Big Data in medisch onderzoek

ACHTERGROND - Het grootschalig en ongericht verzamelen van patiëntgegevens maakt nieuw medisch onderzoek steeds gemakkelijker. Maar er zitten ook nadelen aan deze werkwijze.

Als je als patiënt of gezonde vrijwilliger gegevens afstaat voor medisch onderzoek is dat voor patiënten in de toekomst, want na het onderzoek is er niet meteen een therapie. Deze gegevens vertellen echter steeds meer over jou, bijvoorbeeld over de aanleg die je hebt voor een andere ziekte, die zich veel later pas ontwikkelt. Krijg je dat te horen? Zou je dat willen? Wat doen onderzoekers met die gegevens en hoe blijven ze privé? Prof. dr. Frank Miedema (Raad van Bestuur, UMC Utrecht) sprak over de moeilijkheden en mogelijkheden van onze snel groeiende kennis over ziekten en gezondheid.

Vissen naar resultaat

In klassieke wetenschappelijke studies dienen onderzoekers een zorgvuldig gedefinieerd voorstel in, met een heldere onderzoeksvraag die wordt getoetst door de medisch ethische commissie. De commissie kijkt streng naar betrokkenheid van de proefpersonen. Ervaren zij niet te veel druk om mee te doen ‘omdat de dokter het vraagt’? Telkens moet de belasting voor de patiënt opwegen tegen het belang van het onderzoek voor de wetenschap.

Bij modern dataonderzoek gaat echter dit andersom: eerst dien je een aanvraag in om (medische en maar ook andere) gegevens, bloed of weefsel te verzamelen van grote groepen patiënten en gezonde vrijwilligers. Vervolgens formuleren onderzoekers vanuit de verzamelde data telkens nieuwe onderzoeksvragen, waarbij ze de eerder verzamelde kennis meenemen.

Toch is deze manier van onderzoeken niet helemaal nieuw. Miedema deed zelf in de jaren tachtig onderzoek bij homoseksuele mannen met AIDS. Hij vroeg zijn proefpersonen daarom materiaal af te staan, zonder dat hij eerst een duidelijke onderzoeksvraag had. Door de data te bestuderen, werd het mogelijk om het HIV-virus en de ziekte AIDS beter te begrijpen. Uiteindelijke leidde dit tot preventiemaatregelen om de verspreiding van het virus te voorkomen en de ontwikkeling van AIDS-remmers.

Biobanken

Verzameld materiaal van patiënten en gezonde vrijwilligers komt terecht in ‘biobanken’. Deze materialen kunnen steeds opnieuw gebruikt worden voor onderzoek. Daarnaast zijn er de ontwikkelingen in de ICT, waardoor gegevens uit allerlei bronnen steeds makkelijker aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Meer gegevens van meer mensen, maakt het gemakkelijker risicopatronen op te sporen.

Maar de wet beschermt de patiënt en proefpersoon en wil daarom per onderzoek toetsen hoe zinvol dit is. Is deze regel nog wel van deze tijd? Is het niet verstandiger, vraagt Miedema zich af, om een ‘opt-out’ systeem in te voeren: je doet mee aan onderzoek tenzij je expliciet bezwaar maakt. En ben je zelfs niet moreel verplichtlichaamsmateriaal en (medische) gegevens af te staan, uit solidariteit? Miedema denkt dat we dit debat aan moeten gaan in het belang van de volksgezondheid.

Door grootschalig onderzoek begrijpen we steeds meer over de individuele verschillen tussen patiënten. Zo kunnen we per persoon risico’s in kaart brengen, maar ook vooraf inschatten of een bepaalde therapie zal werken bij een bepaalde patiënt. Bij de behandeling van kanker wordt dit gebruikt, zodat de zware behandelingen die waarschijnlijk bij jou niet aanslaan voorkomen kunnen worden. Naast het voordeel voor de individuele patiënt, kunnen we ook wetenschappelijk onderzoek met veel minder proefpersonen doen, als wetenschappers gerichter een bepaalde groep met bepaalde kenmerken kunnen selecteren.

Bijvangst

Is er dan alleen voordeel voor de patiënt en voor de volksgezondheid? Discussie blijft nodig, want de ontwikkelingen gaan veel sneller dan we voor mogelijk hielden. Zo brengen goedkope DNA-testen het erfelijk materiaal van een persoon in kaart. Tijdens dit onderzoek kunnen echter ook dingen naar bovenkomen waar je niet naar op zoek was, zoals de erfelijke aanleg voor een dodelijke ziekte. Maar als je aanleg hebt voor een ziekte, wil dat nog niet zeggen dat je die krijgt. En vaak is er ook nog geen therapie of preventie mogelijk.

