Paul Teule

120 Artikelen
11 Waanlinks
229 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Paul Teule (Amsterdam, 1981) studeerde economie en filosofie. Deed van alles en nog wat. Werkt nu als docent aan de UvA en EUR en als (freelance) onderzoeker.
Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Afschrijvingen | Over de fiscal cliff

COLUMN - Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je elke werkdag om 15.30 uur weer wakker met hun scherpe pennetjes. Vandaag: Paul Teule over hoe de Verenigde Staten financieel aan de afgrond staan.

De inkt is nog niet droog of Obama heeft het begrotingsvoorstel van de Republikeinen alweer van tafel geveegd. Als beide partijen er niet uitkomen, zal de Amerikaanse economie vanaf 1 januari voor zo’n 600 miljard dollar – zo’n 4% van het bbp – afgeknepen en belast worden. Amerika staart in de ‘fiscal cliff’, de begrotingsafgrond.

Ik volg dit getouwtrek met gemengde gevoelens. Zowel de Democraten, als de Republikeinen hebben mijn inziens een punt – de Republikeinen als het gaat om de urgentie van bezuinigingen, en de Democraten als het gaat om de extra bijdrage die rijkeren kunnen geven.

Eerst de urgentie. De Amerikaanse overheid geeft elk jaar 1000 miljard dollar meer uit dan ze binnen krijgt. De staatsschuld bedraagt inmiddels meer dan 16.000 miljard dollar, grofweg 100% van het Amerikaanse bbp. En dat kan snel uit de hand lopen. Stel dat de Amerikaanse economie de komende jaren met 2% per jaar groeit, maar dat het begrotingstekort 6,5% van het BBP blijft. Dan zal de schuldquote in een generatie naar 200% stijgen. Groeit de economie niet, dan heb je binnen tien jaar Griekse toestanden, en bij 2% krimp is dat al over zes jaar. Ja, Amerika kan nu nog goedkoop lenen (1.6%), maar voor hoe lang?

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Afschrijvingen | De prijs van de EU

COLUMN - Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je elke werkdag om 15.30 uur weer wakker met hun scherpe pennetjes. Vandaag Paul Teule, over EU en haar begroting. En de prijs van democratie.

Voor een econoom is alles relatief. Een ‘prijs’ is niets anders dan een verhoudingsgetal dat pas betekenis krijgt in perspectief. Het feit dat een net mandarijnen 1 euro kost, betekent pas wat als je weet hoeveel mandarijnen je krijgt, wat je verder nog voor een euro kan kopen en, belangrijk, hoeveel je voor die euro hebt moeten werken. We vinden iets ‘duur’ als de prijs zich niet goed verhoudt tot iets anders – en dat ‘iets anders’ kan van alles zijn.

Neem nou de ‘prijs’ van de EU. De moeizame onderhandelingen over de Europese meerjarenbegroting (2014-2020) gaan over de vraag of de EU meer of minder dan 1000 miljard euro zal kosten, grofweg 140 miljard euro per jaar. Noordelijke lidstaten vinden de EU te duur, zuidelijke lidstaten en de Europese Commissie niet. Beide kampen goochelen met verhoudingen. Een paar voorbeelden:De Commissie zet de EU-begroting graag af tegen ons gezamenlijke Europese inkomen. 140 miljard per jaar is zo bezien slechts 1% van onze welvaart. Peanuts dus, want 1% van iets is altijd weinig. Ook als je de 140 miljard afzet tegen de som van alle nationale begrotingen – 6.300 miljard euro per jaar – en je bedenkt dat van die 140 miljard ook nog eens 94% terugvloeit naar de lidstaten, waar hebben we het dan helemaal over?

Foto: A Place at the Table - Participant Media http://www.participantmedia.com/pm-films/a-place-at-the-table/ copyright ok. Gecheckt 08-09-2022

Honger in Amerika

COLUMN - Waarin de auteur zich nog maar weer eens verbaast over Amerika

Amerika is het rijkste land ter wereld, en misschien ook wel het ‘grootste’ als je kijkt naar de economische, wetenschappelijke en culturele uitschieters. Dat het in de VS gemiddeld genomen minder prettig toeven is, is iets waar ik, gezien die pieken, nog wel begrip voor zou kunnen opbrengen. Dat is nu eenmaal Amerika. Maar bij het zien van de IDFA- documentaire A Place at the Table smolt dat begrip als sneeuw voor de zon. Maar liefst vijftig miljoen Amerikanen hebben namelijk te weinig te eten. 

