Sociale Vraagstukken

297 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Worden wij de Grieken van de woningmarkt?

We leven te veel op krediet. Wat we de Grieken verwijten, doen we zelf ook. Nederland heeft in relatieve zin de grootste hypotheekschuld van de wereld. We weten wat voor risico’s dat heeft, maar er wordt niets aan gedaan. Prof. dr. Dirk Brounen is hoogleraar Real Estate Economics aan de Tilburg University, in deze gastbijdrage legt hij uit waarom het tijd is dat de overheid de aftocht blaast uit de woningmarkt.

Als het gaat om de subsidiering van sociale huurwoningen staat Nederland op de blacklist van Europa. Europa creëert druk, maar we hebben nog geen straf gekregen. Dus is ook hier de hervorming niet dringend. Maar wat lang duurt, komt soms te laat.

Uitstelgedrag, daar hebben wij allemaal wel eens last van. Zo ‘pieken’ studenten graag vlak voor het tentamen en wachten docenten vervolgens tot het einde van de termijn met het nakijken ervan. Niets menselijks is ons vreemd. Maar sommige zaken kun je beter niet uitstellen.

Neem nou de discussie over het hervormen van de Nederlandse woningmarkt. Dit is een schoolvoorbeeld van Nederlands overheidsbeleid dat van kabinet tot kabinet wordt doorgegeven als een hete aardappel. Terwijl een flinke koerswijziging nodig is om dit belangrijke dossier binnen onze economie weer vlot te trekken. Is het woningmarktdebat echt te ingewikkeld, of zijn de electorale belangen te groot?

Foto: copyright ok. Gecheckt 20-09-2022

Het tirannieke gevaar van sociale media

Sociale media ondermijnen het onderscheid tussen de privésfeer en het publieke domein. Het persoonlijke verwordt tot publiek bezit en publieke zaken worden steeds meer in het privaat-persoonlijke domein getrokken. Het is de vraag wat dit betekent voor een levensvatbare democratie, zegt Hans Schnitzler, sociaal-cultureel filosoof.

Hyves, Twitter en Facebook produceren aan de lopende band intiem kapitaal: de stilering van het persoonlijke profiel, het uiten van particuliere gedachten of interesses wordt in toenemende mate het product waarmee men zich een plekje op de publieke markt tracht te veroveren. Aan het Facebook-profiel, en aan het aantal volgers of vrienden natuurlijk, leest men het maatschappelijke aanzien en het succes van iemand af. Daar komt bij dat zodra men zich in de virtuele ruimte begeeft, al dan niet met webcam, er nog weinig obstakels schijnen te bestaan ten aanzien van het prijsgeven van intieme informatie aan een potentieel miljoenenpubliek. Particuliere ervaringswerelden krijgen zo publiek gewicht en ondermijnen daarmee de sfeer die van oudsher, en niet zonder reden, het al te persoonlijke buiten de deur hield: de publieke ruimte. Het gebruik van mobiele telefoons is een voorbeeld bij uitstek van een vorm van privaat verwijlen in de publieke ruimte. Men is niet meer betrokken op de ander, maar trekt zich als het ware terug in de eigen privésfeer. Zodra iemand een twitterende scholier in de klas of bellende burger in de trein op zijn of haar gedrag aanspreekt, blijkt men dit meer dan eens als een inbreuk te ervaren. Er bestaat welhaast geen betere illustratie voor de teloorgang van en verwarring over de merites van een publiek domein.

Foto: copyright ok. Gecheckt 04-11-2022

Natuurwet Bleker is niet uit te leggen

Aandachtige lezing maakt helder dat er één kernprobleem is met de voorgestelde nieuwe natuurwet: de wet is niet uit te leggen. Niet aan rechtenstudenten, niet aan ondernemers en zeker niet aan kinderen. De nieuwe wet maakt veel inzet uit het verleden ongedaan en mist respect voor dieren, stelt Kees Bastmeijer hoogleraar natuurbeschermings- en waterrecht aan de Tilburg University.

Een uitgangspunt van de natuurwet is dat het Nederlandse natuurbeschermingsrecht niet verder mag gaan dan het Europese recht. Niet uit te leggen aan studenten die wij juist vertellen dat de Europese natuurwetgeving niet is bedoeld om het nationale recht geheel te vervangen: het gaat vooral om die zaken die beter op bovennationaal niveau geregeld kunnen worden. Aanvullend nationaal  natuurbeschermingsrecht blijft noodzakelijk om natuurwaarden goed te beschermen. Door dat aanvullende recht te schrappen maakt Bleker van Nederland een achterblijver op het gebied van natuurbeleid.

