Recensie: Armelia
Vorige week klaagde ik over de eindeloze zelfbevlekkende zaadheid van de Nederlandse literatuur. Nederlandse boeken worden geschreven voor mensen die graag genieten van de kunstvorm ‘boeken’. Lezers die behoefte hebben aan een spannend verhaal of zelfs een plot, dat staat een beetje beneden ons schrijversgilde.
Een greep uit de verhalen: ‘Ik worstel met mijn streng-christelijke identiteit’ (Wolkers, ’t Hart). ‘Ik worstel met mijn Joodse identiteit’ (De Winter). ‘met mijn identiteit als patiënt’ (Rubinstein), ‘Mijn identiteit als loser’ (’t Hart, Reve). Na de middelbare school heeft elk normaal mens er meer dan genoeg van, en beperken ze zich tot buitenlandse literatuur, waar wèl met durf en fantasie geschreven wordt.
Ik was dan ook heel blij toen ik Armelia van Gerardo Soto y Koelemeijer uithad. Dromerige vertelstijl, een prikkelende achtergrond (een dorpje tijdens de Spaanse burgeroorlog), en magisch-realistische elementen die doen denken aan Gabriel Garcia Márques.
Het is wel even doorbijten voor je zover komt. In het begin dartelt een schier eindeloze reeks Spaanse namen door elkaar en pas als ze allemaal voorgesteld zijn komt het verhaal op gang. Waar Weijts’ roman vlot wegleest, is dit toch wat zwaardere kost.
Net als Art. 285b is Armelia een debuutroman, dus wil ik het de tekortkomingen niet al te zwaar aanrekenen. Ik zou willen dat Armelia op mijn literatuurlijst had gestaan indertijd. Liefhebbers van Márquez kunnen zich er in elk geval geen buil aan vallen.

Voortaan gaan we op GC elke woensdag een recensie plaatsen. We beginnen de traditie met een boek dat al opvallend veel gerecenseerd is: alle professionele boekenlezers van Nederland zijn al over Art 285b van 
Ze stinken. Ze zitten meestal met z?n velen opgepropt in kleine ruimtes, en er zijn hele gebieden in Nederland waar het er van krioelt. Ze zijn onhygiënisch, ze verspreiden ziektes en ze doen hele dagen niets anders dan maar een beetje rondhangen. En ze leven op kosten van de Staat.