Kinderen zijn er relatief nog slechter aan toe: één op de vier is ‘food insecure’. Het schijnt zelfs zo te zijn dat één op de twee (!) kinderen op enig moment in hun jeugd afhankelijk is van voedselbonnen. Honger maakt kinderen zwak, ziek, en beperkt hun ontwikkeling. “A Place at the Table” laat bijvoorbeeld zien hoe bij het meisje Rosie de buikpijn het wint van de concentratie in de klas. ‘Als een ander land dit onze kinderen aan zou doen, zouden we het de oorlog verklaren,’ aldus Jeff Bridges (ja, de acteur) die al sinds de jaren ’80 actief is in de strijd tegen kinderhonger.

Foto: http://www.flickr.com/photos/pnnl/4296029836/sizes/m/in/photostream/

Nivelleer de banen?

ANALYSE - Waarin de auteur de voors en tegens van de 21-urige werkweek op een rij zet.

Liesbeth van Tongeren blies deze week een proefballonnetje op: de 21-urige werkweek. Door de huidige dominante norm van voltijds werken te doorbreken zouden we de emancipatie van vrouwen kunnen voltooien, de werkloosheid kunnen oplossen en het milieu kunnen redden. In de reactiekolommen van zowel Joop.nl als de Telegraaf blijkt dat de gemiddelde Nederlander niet met Van Tongeren mee wil denken, deels omdat GroenLinks nul-komma-nul politiek kapitaal heeft, deels omdat men vooral een groot nadeel ziet: een lager inkomen. ‘Gaat mevrouw van Tongeren dan ook mijn rekeningen halveren?,’ schreef iemand.

De 21-urige werkweek verdient een serieuze inhoudelijke discussie, en daarom is het goed om er het originele plan van de Britse progressieve denktank  The New Economics Foundation (NEF) op na te slaan. Daarin staan tal van voordelen, en ook nadelen.

Allereerst het milieu. Economische groei is niet houdbaar. Als we, bijvoorbeeld, de CO2 uitstoot binnen de perken willen houden met een rijkere wereldbevolking van negen miljard (in 2050), dan zouden we tientallen malen efficiënter moet produceren. Dat gaat nooit lukken. Maar als we de economische groei stoppen zal er, doordat we steeds productiever worden, steeds meer werkloosheid ontstaan. Immers, dezelfde economie kan door minder mensen worden ‘gemaakt’. Oplossing: het bestaande werk verdelen.

Foto: Foto DonkeyHotey (cc)

De verdeeldheid onder Amerikanen is maar schijn

ACHTERGROND - Met de polarisatie in Amerika valt het nog wel mee. Diep van binnen zijn Republikeinen totalitaire socialisten. Ja, u leest het goed.

‘We are not as divided as our politics suggests,’ beweerde Obama vanochtend in zijn overwinningsspeech. Helaas is met zijn overwinning de verdeeldheid niet verdwenen. Het Huis van Afgevaardigden blijft in handen van de Republikeinen en John Boehner, de voorzitter van het Huis, ziet in de verkiezingsuitslag geen reden om belastingverhoging toe te staan. Daarmee komt de ‘fiscal cliff’ dichterbij. De toon van de Tea Party of Fox News is onveranderd, types als Donald Trump radicaliseren zelfs nog verder. Maar Obama heeft wel gelijk. Gewone Amerikanen zijn helemaal niet zo verdeeld, en zeker niet als het om herverdelen gaat. De overgrote meerderheid – ook van de Republikeinen – vindt eigenlijk dat de rijkdom veel eerlijker verdeeld mag worden.

Als je aan de gemiddelde Amerikaan vraagt hoeveel van de totale rijkdom de rijkste 20% van zijn landgenoten bezit, krijg je een antwoord in de buurt van 60%. Vraag je naar het bezit van de armste 40%, dan krijg je vaak 10% als antwoord. In werkelijkheid bezit de rijkste 20% maar liefst 85% van de rijkdom, en de onderste 40% slechts 0,3%. Nogal een verschil.