Zo wil Bleker de waarden als weidsheid, ongereptheid, stilte en donkerte vannatuurgebieden als de Waddenzee, de Biesbosch en de Gelderse Poort geen bescherming meer bieden via het natuurbeschermingsrecht. Weliswaar kan het ruimtelijke ordeningsrecht een beschermende rol vervullen, maar dit spoor laat veel ruimte voor afwegingen en politieke invloeden. Lange termijnbescherming is dan minder gewaarborgd. Hoe moet dit worden uitgelegd aan de burger die juist deze bredere natuurwaarden zo waarderen?

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Sterke arbeidsbescherming leidt tot hogere werkloosheid

De werkloosheid in Nederland is relatief laag, maar dat is geen enkele reden om achterover te leunen. Het starre arbeidsbestel vormt een ernstige bedreiging voor de toekomst. Invoering van het Deense ‘flexicuritymodel’ kan die bedreiging verminderen en de arbeidsparticipatie ten goede komen, stelt J.Paul Elhorst, bijzonder hoogleraar Regionale Economie aan de Universiteit van Groningen.

Met een percentage van 4,2 heeft Nederland de laagste werkloosheid in de Europese Unie. Op het eerste gezicht lijkt dat alle reden om tevreden te zijn. Maar: de jeugdwerkloosheid is in Nederland met meer dan 7 procent hoog en de werkloosheidsverschillen tussen de Randstad en andere landsdelen, vooral Noord-Nederland, zijn zeer aanzienlijk. Daarnaast ligt vanwege de eurocrisis een wereldwijde recessie op de loer die de werkloosheid gemakkelijk kan doen oplopen tot in dubbele cijfers.

Sommige zaken lijken zo vanzelfsprekend dat ze geen uitleg meer krijgen. Vaak leidt dat tot onbegrip en misverstanden. Dus voordat ik vertel waarom Nederland zijn voordeel zou kunnen doen met het Deense flexicuritymodel, eerst even de basics. Een werknemer levert voor het verhuren van zijn arbeidskracht vrije tijd in. In ruil daarvoor ontvangt hij een salaris. Met dat loon kan hij voorzien in de kosten van zijn levensonderhoud én andere goederen en diensten kopen en consumeren. Het salaris dat een werknemer ontvangt, vormt maar  een deel van de totale kosten die een werkgever bereid is te maken zolang deze door verkopen uit productie worden goed gemaakt. Bij tegenvallende verkopen, bijvoorbeeld door een terugval van de economie, kan het voorkomen dat de verdiensten niet langer opwegen tegen de kosten en dat de werkgever zijn werknemers wil ontslaan. Dat laatste kan in Nederland niet zomaar, want werknemers genieten arbeidsbescherming. Als ontslag vanwege de arbeidsbescherming niet mogelijk blijkt, wordt een werkgever dus gedwongen in te teren op zijn financiële reserves.

Foto: copyright ok. Gecheckt 14-10-2022

‘Zachte’ drugs, harde criminaliteit

Het is steeds duidelijker dat wietcriminelen zich, zeker in het zuiden van Nederland, steeds onaantastbaarder beginnen te wanen. Ook de overheid voelt inmiddels de noodzaak op te treden tegen wietcriminelen. Hoogleraar criminologie Toine Spapens onderzocht de wereld achter wietteelt. In deze gastbijdrage gaat hij in op de belangrijkste conclusies uit zijn onderzoek.

 Rondom het gebruik van hasjiesj en marihuana hangt nog altijd een imago van lieflijkheid en vreedzaamheid. Daarmee wordt echter voorbijgegaan aan het feit dat in Nederland de harde misdaadwereld al sinds de jaren zeventig bij de import en groothandel van softdrugs betrokken is. Dat geldt intussen ook voor de inpandige wietteelt, die begin jaren negentig zijn intrede deed. Om te beginnen is de omvang van de wietteelt, afgaande op het aantal kwekerijen dat wordt gevonden, enorm gegroeid. Daarnaast is de wietteelt het werkterrein geworden van een ‘hennepnetwerk’ dat zich zo langzamerhand over alle lagen van de bevolking uitstrekt. 

