Reinout van Brakel

105 Artikelen
1 Waanlinks
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Brabant Bekijken (cc)

Onderwijsdeelname per type in afgelopen eeuw

ACHTERGROND - In het boek Gouden jaren schrijft Annegreet van Bergen hoe ons leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd. Het hoofdstuk over onderwijs begint met de vaststelling dat kinderen vroeger productiemiddel of investeringsgoed waren: tegenwoordig zijn ze primair consumptiegoed. Ouders willen er vooral plezier aan beleven. Met zo’n inleiding over onderwijs lees ik graag door.

Ze schrijft over de Mammoetwet, de Schoolkeuzetest, de Moedermavo en Steeds meer studenten. Met name de schoolkeuzetest zorgde ervoor dat de onderwijskeuze minder sociaal bepaald werd, en ze noemt daar diverse voorbeelden van uit eigen ervaring en uit literatuur. Over de Cito-toets schrijft ze:

Inmiddels heeft de Cito-toets de functie van de schoolkeuzetoets overgenomen. Vooral voor kinderen uit allochtone milieus is hij nog steeds erg belangrijk. Wanneer er was geluisterd naar zijn juf van de basisschool, was Mano Bouzamour (1991) op het vmbo terechtgekomen. Maar volgens de Cito-toets kon deze zoon van analfabete Marokkaanse ouders naar het vwo. In zijn boek De belofte van Pisa schrijft Bouzamour vooral over zijn wilde jaren, maar hij laat ook zien dat de Cito-toets het bij het rechte eind had: hij slaagde voor zijn atheneumdiploma.

Vandaag viel mijn oog op deze grafiek, uit een rapport van de NRO, over de onderzoeksprogrammering voor de komende jaren. De grafiek bevestigt het verhaal over de grote veranderingen in het onderwijs in de laatste vijftig jaar, maar laat tegelijkertijd zien dat deelname aan het hoogste niveau eigenlijk heel constant is gebleven. Vanaf de invoering van de Mammoetwet is te zien dat een steeds groter percentage naar de havo gaat: het percentage vwo-ers (of wat daarmee vergelijkbaar was) is in al die jaren nauwelijks veranderd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onderwijs in Irak

DATA - Het “Education Policy Data Center” heeft een bijzonder fraaie website met onderwijsdata. Daarbij biedt ze allerlei tools om deze data te visualiseren. Ten opzichte van wat we in Nederland zelf aan data hebben, is de website natuurlijk beperkt. Maar voor veel (ontwikkelings)landen zijn dit soort websites zeer belangrijk.

Ik heb even geprobeerd met de tool zelf mooie grafieken te maken, maar de medewerkers van het EPDC kunnen dat zelf toch beter (al gebruiken ze er zelf een andere tool voor: Tableau). Eén van grafieken gaat over het conflict in Irak.
Onderwijsgrafiek - Primary Completion rates Irak

Er komen verschrikkelijke verhalen beelden uit Irak, maar dit plaatje vertelt nog een ander verhaal. Onder Saddam Hoessein waren de kansen voor kinderen in de Koerdische provincies zeer slecht. Van de 15-jarigen had in 1991 slechts 40% de lagere school afgerond, terwijl in Bagdad dat percentage op 80% lag.

Sinds de regio’s meer autonomie kregen in 1992, en de Koerden onderwijsmaterialen in eigen taal gingen gebruiken, nam het opleidingsniveau gestaag toe, terwijl deze in alle andere regio’s in Irak daalden. Een kind geboren in 1996, en 15 in 2011, had minder kans op het voltooien van de basischool dan een kind dat 20 jaar daarvoor geboren was: behalve in de Koerdische regio’s. Daar nam de kans met 36-38% toe, tot 92% in bijvoorbeeld Sulemaniya.

Foto: Remon Rijper (cc)

Vakmanschap: de derde industriële revolutie?