Foto: Sarah Moore (cc)

Verkapte prijsverhoging: producten worden stiekem duurder

OPROEP - Dit weekend werd bekend dat Sara Lee, de voormalige moedermaatschappij van Douwe Egberts, jarenlang de Senseo-koffiepads bewust slapper heeft gemaakt. Er werd niet 7,5 maar 7 gram koffie in zo’n pad gestopt.

In het buitenland is er veel aandacht voor zulke verkapte prijsverhogingen. Kranten en  consumentenorganisaties houden braaf lijstjes bij waaruit blijkt dat dit meer regel dan uitzondering is: van zeep, ijs, chocola en pampers tot koekjes, kleenex, wasmiddel, tandpasta en  cake, alles krimpt en de prijs blijft gelijk.

Producenten claimen dat hun kosten zijn gestegen of dat de productformule is veranderd. Sommige doen alsof ze met de consument meedenken: Kraft Foods bracht bijvoorbeeld het aantal plakjes Zwitserse kaas terug van 11 naar 10, en plakte er het label “Sensible Serving” op.

Andere producenten adverteren weer met het feit dat ze het gewicht niet aanpassen. Op Ben & Jerry’s verpakkingen zie je leuzen als “still a pint”, als sneer naar Haagen-Dazs die met maten sjoemelde. Andere ijsfabrikanten zoals Blue Bell of Brigham’s adverteren met “still a ½ Gall” of met “never shrunk!”.

In Nederland gebeurt dit ook. Er zitten minder sigaretten (of shag) in een pakje. Knorr wereldgerechten heeft de hoeveelheid rijst teruggebracht van 250 naar 225 gram. Er zitten nu twee in plaats van drie sultana’s in een pakje. De schoolmelk schijnt in 2010 ook van 250 naar 200 ml te zijn gegaan, zonder prijsverlaging. Ook een fles Spa Rood ging van 1.5 maar 1 liter, zonder dat de prijs veranderde.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-11-2022

Op naar het ‘Ja, tenzij’-systeem!

Waarin de auteur maar weer eens pleit voor actieve donorregistratie

Het kan niemand ontgaan zijn dat het deze week donorweek is. Het zal waarschijnlijk enkele tienduizenden nieuwe donoren opleveren. Dat is goed nieuws, maar het zal geen zoden aan de dijk zetten. Ongeveer de helft van de veertien miljoen 15-plussers in Nederland is te laks om even naar www.jaofnee.nl te gaan en ja of nee in te vullen. Er zal voor honderd tot tweehonderd mensen die elk jaar overlijden en de 1300 (vaak doodzieke) mensen op de wachtlijst weinig veranderen.

Een manier om hier echt verandering in te brengen is om over te gaan op het Actieve Donor Registratiesysteem (ADR). Je krijgt dan tot twee maal toe een bericht om je te registreren, en als je dat niet doet wordt je ingeschreven als donor. Mensen die ingeschreven staan worden hier regelmatig aan herinnerd, en kunnen zich heel eenvoudig afmelden. Dit ‘ja, tenzij’-systeem, zoals het ADR-systeem ook wel bekend staat, levert volgens het meest grondige en recente onderzoek 21 tot 26% meer donoren op. Waarom doen we dit niet?

De meerderheid van de Nederlanders is al lang voor, de meerderheid in de Tweede Kamer lijkt er met de CDA-resolutie eindelijk ook aan te komen. Maar er is ook veel verzet. Het ADR-systeem zou een vorm van biopolitiek zijn, en de bevolking degraderen tot een voorraad organen, waarover de staat zomaar zou beschikken. Weg zelfbeschikkingsrecht, dus.

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Meer hulp aan Chinese armen?

Waarin de auteur het dilemma van de toekomst van ontwikkelingssamenwerking schetst.

De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) vindt dat ontwikkelingshulp anders moet, omdat armoede zich heeft verplaatst. Rond 1990 leefde 7% van ’s werelds armen in middeninkomenslanden, nu ligt dat rond de driekwart. Dit komt met name door China en India. Deze verschuiving biedt een dilemma: richt je je met ontwikkelingshulp op landen waar 50% onder de $1.25-grens leeft (Sub-Sahara Afrika) of op landen waar dat ongeveer 30% (India) of 15%  is (China), maar waar de absolute aantallen armen zo veel groter zijn?

