons publieke zaken weer toe-eigenen
De huidige economische crisis zet dit sluimerende ongenoegen definitief op scherp. Het systeem kraakt, de publieke dienstverlening stagneert, laat gaten vallen of komt terug op beloftes. Daarmee wordt nadrukkelijker dan ooit duidelijk dat burgers vooral het toekijken hebben. Ze hebben eigenlijk maar bitter weinig zelf in de hand. Als het gaat om wonen zijn ze overgeleverd aan corporaties of projectontwikkelaars en moeten we maar afwachten wat zij te bieden hebben. Als het gaat om zorgen en verzorging zijn burgers afhankelijk van moeilijk toegankelijke zorginstellingen. Als het gaat om verzekeren moeten mensen de mooie verhalen maar geloven van anonieme polisverstrekkers, die vooral uitblinken in kleine lettertjes. Als het gaat om leefomgeving moeten ze maar afwachten tot de dienst groen of wegenonderhoud tijd vrij maakt. Als het gaat om ons voedsel zijn mensen afhankelijk van wat er op het hoofdkantoor van Albert Heijn of een andere grootgrutter wordt besloten.
Deze crisis brengt machteloosheid aan het licht. Burgers zijn weliswaar individuele consumenten geworden, maar de prijs daarvan blijkt dat ze over heel veel zaken die direct aan hun levens raken (en waarvan ze dachten dat het goed geregeld was) nauwelijks iets te zeggen hebben. In feite creëert de crisis de omstandigheden die mensen er toe brengen om zich publieke zaken weer toe te eigenen. Dat is wat in2008 inUtrecht gebeurde, en onlangs met de bibliotheek in Vierlingsbeek. En wie erop let ziet veel meer van deze initiatieven. Tussen 2009 en 2011 groeide het aantal coöperatieve organisaties met een kleine 40 procent, van zo’n 5400 naar 7500. Zo worden momenteel op vijftien plaatsen in Nederland ‘Broodfondsen’ opgericht. Een Broodfonds is een kleinschalig coöperatief verband, eigenlijk een oervorm van onderlinge verzekering, waarin dertig tot vijftig zelfstandige professionals elkaars ziekterisico afdekken en daarmee het peperdure aanbod van financiële instituties aan hun laars kunnen lappen.
Ook de discussies over Nederlandse varianten op de Engelse Trusts passen in deze trend van het opnieuw toe-eigenen van publieke belangen. Op zo’n tien plaatsen in Nederland werkt men nu aan wijkondernemingen, waarin burgers zelf aan het roer staan en op zoek gaan naar vormen waarin zij hun eigen belangen laten samenvloeien met publieke belangen zonder dat ze de macht daarmee overdragen aan publieke instituties. Ze willen het zelf doen. Ze willen het beter doen.
Eigenaarschap, do it yourselves, wordt de nieuwe mantra
Do it yourselves (het meervoud is cruciaal!!) wordt de nieuwe modekreet. Lokale overheden zijn er nu al als de kippen bij om dit nieuwe beleidsmantra te omhelzen. Het komt ze goed uit: ze moeten immers stevig bezuinigen. Maar het is onwaarschijnlijk naïef om te denken dat dat het enige argument is. Juist in bestuurlijke kringen groeit de overtuiging dat we niet op de oude leest kunnen doorgaan. Dat we afmoeten van de loskoppeling van de private belangen en publieke belangen. En dat we weer vertrouwen moeten organiseren voor organisatievormen waarin deze weer op elkaar betrokken kunnen worden.
Dat heeft grote consequenties. Want de les die we kunnen leren van particuliere energieopwekkers (die zich overigens ook steeds meer in collectieven verzamelen) is dat het niet werkt als goedkoop parool (Wees zuinig met energie!), maar dat daadwerkelijk eigenaarschap cruciaal is. Dat het – om het populair te zeggen – echt hun ding is. Het gaat dus in de eerste plaats om het overdragen van macht, van bevoegdheden, van geld naar kleinschalige verbanden van burgers, waar nieuwe energieke mengvormen ontstaan van particuliere en private belangen.
Die machtsoverdracht is voor het institutioneel-bureaucratisch complex even wennen, het vraagt immers om een totaal andere vorm van besluitvorming, waarin het initiatief niet meer bij het beleidscentrum ligt. Maar dat perspectief toelaten is – zeker voor organisaties op het terrein van wonen, welzijn en zorg – de enige manier om de institutionele crisis te overwinnen. De oude tijden keren niet weer. Het overlaten van de publieke zaak aan grootschalige instituties heeft zijn beste tijd gehad, mensen willen hun zeggenschap terug.
Dat is de nieuwe paradox: do it yourselves vraagt om instituties die dat mogelijk maken.
Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Zie: www.josvdlans.nl en @josvanderlans. Met Pieter Hilhorst werkt hij aan een nieuw boek, waarvoor hij op zoek is naar tips, voorbeelden en meelezers. Interesse? Mail naar: [email protected].
Reacties (7)
Geheel mee eens. Een kleine, doelmatige overheid en voor de rest eigen verantwoordelijkheid van de burgers. Liberalen FTW.
Geheel mee eens. De burgers moeten de waarde van het socialisme herontdekken via de inrichting van kleinschalige cooperatieven om zo de kongsi van staat en kapitaal zoveel mogelijk buitenspel te zetten
Anton, Harm, zouden jullie het eens zijn? Wow. Als ik liberalen en socialisme wegdenk lijkt het er bijna op. Blijft bijzonder dat door onderschrijving van een heel basale en valide theorie (breng dingen weer terug naar thuis, dicht bij de mensen), twee (deels) conflicterende theorieen gesteund kunnen worden.
Dat is niets nieuws Noortje, het betekent alleen geenszins dat Anton en ik het eens zijn. En dat zou bij de uitwerking ook ongetwijfeld blijken.
Dat is op basis van eerdere posts volkomen helder Harm. Het was een (mislukt?) grapje
In zekere zin.
Het is moeilijk om humor van ernst te onderscheiden in tijden dat sommigen het sprookje willen verbreiden dat de PVV en de SP een pot nat zijn.
Aal is geen paling. Ik geloof er niet zo in dat dit sprookje vaste voet aan grond krijgt.