ACHTERGROND - Het Parool berichtte er maandag over: ambachtelijk werken wordt de trend. Op het Amsterdam Maker Festival worden dingen gemaakt: door ambachtslieden die soms met nieuwe technieken als 3D-printers aan de slag gaan: “Het is geweldig als je jongeren kunt inspireren. Dat als ze hier rondlopen en zich misschien gaan afvragen of ze wel jurist willen worden of liever iets met hun handen gaan maken,” zo citeert het Parool de initiatiefnemer. Er wordt zelfs gesproken over de derde industriële revolutie.

De ambachten zouden gemakkelijk het reclame-uithangbord van het mbo kunnen zijn. Dat zijn ze niet of nauwelijks. Het mbo is natuurlijk veel meer dan een nostalgisch ambacht, dat soms maar door een paar beroepsbeoefenaren wordt uitgeoefend. Maar voor de aantrekkelijkheid van de sector, en het brengen van een heldere boodschap, is versimpeling wel zo handig. SOS Vakmanschap heeft dat goed begrepen en de invloed van deze relatief kleine club op het beleid lijkt steeds groter te worden.

De Volkskrant berichtte over de plannen van Bussemaker om het mbo wat op te schudden, en ook iets met de naamgeving te doen. Is 20 jaar na invoering van de WEB helemaal geen slecht idee: nog steeds krijgen mbo-instellingen aan ouders van leerlingen maar moeilijk uitgelegd wat die niveau nu betekenen. De niveau-indelingen, die weinig zeggen, zouden vervangen kunnen worden door nieuwe benamingen als “entree-opleidingen” (niveau 1) en “middelbaar vakonderwijs” (niveau 2 en 3). Alleen niveau 4 wordt dan nog “middelbaar beroepsonderwijs” genoemd.

Foto: mooste (cc)

Onderwijs in het Weeshuis

ACHTERGROND - Zondag bezochten we het Elisabeth Weeshuis Museum: het eerste nieuwgebouwde weeshuis in Nederland uit 1560.

Het museum is geheel opnieuw ingericht, en dat is zeer geslaagd. Ik was er al diverse keren voor de verbouwing, en van een wat rommelige tentoonstelling is er nu één krachtige voorstelling van gemaakt, met talloze lagen en interessante verhalen. In 1952 was het Weeshuis nog in gebruik: de korte filmpjes met oud-bewoners blijven bij. Voor kinderen is er van alles te beleven.

Hoewel het leven als wees verre van prettig was, waren de leefomstandigheden in sommige opzichten beter dan buiten het huis. Zo werden in 1913 al douches aangelegd; ik vermoed dat stromend water alleen voor de rijken was weggelegd in die tijd. In tijden van epidemieën was het sterftecijfer relatief laag: kinderen kregen betere voeding als er ziektes waren.

Al in de 17de kreeg het Weeshuis een reprimande van een van de beschermheren omdat er kinderen ingezet werden voor arbeid op het land. Dat mocht niet: ze moesten onderwijs kunnen volgen, om zich te kunnen ontworstelen aan armoede.

Weeshuis klein

Op een prachtige grafiek is het historisch verloop te zien van het aantal jongens en meisjes. Bij de grafiek staan kopieën van krantenberichten over het weeshuis en enkele levensbeschrijvingen van weeskinderen die zich wisten te ontworstelen aan de situatie. Eén werd er zelfs diplomaat, een ander priester. Dat was slechts zeer weinigen gegeven: uit enkele filmpjes van oud-bewoners wordt duidelijk dat ze weliswaar naar de ambachtsschool mochten, maar voor doorstuderen was geen geld.

Foto: federico corradi (cc)

Ongelijkheid in Frankrijk en Amerika

ACHTERGROND - Begin dit jaar brak er in Frankrijk een storm van kritiek los naar aanleiding van een een artikel in het Amerikaanse tijdschrift Newsweek: The Fall of France.

