Rechters moeten ons niet de wet voorschrijven
Onze democratische rechtsstaat juridiseert in toenemende mate. Rechterlijke interpretaties worden voor lief genomen en politici leunen graag op internationale verdragen. Parlementariërs moeten beseffen dat het hun taak is rechterlijke uitspraken te toetsen in plaats van deze volgzaam over te nemen, schrijft Patrick van Schie, directeur van de Telderstichting.
Onze rechtsstaat is geleidelijk in de geschiedenis tot stand gekomen. Een van de belangrijkste aspecten ervan is dat de politieke macht niet alleen regeert via wetten maar ook zelf aan die wetten gebonden is. Niemand staat boven de wet, dus ook niet degenen die de wetten maken of uitvoeren. De rechtspraak is in handen van onafhankelijke rechters, die zich in hun beoordeling of een wet is overtreden niet door instructies van politici, of van wie ook, mogen laten leiden.
De rechtsstaat moet dus de gecollectiviseerde macht binnen de perken houden. In een democratische rechtsstaat is het ontoelaatbaar als een oncontroleerbare, aan niemand verantwoording schuldig zijnde instantie macht over anderen kan uitoefenen. Onafhankelijke rechters begrenzen de macht van politici; zij mogen niet tot een eigen onaantastbare machtsinstantie uitgroeien. In een democratische rechtsstaat dienen immers de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht met elkaar in evenwicht te zijn. Indien een van deze machten steevast het laatste woord heeft, is er iets scheefgegroeid.