Closing Time | Sneakin’ Around
Robert Finley is een oude rot in het vak. In 2016 maakte hij zijn comeback. Met ‘Sneakin’ Around’ houdt hij een terugkerend thema in de Bluesmuziek in ere: vrouwelijke ontrouw.
Robert Finley is een oude rot in het vak. In 2016 maakte hij zijn comeback. Met ‘Sneakin’ Around’ houdt hij een terugkerend thema in de Bluesmuziek in ere: vrouwelijke ontrouw.
U bent vermoedelijk vertrouwd met het geluid van Dick Dale doordat Quentin Tarantino een hit van hem gebruikte in Pulp Fiction.
De surfrocker werd na een concert eens uitgedaagd door een knaap dat hij vast geen pakkend deuntje kon maken op één snaar. De half-Libanese Dale herinnerde zich hoe zijn oom ‘Misirlou‘ speelde, en de rest is geschiedenis.
John Cooper Clarke is, zullen we maar zeggen, de Engelse versie van Jules Deelder. Dat ligt niet alleen aan het zwarte colbert en zonnebril.
Clarkes voordracht doet soms zelfs zozeer aan de eermalige Rotterdamse nachtburgemeester denken, dat ik me afvraag of hij de kunst wellicht stiekem van de Nederlander heeft afgekeken.
De ‘Bard van Salford’ trad echter ook op met band, en dat levert af en toe nog een lekker nummer op ook.
Op Youtube zit een Amerikaanse knul die irritant hyper allerlei Nederlandse plaatsen en plaatsjes bezoekt en van puberaal commentaar voorziet.
Hij maakt echter ook remixes, en dat klinkt lang niet slecht.
Zelf dacht ik aan een Japanse uitdrukking, maar het blijkt dat Ke-mo sah-bee de term is die het Indiaanse hulpje van de Lone Ranger voor hem gebruikt, een verbastering van een woord uit enkele inheems-Amerikaanse talen.
Zo leer je nog eens wat.
Hako Yamasaki is een Japanse singer-songwriter die grote successen boekte in de jaren zeventig, in de jaren negentig aan lager wal raakte toen haar platenmaatschappij failliet ging (en haar jarenlang bleek te hebben gepiepeld), en zich uiteindelijk heruitvond.
Help Me is van haar tweede plaat ‘Tsunawatari’ uit 1976. Yamasaki was toen pas 19 jaar oud.
Een aardig raadspelletje bij dit soort videoclips is jezelf de vraag te stellen: uit welk jaar stamt deze muziekclip?
Menig muziekartiest heeft zich beklaagd over de prijs van de roem. Sommigen maakten er zelfs liedjes uit. David Bowie en John Lennon bekritiseerden het in Fame, Nick Cave schildert zelfs een psychose in Oh My Lord.
Sinéad O’Connor wierp haar duit in het zakje met deze cover van van countryzangeres Loretta Lynn uit 1962.
Mocht u meer willen weten over Sinéad O’Connors relatie met hip-hop, dan is hier een aardige introductie.
Een lief liedje voor het slapen gaan. Gezongen in de tv-show van een jonge John Stewart.
Ik zocht eigenlijk nog wat reggae-materiaal van Sinéad O’Connor, maar kwam uit op dit optreden uit 1992 met zanger en bassist John Joseph Wardle, beter bekend onder zijn artiestennaam Jah Wobble.
Aangekondigd door de inmiddels vanwege #metoo-toestanden in opspraak geraakte presentator Phillip Schofield. Ja, het is een klein wereldje.
Als twintigjarige werd Sinéad O’Connor gevraagd om het hoofdnummer te zingen voor een film die the Edge (gitarist van U2) van muzikale omlijsting voorzag. Ze zou tevens meeschrijven aan de tekst. Larry Mullen jr., ook van U2, valt te horen op de drums.
De film Captive (1986) was zeer losjes gebaseerd op het verhaal van miljardairsdochter Patty Hearst, die in 1974 werd ontvoerd door een linkse militante beweging, werd gehersenspoeld en uiteindelijk meedeed aan overvallen