Van import naar productie in eigen land
De opsporing van de aan softdrugsimport gerelateerde misdaad verliep vanaf de jaren tachtig, met de oprichting van de Interregionale Rechercheteams (IRT’s), niet zonder moeilijkheden, vooral door gebrek aan ervaring en nog ontbrekende organisatorische en juridische kaders, met de beruchte ‘IRT-affaire’ als uitvloeisel. Desalniettemin werden in de eerste helft van de jaren negentig vooraanstaande importeurs van softdrugs, zoals Johan ‘de Hakkelaar’ Verhoek en de onlangs overleden Charles Zwolsman, in geruchtmakende megaprocessen tot celstraffen veroordeeld. De Nederlandse overheid had de tanden laten zien, ofschoon de inspanningen er natuurlijk geenszins toe leidden dat de illegale activiteiten stopten. Ook nu nog zijn er criminele groeperingen actief met de import van softdrugs. Het zwaartepunt verschoof echter naar productie in Nederland zelf.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Participatie anno 2011 is een wassen neus

De burger betrekken bij de maatschappij, hoe moet dat? In zijn lezing ‘De Burger als Bondgenoot’ gaat hoogleraar geschiedenis van Maatschappij, Media en Cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Henri Beunders in op deze vraag. Dit artikel is een ingekorte en bewerkte versie van de lezing. 

Het huidige bestel biedt burgers weinig mogelijkheden om betrokkenheid te tonen. Ze moeten meer betrokken worden bij de problemen van wijk, buurt, stad en land. Want dan zullen ze zich graag aanmelden als bondgenoot van de overheid. En kan de Nederlandse maatschappij weer een samenleving worden.

Nederland anno 2011 is een klassenmaatschappij. Er zijn steeds duidelijker wordende patronen van uitsortering van de Nederlandse bevolking naar opleiding, inkomen, partnerkeus en etniciteit. Elke groep trouwt onder elkaar en woont bij elkaar, in gescheiden buurten. We zijn niet meer verenigd. Zichtbaarder en funester dan de sociaal-culturele en geografische verdeeldheid is de politieke verdeeldheid in twee klassen. De bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille hebben dit onlangs aangetoond in hun boek Diplomademocratie, over de spanning tussen meritocratie en democratie. De kern ervan luidt: de hoger opgeleiden hebben de lager en middelbaar opgeleide burgers verdreven uit bijna alle bestuurlijke posities; uit het parlement, maar ook – en dat is het meest funest – uit vrijwel het gehele maatschappelijke middenveld dat toch als het wonderlijm van een gezonde democratie wordt beschouwd. De lager opgeleiden nemen steeds minder deel aan de politiek en aan het verenigingsleven. Door hun geleidelijke uitsluiting in de afgelopen decennia hebben de lager opgeleiden een belangrijke bron van respect verloren. Ze vormen een onderklasse die er nauwelijks meer toe doet. Bovens en Wille vragen zich af  ‘of het toeval is dat de opkomst van de diplomademocratie is gevolgd door een opmars van populistische partijen?’ Nee dus.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Overgewicht: ook kleinere porties nodig

In het debat over overgewicht gaat het vaak om gezonde en ongezonde voedingsmiddelen. Meer aandacht moet de portiegrootte van eten krijgen, want grote porties zijn vaak goedkoper dan kleine. Aanpassingen in de omgeving zijn nodig, maar de consument moet ook zelf de controle kunnen herwinnen over zijn eigen eetgedrag, zegt gastauteur Ingrid Steenhuis, universitair hoofddocent Gezondheidsbevordering bij de Vrije Universiteit.

In de afgelopen tientallen jaren zijn de porties van ons eten steeds groter geworden. Grotere zakken chips, emmers popcorn (in bioscopen) en tweeliter flessen frisdrank zijn toegevoegd aan het assortiment en we zijn gewend geraakt aan de kingsize en supersize varianten. De trend dat de porties groter worden, loopt parallel aan de trend dat steeds meer mensen overgewicht hebben. Onderzoek laat zien dat je van grote porties en uit grote verpakkingen meer eet; dit kan oplopen tot ongeveer 30 procent meer. De consument wordt verleid tot het kopen en eten van grotere porties, doordat deze vaak relatief goedkoper zijn. Een grote portie levert letterlijk ’meer waar voor je geld’ dan een kleine portie.

Gezond eten komt er bovenop

Een omgeving met grote hoeveelheden eten, beschikbaar op ieder willekeurig moment van de dag tegen een relatief lage prijs kunnen we ‘dikmakend’ noemen. Een gezonde keuze is misschien mogelijk, maar is zeker niet de gemakkelijkste keuze. In een dergelijke omgeving is het niet terecht om de verantwoordelijkheid volledig bij de consument neer te leggen. Ook zou dit de gezondheidsverschillen alleen maar vergroten. Er is voorzichtig een trend waar te nemen die inhaakt op het idee dat ‘meer niet altijd beter is’. Puurheid en kwaliteit zouden meer voorop moeten staan in het productaanbod dan de grote bulk. Het is de uitdaging om deze trend verder uit te bouwen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Beleggen in kunst en wijn?

