REPORTAGE - Dit is het eerste deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Delen twee en drie volgen morgen en overmorgen.
Eventjes hangt er een verpletterende stilte in de Zwolse rechtszaal. Dan stort de 14-jarige Davy zich snikkend in de armen van zijn moeder. Vervolgens wordt hij door twee potige parketwachten weggeleid. In de deuropening draait hij zich nog een keer om: ‘Doei mam…! Doei mam…!’
Vrijwel alle aanwezigen vechten tegen de tranen. De voogd. De advocaat. Moeder natuurlijk. Maar ook de rechter die Davy (niet zijn echte naam) zojuist heeft ‘veroordeeld’ tot zes maanden in de zogeheten gesloten Jeugdzorg blijft niet onberoerd. Zes maanden achter slot en grendel. Voor zijn eigen bestwil, zo is de vaste overtuiging van betrokkenen. ‘En aan de wettelijke criteria is voldaan,’ aldus de rechter.
Over de benodigde duur van de maatregel, het zwaarste middel dat Jeugdzorg heeft, verschillen de meningen enigszins. Maar dàt Davy tegen zichzelf en verkeerde vrienden beschermd moet worden en dat hij behandeld moet worden om verder afglijden richting gevangenis te voorkomen, daarover is iedereen het eens. Zelfs Davy: ‘Maar zes maanden…? Noemen jullie dat tijdelijk?! Het is veel te lang,’ vindt de puber.
‘Ik doe dit werk nu al een jaar of twaalf,’ rekent kinderrechter Astrid Smedes (50) na de zitting voor. ‘Maar elke keer komt het nog knetterhard binnen, ook bij mezelf. Dit besluit, de deur echt op slot draaien voor een kind, is zó ingrijpend, zó afschuwelijk… Juist daarom mag een ouder of een voogd hier nooit zelf over beslissen en moet het via de rechtbank.’
Zittingen bij de kinderrechter vinden normaliter altijd plaats achter gesloten deuren. Onder de voorwaarde van absolute anonimisering mag ditmaal worden meegekeken. Om te zien welke afwegingen er worden gemaakt, hoe zo’n vergaand besluit tot stand komt.
Dan komt dus aan het licht dat Davy geen lieverdje is. De ‘Pietje Bell van Zwolle’ noemen politiemensen hem wel, bijna liefkozend. Een lange geschiedenis van oplopende vergrijpen. Ouders die hem niet in het gareel kunnen houden. Een ouder familielid dat hem meeneemt op dievenpad. Maar ook: ADHD, hyperactiviteit, slechte impulsbeheersing en een slecht ontwikkelde gewetensfunctie. En niet het vermogen om verkeerde vrienden af te poeieren. Jeugdzorg ging over tot ondertoezichtstelling, ‘OTS’ in Jeugdzorg-jargon. Davy belandde in een min of meer gesloten inrichting, daar ging het steeds beter. ‘Terug’ naar een open inrichting, maar daar liep Davy zeven keer weg in één maand. Hij slikte zijn medicijnen niet en het spel begon van voren af aan.
Als klap op de vuurpijl waren er signalen dat hij werd ingepalmd door een landelijke criminele motorbende. Al met al zag gezinsvoogd Nicole Eggens geen andere uitweg meer dan de rechter te vragen om een half jaar gesloten opname, ‘zodat hij behandeld kan worden en leert om voortaan de goede keuzes te maken’.
Keuzes maken. Als er iets is wat een week meekijken bij Bureau Jeugdzorg (BJZ) in Overijssel typeert, is het dat wel. Dilemma’s. Wikken en wegen. ‘De (gezins)voogd als jongleur’, zo heet het handboek voor het voogdijwerk dan ook. ‘Continu kijken: hoe ernstig is dit, hoe pakken we dit aan? Het onderbuikgevoel dat er iets niet klopt mag niet de overhand krijgen, je moet telkens weer een nuchtere, feitelijke afweging maken. Dat is moeilijk,’ zegt Marianne Lindeboom (49), praktijkleider in opleiding.
Die dilemma’s beginnen al aan de voorkant, bij de afdeling Centrale Aanmelding (CA) van Bureau Jeugdzorg Overijssel in Zwolle. Alles komt daar binnen: vragen om vrijwillige hulp of advies, meldingen van kindermishandeling, zorgmeldingen van de politie. ‘Wij proberen zo objectief mogelijk alles af te pellen en te kijken waar het heen moet,’ vertellen de medewerksters. Kan vrijwillige hulp hier volstaan, of moet er drang of dwang worden uitgeoefend? Erkennen de ouders zelf dat er een probleem is? En wie pakt de zaak op? Het Crisis Interventie Team (CIT)? Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)? Of de reguliere hulpverlening? Hier klinkt het deze week voor het eerst, maar niet voor het laatst: vechtscheidingen. ‘Héél veel vechtscheidingen. Ouders die elkaar over en weer zwart maken. En of Jeugdzorg het maar even wil oplossen en wil beslissen waar het kind moet wonen.’
In een aparte vergadering worden eerst de ‘zorgmeldingen’ van de politie doorgenomen: zo’n zeventig procent van het totaal. Agenten die stuiten op een kind in problemen, moeten dat – net als andere hulpverleners of professionals – doorgeven aan Jeugdzorg. Het is rijp en groen door elkaar, blijkt deze ochtend. Een vader die het huis van zijn ex is binnengedrongen. Een 9-jarig jongetje dat agressief werd na betrapt te zijn op winkeldiefstal. Een vader die onder invloed van speed een auto bestuurde. Een 6-jarig jochie, moeder suïcidaal en alcoholiste. Ze weet nog niet dat Jeugdzorg is ingeseind. Als ze het verneemt kan dat haar het laatste zetje geven. Maar… zonder haar toestemming mogen andere instanties niet worden geraadpleegd. Toch maar bellen dus, wordt later besloten.
