Zorgverlof zet werknemers voor het blok
Werknemers nemen minder verlof op dan waar ze behoefte aan hebben. Reden is dat ze hun collega’s niet willen belasten. Dat zal des te meer gaan wringen nu het Pgb op de helling staat, schrijven Edith de Meester en Saskia Keuzenkamp (beide Sociaal-Cultureel Planbureau) naar aanleiding van het vandaag verschenen SCP-rapport ‘Verlof vragen’.
In de Wet arbeid en zorg (2001) is een aantal verlofregelingen gebundeld ter ondersteuning van werknemers die betaald werk en zorgtaken combineren. Op basis van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) 2009 hebben we gekeken naar het gebruik van wettelijke verlofregelingen, vooral of er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. We hebben drie situaties onderzocht waarmee werknemers te maken kunnen krijgen: kortdurende zorg voor een ziek familielid, langdurende zorg voor een ziek of hulpbehoevend familielid en de dagelijkse zorg voor jonge kinderen.
Volgens de wet kan iedere werknemer in Nederland een beroep doen op een verlofregeling als ze moeten zorgen voor een zieke naaste. Dit betekent niet dat alle werknemers daar ook gebruik van maken. Vooral bij langdurende zorg nemen werknemers minder verlof op dan zij zouden kunnen of willen. Bijna 20 procent van de werknemers die langdurend een zieke naaste verzorgen en geen verlof opnemen, zegt daaraan wel behoefte te hebben. In een kortdurende zorgsituatie is het verschil minder groot (ruim 12 procent). De meest genoemde reden om geen verlof op te nemen, is dat iemand zijn collega’s niet wil opzadelen met een hogere werkdruk als gevolg van zijn afwezigheid. Bij ouderschapsverlof is de discrepantie tussen behoefte en gebruik met iets minder dan 11 procent het kleinst. Hier zijn de financiële gevolgen van verlofopname de belangrijkste reden om geen gebruik van het verlof te maken.