Christophe Spaenjers promoveerde onlangs aan Tilburg University op het onderwerp alternatieve investeringen en is nu Assistant Professor of Finance aan HEC Paris. Dit artikel is gebaseerd op een bijdrage van de auteur aan het magazine Faces en verscheen eerder op Sociale Vraagstukken.

Vanwege de ondermaatse rendementen op financiële activa is er een groeiende aandacht voor alternatieve beleggingen zoals kunst, postzegels, en wijn. Verzamelobjecten kunnen inderdaad bijdragen aan een grotere risicospreiding van de beleggingsportefeuille. Helaas worden de valkuilen door investeerders vaak genegeerd.

Om te beginnen is het nuttig op te merken dat hoge prijzen voor verzamelgoederen niets nieuws zijn. Aan het einde van de achttiende eeuw werd op een veiling in Amsterdam een klein fortuin van 299 gulden betaald voor een bijzonder soort zeeschelp. Schelpen werden destijds gekocht door rijke verzamelaars met een passie voor unieke en exotische objecten – hetzelfde soort lui dat een eeuw eerder hoge prijzen betaalde voor tulpen. Maar in de negentiende en twintigste eeuw zorgden nieuwe ontdekkingen van zeeschelpen voor sterke prijsdalingen. Vandaag zijn de meeste schelpen bijna waardeloos.

Smaak stuurt vraag
Wanneer we echter abstraheren van zulke uitzonderlijke veranderingen in het aanbod, hangen de rendementen op verzamelgoederen vooral af van evoluties in de vraag. Echter, (r)evoluties in smaak maken die vraag een moeilijk te voorspellen factor. Een schilderij van Johannes Vermeer dat uit dezelfde collectie kwam als de schelp bracht ongeveer zeven keer minder op. Kunsthistorici en verzamelaars hebben Vermeer lang links laten liggen. In 1881 werd het schilderij ‘Het Meisje met de Parel’ – weliswaar in slechte staat – verhandeld voor amper twee gulden. Een drastische verandering in smaak en een film maakten Vermeer een veel populairdere artiest vanaf de late twintigste eeuw.

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Generatiekloof groeit

Ouders en kinderen hebben nog nooit zo dicht bij elkaar gestaan. Maar de keerzijde daarvan is dat het verantwoordelijkheidsbesef  bij de jeugd is verdwenen. De oplossing in de Miljoenennota, meer vertrouwen in de eigen kracht van mensen, zal deze keerzijde versterken, zegt Frits Spangenberg, onderzoeker bij Motivaction.

In de Miljoenennota zegt het kabinet dat het de zorg voor de jeugd beter wil laten aansluiten op de eigen kracht van jongeren en hun ouders. De vraag is echter of ouders hun primaire verantwoordelijkheid wel kunnen dragen, of ze de opvoeding van hun kinderen nog wel aankunnen. Een paradoxaal effect van de kleinere afstand tussen ouders en kinderen is namelijk een grotere kloof tussen jong en oud.

Kinderen hoeven hun ouders niet meer met u aan te spreken, of te wachten met spreken totdat hen iets gevraagd wordt. Er is sprake van een verstandhouding waar alles kan en mag. Ze zijn opgevoed in vrijheid en voorspoed, leven intens en zijn gefascineerd door uiterlijk, spanning, status en netwerken. De jongeren van nu staan te boek als individualistisch, zelfstandig en assertief.

Daarmee verschillen zij van hun ouders die vaker als bescheiden, sober en terughoudend gekarakteriseerd worden. Zo kan het gebeuren dat de verschillen tussen generaties groter worden terwijl de afstand tussen ouders en kinderen juist kleiner wordt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een kabinet voor lager opgeleiden

Wat betekent de Miljoenennota voor de verschillen tussen lager en hoger opgeleiden? Op vrijwel alle onderwerpen die voor hoger opgeleiden belangrijk zijn wordt zwaar tot zeer zwaar bezuinigd. Zo zorgt de opkomst van populistische partijen voor een correctie van de diplomademocratie. ‘Dit is bij uitstek een law-and-order kabinet’. Een analyse van politiek filosoof Mark Bovens en politicoloog Anchrit Wille.

