Vakantiebestemming 2020 | Mediëval Zuid-Frankrijk
We hebben iets goed te maken. Op onze oproep om uw vakantiebestemmingen met ons te delen, reageerde ook Henk ’t Jong, die eerder een bijdrage leverde aan ons musea-zomerserie in 2016. Op niet te achterhalen wijze is zijn mail niet goed bij ons aangekomen. Nu het deze week toch nazomert alsnog zijn bijdrage.
Al jaren had ik een onbestemd gevoel tijdens en na onze vakanties in Zuid-Frankrijk. Sinds de kinderen de deur uit waren en ons werkzame leven in een langzame melt-down raakte, reden we elke zomer ruim 1100 kilometer naar de Provence, de Drôme of de Lot. We verbleven in ‘huisjes’, het liefst op het ‘platte’ land, maar niet te ver van een stadje waar we naar de Intermarché, de Leclerc of de Carrefour konden. We kookten er ons potje en dronken er ons wijntje, lazen veel en deden onze toeristische bezoekjes. Meestal was het mooi weer. In de huisjes lag altijd een flinke stapel foldermateriaal over wat er in de omgeving te zien was en de eerste ochtend, nadat we de nachtmerries van Lyon of de periferie van Parijs hadden proberen te vergeten, werkte ik die systematisch door.
Nou ben ik mediëvist, dus kastelen, kerken en historische stads- en dorpscentra zijn aan mij wel besteed. Ook musea over het leven in en de geschiedenis van een streek of gemeente bezoek ik graag. Bij ons in Nederland dan en in Engeland en in mindere mate in Duitsland en België. Het probleem, en dat drong zich steeds heftiger aan me op, was dat wat de folders beloofden in Zuid-Frankrijk zelden waar gemaakt werd. Buiten het feit dat ik niet de enige was die de ronkende teksten had gelezen en precies tussen rotzooi door gemaakte foto’s had bekeken, viel het gebodene me meestal zwaar tegen. Maar ja: je bent toerist en je moet toch de omgeving verkennen anders had je net zo goed thuis kunnen blijven. Dan moet je die andere toeristen maar voor lief nemen en hun luidruchtige en niet zelden opdringerige nabijheid maar tolereren.