De journaliste, tien jaar geleden verhuisde vanuit Londen naar Parijs, schrijft dat er een grijze deken over Frankrijk ligt. Frankrijk heeft te maken heeft met een brain drain die vergelijkbaar is met de tijd van de Hugenoten. Toen vertrokken honderdduizenden intellectuelen uit Frankrijk (o.a. naar Nederland, waar we nog veel plezier van ze hadden).

De Fransen zijn in zichzelf gekeerd en doen nauwelijks mee aan internationale fora, zoals het Global Forum in Davos, omdat ze onvoldoende Engels spreken. Ze zijn te weinig ondernemend en nieuwe belastingen (tot 75%) zorgen voor een vlucht naar het buitenland. De journaliste baseert haar verhaal op nogal wat anekdotes uit haar directe vriendenkring, en werd in meer dan vijfhonderd reacties neergesabeld. Newsweek zag zich genoodzaakt haar te verdedigen, en schreef in de week erna nog een artikel over Frankrijk.

Bij een tour door het noorden van Frankrijk afgelopen week, vroeg we ons ook af waar mensen in al die slapende dorpen hun geld mee verdienen. Als er nog mensen wonen. Tegelijkertijd is er in iedere stad naar Amerikaans model een megawinkelcentrum te vinden, dus helemaal ongevoelig voor buitenlandse invloeden is men niet.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Tijdsbesteding Britse leerkrachten basisschool

Britse leerkrachten in het basisonderwijs besteden gemiddeld 55,8 uur per week aan hun werk, waarvan 36,1 uur aan primaire onderwijstaken.

Het ministerie van onderwijs in het Verenigd Koninkrijk doet al jaren onderzoek naar de tijdsbesteding van leerkrachten. Ze vragen daarvoor leerkrachten om gedurende twee dagen een (papieren) dagboek bij te houden. In het onderzoek over 2013 gaat het om twee dagen in maart. Ook wordt gevraagd wat ze in het weekend doen voor school. Vervolgens worden de activiteiten gecodeerd in 26 verschillende activiteiten.

65% van de tijd gaat op aan het geven reguliere lessen, het beoordelen en toetsen van leerlingen en het voorbereiden van lessen. De resterende tijd gaat op aan een diversiteit van 23 verschillende activiteiten waaronder opleidingen, administratie en overleg. Omdat ik de Engelse term ‘pastoral care’ zo mooi vond, heb ik de activiteiten niet vertaald.

Onderwijsgrafiek # - Tijdsbesteding leerkrachten

Bron: Eigen grafiek op basis van tabellen in het rapport ‘Teachers’ workload diary survey 2013. Research report. February 2014. Department for Education.’

Gemiddeld zijn leerkrachten in het primair onderwijs 55,8 uur per week in touw. Daarvan besteden ze 18 uur aan lesgeven conform het rooster. 4,3 uur gaat op aan administratie. 45% van de leerkrachten vindt dat de bureaucratie is toegenomen.

Foto: Easten Law (cc)

Uitwisseling taaldocenten tussen China en EU

De Europese Unie werkt inmiddels zo’n tien jaar aan intensievere samenwerking met China. Dat gaat via drie pijlers: op economisch en handelsgebied, op strategisch niveau en op terrein van onderwijs, cultuur en jeugd. Deze derde pijler wordt de EU-China High Level People-to-People Dialogue (HPPD) genoemd.

Onder deze derde pijler werden vorig jaar twintig taaldocenten uit China uitgenodigd om in Europa bij enkele van de beste universiteiten zomercursussen te volgen. Het ging om universitair docenten en hoogleraren, die in China lesgeven in een Europese taal: Duits, Spaans, Italiaans, Frans, Portugees. De pilot werd door EU en China nauwgezet gevolgd, en ik mocht het programma in Perugia evalueren.