Opleidingsverschillen zijn een bron van sociale verschillen. Loop een willekeurige straat in en je ziet ze. Hebben de huizen geveltuintjes, ja/nee-stickers op de brievenbus en staan er bakfietsen voor de deur, dan weet je dat er hoger opgeleiden wonen. Zijn de tuinen volledig betegeld, hangt er een bordje met ‘hier-waak-ik’ en hangen er rolluiken voor de ramen, dan wonen er vooral lager opgeleiden.

Opleidingverschillen leiden ook tot verschillen in politieke opvattingen. Dat speelt vooral bij sociaal-culturele issues, zoals immigratie, integratie, criminaliteit en Europese eenwording. Lager opgeleiden zijn nationalistischer en meer op law and order gericht dan hoger opgeleiden, ze willen paal en perk stellen aan immigratie, zijn vaker vóór monoculturalisme en voor strenger straffen, maken zich vooral zorgen over de leefbaarheid in hun buurt en zijn sceptisch over Europese eenwording. Hoger opgeleiden zijn vaker kosmopolitisch georiënteerd, voorstander van open grenzen en van ruime ontwikkelingshulp, en ze maken zich eerder zorgen over de natuur en de wereldwijde klimaatverandering.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Verlies verantwoordelijkheidsbesef leidt tot schuldenberg

De economische crisis is het gevolg van een onbegrensd optimisme en verminderd risicobesef, zegt econoom Jaap van Duijn in deze gastbijdrage. Na dertig jaar schulden maken, is de koek op, ook in Nederland. Om de crisis te bestrijden en de schuldenberg te verkleinen, moet de burger zich weer bewust worden van de risico’s die aan lenen zijn verbonden.

De huidige economische neergang begon in 2007 als een kleine crisis op de Amerikaanse markt voor ‘sub-prime’-hypotheken. Dit type hypotheek werd verstrekt aan huizenkopers met een slechte kredietgeschiedenis of die feitelijk  onvoldoende inkomen hadden om voor een hypotheek in aanmerking te komen. Banken verschaften deze groep toch geld vanuit de veronderstelling dat de huizenprijzen alleen maar zouden stijgen, zodat de lener uiteindelijk gemakkelijk zijn schuld zou kunnen aflossen. De hypotheekbanken zagen dan ook weinig risico in het uitlenen aan marginale klanten.

De schuldenlast stijgt versneld vanaf de jaren negentig

Vanaf begin jaren tachtig begint de schuldenlast – behalve hypotheken ook een veelvoud aan andere leningen- in Nederland en de andere westerse landen voortdurend te stijgen. Aanvankelijk verloopt de stijging geleidelijk, maar in het midden van de jaren negentig treedt er een versnelling op. De totale schuldenlast van bedrijven, gezinnen, banken en overheden stijgt tot nooit eerder bereikte niveaus.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Lekenrechtsspraak: iets voor Nederland?

Nederland kent geen lekenrechtspraak. Maar  in andere landen worden jury’s en andere vormen van lekenrechtspraak zeer op prijs gesteld: rechtspreken doe je niet zonder de eigen burgers erbij te betrekken. En lekenrechters houden professionele rechters scherp, constateert Marijke Malsch, senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Misschien toch iets voor Nederland?

Democratie gaat om meer dan stemmen. Ook participatie in maatschappelijke instituties is van groot belang. Maar geldt dat ook voor de rechtspraak? In Nederland denken burgers en professionals vrijwel zonder uitzondering negatief over de zogenoemde lekenrechtspraak. In andere landen is dat wel anders.

De meeste landen hebben een jury of andere vorm van lekenrechtspraak, of allebei. Jury’s bestaan in België, Engeland, de Scandinavische landen, Spanje, Frankrijk en Italië. Niet alle jury’s zijn even groot en hun taken verschillen. Er zijn jury’s van twaalf (Engeland) of zelfs vijftien (Schotland) personen. Meestal mogen deze jury’s alleen over de schuld van de verdachte beslissen en niet over de straf – dat doet de professionele rechter. De andere jury’s zijn kleiner (variërend van zes tot negen personen), en zij oordelen meestal samen met een of een aantal professionele rechters. Hun taak is breed: behalve over de schuld van de verdachte beslissen ze ook over de straf. Sommige van deze kleinere jury’s moeten hun beslissingen ook motiveren. Soms is hoger beroep mogelijk, bij de Angelsaksische jury’s meestal niet (Malsch 2009).

Vorige Volgende