Of neem dat 13-jarige meisje dat zelf de politie belde omdat haar verwarde, suïcidale moeder weer met een mes op zak de deur was uitgelopen. ‘Wat is wijsheid?’ vraagt medewerkster Karin Wielandt (52) zich hardop af. ‘Langsgaan? De ouders bellen?’
Als een snelle eerste schifting niet lukt, gaat de zaak een treetje hoger, naar het ‘BOCA’: Besluiten Overleg Centrale Aanmelding. Zoals die kwestie van dat nog ongeboren kind. De islamitische, minderjarige vader is zelf bij Jeugdzorg elders in het land al bekend. Hij wil het kind niet en heeft al eens huiselijk geweld tegen de moeder gepleegd. De politie vreest ‘eergerelateerd geweld’ maar dat is ‘off the record informatie’ – die eigenlijk dus niet mag worden gebruikt. De moeder is gevlucht maar wil geen hulp van Jeugdzorg. ‘Hoe dan ook, we kunnen niet gaan zitten wachten tot moeder opnieuw lens geslagen wordt,’ stelt een van de aanwezigen. Maar wat dan wel? En zo staan er deze dag nog twee ‘ongeboren kinderen’ op de agenda, onder meer van een zwakbegaafd ouderpaar. Kinderen die misschien nog vóór de geboorte al onder toezicht worden gesteld.
Buiten de vergaderingen om lopen de ‘werkers’ voortdurend binnen bij hun leidinggevenden om te sparren over het zoveelste dilemma. Dit bijvoorbeeld: een huishoudhulp vindt spermavlekken in het bed van een alleenstaande, drankzuchtige vader. De vrees leeft dat hij zijn 4-jarige dochter misbruikt. Volgens pa komen de vlekken omdat zijn dochtertje Yokidrink morst als ze bij hem slaapt. De informatie van de schoonmaakster kan niet rechtstreeks worden gebruikt omdat hij te herleidbar is, ze wil per se anoniem blijven. ‘Dat komt zo vaak voor,’ verzucht praktijkleider Marianne Lindeboom: ‘Mensen willen hun zorgen kwijt, maar wél anoniem. Dat is voor ons vervelend, want de ouders blijven dan hangen op de vraag: wie heeft me dit geflikt?’
Ander geval: 7-jarig jongetje van gescheiden ouders dreigt moeder ‘dood te steken, kutwijf!’ maar ‘als ik naar pappa moet steek ik hém dood’. Beide ouders beschuldigen elkaar van kindermishandeling, moeder heeft het ouderlijk gezag. ‘Kinderen uit huis plaatsen naar een neutrale plek?’ peinst Lindeboom met haar collega. De uitkomst later die week: één kind naar de vader, één naar de moeder, die vervolgens naar de rechter stapt om het besluit aan te vechten.
Deze reportage verscheen eerder in de Groene Amsterdammer
Reacties (5)
De dilemma’s zijn duidelijk.
Hoe zijn de taken verdeeld tussen politie en jeugdzorg en justitie?
Wie beslist welke maatregelen genomen worden?
En hoe wordt de privacy beschermd als ouders zelf hulp vragen?
Kan vertrouwelijke informatie gebruikt worden als een kind uit huis gezet wordt?
@1: Nooit om hulp vragen bij instanties,als het om kinderen gaat is er geen privacy en lichten de verschillende instanties elkaar om het minste in.Zelfs (ziekenhuis)artsen hebben geen beroepsgeheim in gevallen waarbij kinderen zijn betrokken.
Je staat als ouder volkomen alleen, onbeschermd en zonder rechten.
@2: En dan wordt er een kindje in een vuilnisbak gevonden en staat het land op z’n achterste benen, want wáár was jeugdzorg en wáárom werkten de verschillende instanties langs elkaar heen !
@2 Het probleem is dat er nogal willekeurig wordt omgesprongen met informatie en de definitie daarvan. Inderdaad, in het ene geval kan een kind door de hele mikmak van het systeem gaan, enkel op basis van geruchten. In een ander geval kan een misstand door blijven etteren, terwijl buitenstaanders wel een ‘stukje van de informatie’ hebben, maar het niet (goed) delen. Een gevolg is dat wanneer er wel een ‘verhaal’ door ‘het systeem’ heen gaat (waar het vaak niet duidelijk is, of het om geruchten gaat, of om zinnige informatie), is dat er dan meteen vanuitgegaan wordt dat het ernstig is. “Als het niet écht ernstig was, hadden we het ook niet gehoord, toch?”
Kinderen worden in de huidige maatschappij enerzijds wel heel erg beschermd (verbod op Martijn), maar anderzijds hebben we er kennelijk geen moeite mee om ze bloot te stellen aan (perverse) prikkels: snoep, reclame, hebberigheid.
@4
Het lijkt allemaal heel erg op “intuitie” en group think te draaien. Er zouden teams van professionele sceptici moeten zijn bij jeugdzorg wiens werk het is gevolgtrekkingen in twijfel te trekken en de waarheid achter geruchten te achterhalen.