In Perugia is de ‘Universiteit voor Buitenlanders’ gevestigd: een universiteit die zich volledig richt op studenten die in Italië willen studeren. Zij volgen taalcursussen in Perugia voordat ze naar andere universiteiten gaan. Door de concentratie van kennis over het aanleren van de Italiaanse taal (en het onderdompelen in cultuur), is de universiteit een topinstituut geworden als het gaat om taaldidactiek. De laatste jaren zijn in de straten van het provinciestadje steeds meer Chinese studenten te vinden. Italië zelf heeft een speciaal programma voor Chinese studenten (Marco Polo), waarmee vele honderden studenten per jaar naar Italië komen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

In beeld | Schade aan scholen in Syrië

VISUALISATIE - Al voor de crisis in Syrië ging het niet goed met het onderwijs: meer dan 40% van de jongeren was in 2010 voortijdig schoolverlater. Zij verlieten het onderwijs voordat ze de tweede klas voortgezet onderwijs hadden afgerond.

Unicef laat zien dat het conflict rampzalig is voor de kinderen. Velen hebben inmiddels een achterstand van twee jaar opgelopen, en scholen zijn beschadigd of worden als schuilplaats gebruikt.

N.B. deze kaart is uit 2013, dus de situatie zal inmiddels nog veel slechter zijn. Meer recente informatie over de kinderen van Syrië is te vinden op een speciale website van UNICEF.

En eergisteren verscheen ook een actueel artikel in de Telegraph over de noodzaak van extra fondsen, ter voorkoming van een verloren generatie.

Onderwijsgrafiek # - Scholen in Syrie

Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

Foto: Kristian Niemi (cc)

Meer differentiatie in kwaliteitsoordelen NVAO

DATA - Zou een steeds fijnmaziger observatiesysteem uiteindelijk leiden tot kleinere verschillen in kwaliteit? Als je de minieme verschillen tussen schaatsers ziet, en de uitgebreide camera- en tijdwaarnemingssystemen die we hebben, dan zou je bijna een oorzaak-gevolg relatie vermoeden. Dat ook in trainingen geavanceerde feedback systemen worden gebruikt, zal zeker een rol spelen. Het is de Lean Six Sigma filosofie toegepast op sport.

Ik moest er even aan denken bij het lezen van het jaarbericht van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De verschillen in 2013 in de beoordeling van de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs zijn toegenomen, schrijft het persbericht. In vergelijking met 2012 steeg het aantal oordelen “excellent” en “goed” respectievelijk van 5 naar 7 en van 16 naar 69 en ook het aantal toegekende herstelperiodes en beoordelingen onder voorwaarden nam toe van 29 naar 45.

Pas na doorklikken naar de getallen, wordt duidelijk dat er in 2013 twee keer zoveel oordelen zijn gegeven als in de jaren ervoor. Dat is uit de grafiek niet direct duidelijk. Vandaar dat ik de grafiek even opnieuw heb gemaakt, met het aantal waarnemingen erbij.
Met name het aantal “voldoende”-beoordelingen is gedaald ten gunste van het aantal “goed”-beoordelingen. Overigens interessant om te zien dat onvoldoendes nu vooral worden gegeven op het onderdeel toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties. Excellentie zit vooral op het programma en op het personeel.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Schoolverlaters kleine MBO’s minder vaak uitkering

ANALYSE - Er circuleert ergens een idee om de bekostiging van mbo-instellingen te koppelen aan het succes op de arbeidsmarkt: ik meen dat ik het las in 2010 al bij de Heroverwegingen, opgesteld door ambtelijke werkgroepen.

Volgens mij is het idee er nog niet door. Maar bij het zien van een nieuwe dataset van DUO, realiseerde ik me dat “open data” niet neutraal of waardenvrij zijn. De overheid kan subtiel sturen, met transparantie. 
In het openbare bestand staat per ROC precies aangegeven hoeveel schoolverlaters werk hebben, en hoeveel er een uitkering hebben. Buitengewoon interessant. Omdat er zoveel factoren een rol spelen (o.a. lokale arbeidsmarkt) is het niet helemaal fair om een top-10 weer te geven van de slechtst presterende ROC’s, al is dat wel heel makkelijk te doen.

