ACHTERGROND - In 1291 dwongen de Mamelukken de laatste kruisvaarders het Heilig Land uit. Je zou zeggen dat alle hoop om ooit Jeruzalem nog te bevrijden – de kruisvaarders waren de stad 47 jaar daarvoor al definitief kwijtgeraakt – daarmee vakkundig de grond in was geboord, maar niets was minder waar. Tweehonderd jaar later had de gedachte aan de bevrijding van Jeruzalem nog zoveel invloed dat hij een rol kon spelen in een gebeurtenis die normaal gesproken nooit daarmee in verband wordt gebracht: de ontdekking van Amerika.
Iedereen heeft op school geleerd dat Columbus probeerde om via de oceaan een weg naar de Oost te vinden, dat Amerika in de weg lag en zo toevallig ontdekt werd. Iedereen heeft ook op school geleerd dat het zoeken van alternatieve routes naar de Oost ingegeven werd door de zeer lucratieve handel in specerijen. Tussen Europa en de Oost lag echter een door moslims beheerst stuk land in de weg. Dat het moslims waren, hoefde geen probleem te zijn maar handel die over land ging, wilde nog wel eens blootstaan aan heffing van tol, belasting, smeergeld en andere ongemakken die door plaatselijke heersers waren ingesteld. Al die tussenpersonen konden in één klap worden uitgeschakeld als vanuit Europa een directe route naar de Oost gevonden kon worden.
Columbus’ idee om dat probleem op te lossen was het meest radicaal en visionair: vaar net zolang naar het westen tot je in de Oost bent aangeland. In Spanje kreeg hij voldoende steun van het bevoegd gezag om zijn plan uit te voeren, niet toevallig in hetzelfde jaar dat het laatste islamitische koninkrijk in Granada was verslagen: 1492. Uiteraard speelde de handel een rol. Maar één van de argumenten waarmee Columbus zijn opdracht wist te acquireren was de herovering van Jeruzalem.
In het verre oosten – zo geloofde men – woonden namelijk christenen. Natuurlijke bondgenoten met behulp waarvan de moslims van twee kanten in de tang konden worden genomen. Dat idee was niet helemaal onzinnig. Al in de 12e eeuw waren dergelijke ideeën ontstaan onder de Europeanen. In het verre oosten zou een christelijk rijk bestaan, gesticht door een Priester Johannes. Toen in de 13e eeuw de Mongolen vanuit het oosten de islamitische wereld binnenvielen, zagen de Europeanen hun ideeën bevestigd. Sommige invloedrijke Mongolen bleken inderdaad christen, ketters weliswaar, maar in tijden van kruistochten deed dat er niet toe. Kruisvaarders en Mongolen sloten al snel bondgenootschappen tegen de Turken en als de opkomst van de Mamelukken er niet tussen was gekomen, had het Midden Oosten er nu wellicht heel anders uit gezien.
In zijn correspondentie verwijst Columbus expliciet naar de mogelijkheid om Jeruzalem te bevrijden en ook naar het bestaan van een christelijk rijk in de Oost. En Columbus was niet de enige. Zijn tijdgenoot Vasco da Gama had in 1497 namens de Portugezen een iets minder revolutionair idee in praktijk gebracht om de Oost te bereiken: vaar om Afrika heen. Een paar jaar later was de Indische Oceaan zo’n beetje een Portugese binnenzee geworden en de specerijenhandel was volledig van Arabische in Portugese handen overgegaan.
Over zee kwamen de Portugezen overal. In 1505 hadden ze Jeddah, de haven van Mekka al aangevallen en in 1507 was een eiland aan de ingang van de Rode Zee veroverd. In 1513 liet de Portugese gouverneur van India, Afonso de Albuquerque, aan de paus weten dat nu de route naar Jeruzalem open lag. Volgens de bronnen had hij het nogal gedurfde plan om via de Rode Zee een raid uit te voeren op Mekka met een wel heel bijzonder doel: naast het leegroven van de stad wilde hij daar de profeet Mohammed uit zijn graf lichten, om diens stoffelijke overschot vervolgens te ruilen tegen Jeruzalem.
Het plan is nooit uitgevoerd omdat de plaatselijke Mamelukse bevelhebber enkele jaren eerder de kust van de Rode Zee had beschermd met enkele forten. De grootste opzet zou sowieso zijn mislukt, want Mohammed ligt helemaal niet in Mekka, maar in Medina begraven. Ook van Albuquerque’s plan voor een alliantie met de koning van het christelijke Ethiopië – een andere kandidaat voor het rijk van Priester Johannes – kwam uiteindelijk niks.
Daarna werd de specerijenhandel overgenomen door Nederlanders en Engelsen, namen de Ottomanenhet Midden Oosten over, brak de Tachtigjarige Oorlog uit en werd de conquista van de Nieuwe Wereld te interessant om de herovering van Jeruzalem nog te blijven zien als een interessant project. En wat het plunderen van Mekka betreft: daar overtreffen de Saudi’s momenteel de stoutste dromen van de kruisvaarders. Zelfs het graf van hun eigen profeet is niet heilig meer..
Reacties (4)
“Ook van Albuquerque’s plan voor een alliantie met de koning van het christelijke Ethiopië – een andere kandidaat voor het rijk van Priester Johannes – kwam uiteindelijk niks.”
Dat is toch niet helemaal waar. Portugal heeft in de 16e eeuw wel degelijk een alliantie gesloten met Ethiopië en er is gezamenlijk militair opgetrokken tegen het Ottomaanse rijk en zijn plaatselijke bondgenoten (dat was zelfs de redding voor Ethiopië, dat anders zeer waarschijnlijk onder de voet zou zijn gelopen), waarbij nota bene een zoon van Vasco da Gama is gesneuveld.
Ah, leuke geschiedenis die Pape Jan.
Ook #1 is aardig.
En dan nog durven mensen vandaag de dag te beweren dat er geen verband zou bestaan tussen het huidige MO-conflict en het verleden. Geloof me, Pape Jan leeft nog steeds ;)
@2: Helemaal eensgezind tegen moslims vechten was het destijds toch ook niet onder de katholieken. In zijn 16e eeuwse oorlogen tegen Portugal (die in naam misschien over geloof gingen, maar in werkelijkheid toch echt meer om de controle over de specerijenhandel) vond het Ottomaans rijk wel eens in Venetië of Frankrijk een bondgenoot.
@3: Pragmatisch zijn ze altijd geweest. Het nuttige met het aangename verenigen zal ik maar zeggen en elkaar ondertussen de buit verdelen. Opportunistisch waren ze altijd : terwijl Spanje de Turken bij Lepanto bevecht, gaat Drake de buit bij de Spaanse kolonies binnenhalen.
Maar Rome heeft altijd gezorgd dat het een Kampioen had om haar belangen te verdedigen. Frankrijk, Spanje, Portugal, Oostenrijk hebben om beurten, gezamenlijk en individueel de honneurs waargenomen.
En die kosten moesten ergens verhaald worden.