De AIV vindt in ieder geval dat “een arm gezin in een middeninkomensland […] evenzeer onze aandacht verdient als een gezin in een laag inkomensland.” Maar uit een Eurobarometer (p.22) die toevallig ook net uit is, blijkt dat de rest van Nederland – en van Europa – daar heel anders over denkt.

55% van alle Europeanen vindt dat ‘emerging economies’ die snel groeien (zoals India, China en Brazilië) geen hulp meer mogen krijgen. In Nederland is dat zelfs 71%. Nederlanders vinden sowieso dat het best wat minder mag met ontwikkelingssamenwerking, (hoewel het de vraag is waar ze dat op baseren).

Wat dit voor het AIV-advies betekent is niet meteen duidelijk. De “aandacht” die Nederland volgens de AIV aan het Chinese gezin moet besteden, lijkt vooral een dialoog met de regering en maatschappelijke organisaties te zijn, zodat de Chinezen zelf iets aan de inkomensongelijkheid, het bestaansminimum, mensenrechten en milieu gaan doen. Het blijft in het midden of dat Nederland veel geld zou moeten gaan kosten, en of dat van de middelen voor Afrikaanse landen af gaat.

Foto: Emilian Robert Vicol (cc)

Op naar de 25% risicovolle activiteiten? Waarom niet 0%?

De Europese expertgroep die de Europese Commissie adviseert over het veiliger maken van de bankensector – met Herman Wijffels als lid – presenteerde gisteren haar aanbevelingen. “We have to end this system where profits are private and costs are public,” zei de voorzitter tijdens de persconferentie. Het belangrijkste advies om te voorkomen dat de consument en/of belastingbetaler in de toekomst weer banken uit de brand helpen, is een splitsing van risicovolle activiteiten en het klassieke huis-tuin-en-keukenbankieren.

De splitsing zou gaan gelden voor die banken waarvan de risicovolle activiteiten hoger liggen dan 15 tot 25 procent van alle activiteiten. De Europese bankenlobby is tegen, en hoewel Nederlandse banken volgens Wijffels buiten schot zullen blijven, zijn ook de Nederlandse bankenlobby en Jan Kees de Jager tegen. Zij zien niet in waarom het veiliger zou worden. Ik deel die mening, alleen wel ‘vanaf de andere kant’ geredeneerd. Waarom de grens niet gewoon op 10% of op 0%?

Een van de grafiekjes in het taaie rapport (op p.28) laat het nog maar eens zien. Europese financiële instellingen hebben 3 tot 4 keer de waarde van het BBP op de balans staan.

Misschien heb ik het mis, maar als je 25% aan risicovolle activiteiten onderneemt dan beslaat dat risico bijna een Europees jaarinkomen. En omdat banken maar een paar procent eigen vermogen aan hoeven te houden zal, als de ‘shit’ de ‘fan’ ‘hit’, de burger dit gaan moeten betalen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Sedlácek

Afgelopen vrijdag was ik bij “Arnon Grunberg meets…” in de Balie. Grunberg ging er in gesprek met de excentrieke, rossige econoom Tomáš Sedlácek. Hoewel, gesprek. Het was meer een twee uur durende brainwave van Sedlácek waarbij niets onbesproken bleef. Economie, religie, film, vriendschap, Sedlácek rijgt ze moeiteloos aan elkaar, en met humor. Het was eigenlijk Grunberg die er een beetje bij hing, net niet de juiste vragen stelde en, heel vreemd, echt belabberd Engels spreekt. Maar dat mocht de pret niet drukken. Sedláček heeft een plekje in mijn hart veroverd.