Ik geef in de grafiek alleen weer bij welke ROC’s geen enkele schoolverlater een uitkering heeft.

En dat levert een mooi plaatje op van veelal kleinere scholen. Het zou me niet verbazen als de kosten per leerling hoger zijn. Maar met een directe koppeling met de arbeidsmarkt en uitkeringen, kunnen bestuurders van deze instellingen wijzen op de totale kosten voor de overheid.

Wellicht zijn de kosten per leerling op een groot ROC lager (vanwege allerlei efficiency voordelen), maar zijn de kosten voor de maatschappij uiteindelijk hoger of even hoog, omdat er meer uitval is en minder succes op de arbeidsmarkt. Het is een hypothese, maar met deze data in de hand, is die discussie in ieder geval te voeren.

Foto: Voedingscentrum (cc)

Gezonde schoolkantine

Sinds Jamie Oliver een nationale campagne begon in de UK om schoolkantines gezonder voedsel te laten serveren, lijkt het onderwerp in Nederland ook aan populariteit te winnen. Vooral het beeld van ouders die door het hek “fish and chips” aan hun kinderen gaven, omdat ze het gezonde menu van Oliver zo zielig vonden voor hun kroost, is een klassieker. Het geeft ook direct aan dat scholen en ouders een gedeelde verantwoordelijkheid hebben.

Het Voedingscentrum liet onderzoek doen onder ruim 1.300 ouders. Ruim tweederde van de ouders van mbo- en vo-leerlingen vindt dat scholen en ouders samen moeten werken aan een gezond aanbod in de kantine en automaten. Een op de twee ouders wil zelf meehelpen.
65% van de ouders geeft aan dat ze graag meedenken met de school over het gezonder maken van het aanbod. Vaders geven net iets vaker aan dat ze willen praten met de schoolleiding; over het schoolbeleid of door overleg met de ouderraad. Op dit moment heeft nog maar 26% van de ouders het idee dat ze invloed hebben op het aanbod op school. Het ziet er dus naar uit dat scholen veel meer hulp van ouders kunnen krijgen dan ze tot nu toe vragen, zo stelt het Voedingscentrum.

Foto: Lombardy Poplar (cc)

Zorgen van CEO’s over basisvaardigheden personeel

ACHTERGROND - PwC publiceert voor het 17de jaar op rij de resultaten van een enquête onder CEO’s. Vermoedelijk zien we alleen de uitkomsten van deze survey op hoofdlijnen en zal een gedetailleerdere versie voldoende aanknopingspunten bevatten voor dienstverlening door hetzelfde bedrijf. Maar daar moeten we niet over zeuren: het publieke belang van de uitkomsten is groot, mede omdat het netwerk van CEO’s dat de vragen beantwoordt aanzienlijk is.

De wijze waarop de data wordt gepresenteerd is bijzonder fraai. Je kunt zelf diverse vergelijkingen maken.

De grafiek die ik maakte laat zien dat veel CEO’s zich grote zorgen maken over de beschikbaarheid van belangrijke vaardigheden. Dat kan de groei van bedrijven belemmeren.
Interessant is dat ze in Noord Amerika bezorgder zijn dan in de meeste landen in Europa. In Duitsland maakt men zich veel minder zorgen dan in de Amerika. In Spanje lijkt men zich nauwelijks zorgen te maken: wat dat betekent is me niet duidelijk. Frankrijk scoort nog iets pessimistischer dan de US.

Of de reacties een reële afspiegeling zijn van de feitelijke mismatch tussen vraag en aanbod blijft gissen. Nederland ontbreekt helaas in de vergelijking.

Bron: 17th Global CEO Survey, PwC, 2014
Vorige Volgende