Miedema pleit daarom voor het recht om niet te weten en, specifiek voor kinderen, het recht op een open toekomst. Maar zodra er behandeling mogelijk is, is het dan nog wel ethisch de proefpersoon niet te informeren?

Privacybescherming

Nu ons lichaamsmateriaal zoveel informatie over onze toekomstige gezondheid prijsgeeft, ligt er een grote verantwoordelijkheid bij de onderzoeksinstelling om deze data veilig op te slaan. Het is immers niet dat de bedoeling dat dergelijke informatie op eniger wijze gebruikt gaat worden om mensen met een risicoprofiel bijvoorbeeld uit te sluiten van een medische verzekering.

Verschillende instanties, zoals het UWV, vragen nu al aan artsen om informatie uit het patiëntendossier. De huidige wet verbiedt dit niet. Gelukkig wijzen artsen dit soort aanvragen doorgaans af, of bespreken zij het verzoek eerst met de patiënt.

Het is van belang dat onderzoekers en artsen kritisch blijven op hun eigen handelen en blijven reflecteren op veranderingen die in hun vakgebied raken.

Cocreatie

Miedema denkt dat draagvlak voor onderzoek ontstaat indien nauwer wordt samengewerkt met patiënten en patiëntenverenigingen. Als je meer betrokken bent bij het onderzoeksproces, is het belang van het delen van data veel duidelijker.

Dit vraagt echter veel van de huidige medische en onderzoekspraktijk. In een dergelijk systeem heb je niet alleen de onderzoeker die een experiment bedenkt, maar is er sprake van ‘cocreatie’.

Maar hoe bereik je ook de gezonde populatie, opdat deze meedoet aan biobankonderzoek? Hier ligt een rol voor wetenschappers om het bredere publiek te informeren over wat dergelijke onderzoeken – op termijn – voor henzelf en de samenleving betekenen.

Wil je meer zien en horen van prof. dr. Frank Miedema over cocreatie in de wetenschap en de Big Data-hype? Kijk dan hier zijn lezing ‘Alles voor de wetenschap’ terug.

Via Studium Generale Universiteit Utrecht

Reacties (3)

#1 roland

Big data verhullende term voor met een kanon op een mug schieten.

  • Volgende discussie
#2 Gladiool

Zolang goede regels omtrent privacy maar niet van de grond komen, kunnen ze wat mij betreft alleen maar een ‘nee’ ontvangen.
Zolang de Staat der Nederlanden het prima vindt dat allerlei data weglekt (bijvoorbeeld het UWV dat wel mag vragen aan huisartsen gegevens door te spelen, terwijl een huisarts dit niet mag ivm beroepsgeheim en dus eigenlijk een arts aanzet tot schending van beroepsgeheim = misdaad), hoe kun je dan rekenen op medewerking van bijvoorbeeld patiënten en burgers? Hoeveel jaar moeten we wachten in dit digitale tijdperk, waarin allerlei ontwikkelingen honderd keer sneller gaan dan pak ‘m beet 20 jaar geleden, op goede, rechtvaardige en beschermende regelgeving? Nee, we zijn teveel bezig met allerlei andere hervormingen en dus debatteren we hier maar niet over. Te moeilijk, te invasief en het is toch niet te stoppen. Zoiets? Hebben we eindelijk eens een werkelijk belangrijk klusje voor politici, laten ze de samenleving klappen en gooien ze er nóg meer hi-techsaus overheen. Big Data is hier echt niet mee geholpen hoor. De waarneming beïnvloed de meting op deze manier. Deze ziekmakende patroonherkenning ligt al een poosje op mijn netvlies. O, ben ik de enige? Dan is er sprake van Small Data.
Een niet te stoppen ontwikkeling?: http://www.slate.com/articles/technology/future_tense/2014/09/data_use_regulation_the_libertarian_push_behind_a_new_take_on_privacy.single.html

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 MrOoijer (Jan van Rongen)

Big Data … zucht


1. You may think you have all of the data.. You’re wrong. You don’t.

2. You may think that Big Data alone produce complete answers… You’re wrong again. You need a lot of skills and knowledge.

3. You may think you can use this Big Data just as is… You’re very, very wrong. All data has quality issues, Big data has big quality issues.

  • Vorige discussie