Het beste kijk je gewoon het gesprek terug op de site van de Balie, want een geschreven stukje doet geen recht aan de charme en dynamiek van Sedláček.  Maar toch even een paar woorden ten geleide. Sedláček (1977) maakte furore als piepjonge economisch adviseur van voormalig President Václav Havel. Maar hij brak pas echt door in 2011 met zijn boek Economics of Good and Evil, waar veel van de in de Balie besproken thema’s in zitten. Het boek is een bewerking van een thesis die werd geweigerd door de Praagse Karelsuniversiteit omdat het niet wetenschappelijk zou zijn. Economics of Good and Evil werd, juist ook daarom, een groot succes. Het breekt de economie open en maakt er een menselijke, brede, waardevolle bezigheid van. Het beschouwt economie en de wiskunde die daarbij komt kijken als een cultureel fenomeen, waarin met name de vraag van goed en kwaad aan ten grondslag ligt. Het boek oogstte ook de lof van Deirdre McCloskey – Sedláček zou volgens haar de ziel van de economie hebben geraakt. Wie McCloskey een beetje kent weet dat die  goedkeuring ook echt iets betekent.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-11-2022

Recensie | De magie van harmonie

VERSLAG - Waarin de auteur de recent verschenen biografie ‘De Magie van Harmonie’ over econoom en ex-minister van Financiën Johan Witteveen bespreekt. 

In augustus 1973 verscheen er een artikel in Time Magazine met de kop: ‘A Mystic at the IMF’. De kersverse Managing Director van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) was tevens actief binnen de Soefibeweging, een mystieke stroming die zijn oorsprong heeft in de islam. Die mysticus was de econoom Johan Witteveen. Witteveen had al een behoorlijke carrière in Nederland achter de rug en was gaandeweg ook steeds hoger gestegen binnen de Soefi-gelederen.

In ‘De Magie van Harmonie’, de net verschenen autobiografie van Witteveen, neemt hij ons mee langs zijn carrière en langs zijn spirituele levensloop en laat hij zien hoe beide met elkaar vervlochten zijn. Zijn leven – dat de Depressie, Tweede Wereldoorlog, en vele andere crisis omspant – staat in het teken van de juiste balans tussen het innerlijke en het uiterlijke leven. Die harmonie heeft hem ver gebracht.

Het is een eerlijk, ontwapenend relaas. We lezen over zijn jeugd tijdens de Depressiejaren, zijn introverte karakter, zijn bijzondere maar overwerkte vader. We lezen over hoe hij zich als toch wat cerebraal ingestelde man probeert te verhouden tot zijn op het gevoel opererende, artistieke vrouw en hoe hij ook zijn carrière op zijn gezin probeert af te stemmen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 08-09-2022

Inkomensongelijkheid en geluk

Waarin de auteur de factcheck door Nieuwsuur van Samsom’s uitspraken over geluk en inkomensgelijkheid zelf checkt. 

Nieuwsuur factcheckte gisteren de volgende uitspraak van Diederik Samsom: “We zijn een land waar de inkomensverschillen relatief klein zijn. Er zijn maar een paar landen die gelukkiger zijn en dat zijn landen waar de inkomensverschillen nog net iets kleiner zijn.” Die uitspraak beoordeelde de Nieuwsuur-redactie als “half waar”, omdat er zowel landen zijn met kleinere inkomensverschillen (Denemarken) als grotere verschillen (VS en Australië) waar men tevredener is dan in Nederland. Het is vooral de welvaart die gelukkig maakt, aldus de redactie. Maar is deze factcheck  zelf wel waar?

Allereerst de cijfers over geluk/tevredenheid. Nieuwsuur zegt zich te baseren op OESO-cijfers, maar volgens de OESO-cijfers die ik ken staan de VS en Australië toch gewoon onder Nederland wat betreft “life satisfaction”. Wie rondneust in ander geluksonderzoek ziet dat Australië het inderdaad iets beter doet, maar dat Amerika het toch echt aflegt tegen Nederland  – zeker als je kijkt naar het aantal gelukkige levensjaren,  de geluksongelijkheid  of het geluk van de jeugd waarbij Nederland wereldkampioen schijnt te zijn.

De grote vraag is natuurlijk wat de relatie is tussen inkomensongelijkheid en geluk. Ruut Veenhoven toonde (met veel slagen om de arm) in een onderzoek uit 2010 aan dat in westerse landen meer inkomensongelijkheid resulteert in minder geluk, maar dat in algemene zin inkomensongelijkheid een heel licht gunstig effect op het gemiddelde geluk lijkt te hebben.

Vorige Volgende