Marc van Oostendorp

283 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: Elon Musk, Public domain, via Wikimedia Commons en logo Wikipedia.

Leve Wikipedia

Misschien wel het grootste monument dat de mensheid de afgelopen decennia heeft opgericht, vergelijkbaar met de middeleeuwse kathedralen: Wikipedia. Het is vermoedelijk de omvangrijkste encyclopedie die er ooit is samengesteld, en dat in een groot aantal talen, waaronder een aantal minderheidstalen. Het is doorgaans een zeer betrouwbare kennisbron. En het wordt vrijwel geheel gedragen door vrijwilligers.

Het internet is inmiddels meer dan dertig jaar geleden oud – in ieder geval als publieke dienst, het bestond al langer op universiteiten en in het leger – en Wikipedia is misschien wel de plek die de oorspronkelijke idealen van het internet het meest zichtbaar heeft waargemaakt: dat de mensheid vrijelijk informatie kon delen, dat alles wat iemand wist voor andere mensen óók beschikbaar zou zijn, en wel gratis. Eindelijk leek kennis haar bestemming te vinden. De betaalmuur moest nog worden uitgevonden. (Was er maar een online museum waar je kon ronddwalen alsof het weer 1995 was—iets zoals de Wayback Machine, maar dan interactief en compleet.)

Oorlog

Er valt van alles aan te merken op de Wikipedia, en op de organisatie, en er zijn allerlei enorme twisten geweest op dat medium, maar het heeft altijd zijn integriteit behouden. Alle informatie is voor iedereen toegankelijk, en zonder reclame. De inkomsten komen van donateurs, dus van gebruikers, die net zo goed lezers als schrijvers kunnen zijn. De opzet vereist een specifiek idee van wat ‘waar’ is, namelijk wat elders in een betrouwbare bron gepubliceerd is (dat betekent bijvoorbeeld dat je niet je eigen onderzoek kunt publiceren op Wikipedia, hoe goed ook: het moet eerst elders staan en dan kun je het citeren).

Foto: © Marc van Oostendorp joggende hersens cartoon (eigen werk)

Taal leren als mentaal joggen

Vreemde talen leren is gezond. Uit onderzoek weten we dat het cognitief voordelig is om tweetalig te zijn – het maakt je flexibeler, en hoewel er nog geen algemene consensus over is, zijn er aanwijzingen dat ziektes als Alzheimer hierdoor kunnen worden vertraagd.

Vanuit dit perspectief is de komst van de zogeheten grote taalmodellen op het eerste gezicht zorgwekkend. Het moment lijkt nabij dat je een oortje in kunt doen dat jou alles wat je gesprekspartner zegt laat horen, in diens eigen stem, maar dan vertaald in jouw eigen taal. Zet die ander ook een oortje in, dan kun je gesprekken voeren in alle mogelijke talen. Dan zal op zeker moment de vraag opkomen: waarom zou je als mens nog een taal leren? Wie wil er nog Duitse naamvallen stampen als ChatGPT de woorden moeiteloos verbuigt? Als iedereen permanent een automatische simultaantolk ter beschikking heeft, wie gaat dan nog naar het talenlab?

Contact

Daar zijn natuurlijk wel wat argumenten tegenin te brengen. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat mensen, in ieder geval voorlopig, en in ieder geval bij intensief en intiem contact, niet altijd afhankelijk zullen willen zijn van een techniek. Dat die techniek bovendien geld kost en het milieu zodanig belast dat ‘iedereen een oortje’ nog ver weg lijkt.

Buiten op straat lijkt iedereen gelukkig

COLUMN - Er zijn tijden dat het nodig is om de straat op te gaan. Dat je niet kunt volstaan met achter je scherm woedende berichten de wereld in te slingeren – ieder voor zich –, maar dat het nodig is om anderen te laten zien dat je er bent, dat er genoeg voor je op het spel staat om ergens met zoveel mogelijk anderen te zijn.

Het kabinet-Schoof bezuinigt ruim twee miljard in het onderwijs – een onderwijs dat juist gebaat zou zijn bij investeringen of op zijn minst bij enige rust. Vorige week is het bovendien verschillende grenzen overgegaan. Een gezelschap dat het enige Marokkaans Nederlandse lid laat vertrekken nadat allerlei op zijn minst dubieuze uitspraken zijn gedaan, en dat daarna verklaart ‘niet racistisch’ te zijn en geen enkele aanstalten doet tot zelfonderzoek, met zo’n gezelschap is iets mis. Er worden voortdurend kleine stapjes gezet, en er worden steeds meer grenzen opgerekt.

Op de sociale media ging dit weekeinde een citaat rond uit het bekende boek They Thought They Were Free: The Germans, 1933–45 van Milton Mayer, gepubliceerd in 1955. Daarin onderzocht Mayer hoe gewone Duitsers geleidelijk de opkomst van het naziregime accepteerden. Onder andere schreef hij:

Foto: Illustratie Marc van Oostendorp

Taal en tanks

Als je je afvraagt of de bezuinigingen op het hoger onderwijs van ruim 1 miljard en de extra 5 miljard die naar het leger gaan iets met elkaar te maken hebben, lees dan het nieuwe advies van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI), de raad waarvan de huidige OCW-minister, Eppo Bruins, tot voor kort voorzitter was.

De raad adviseert de universiteiten gebruik te maken van het groeiende financiële potentieel bij Defensie. Daar wil men het vrijkomende geld vast voor een deel besteden aan onderzoek. Door daar aan te kloppen kunnen de dramatische tekorten die bij universiteiten aan het ontstaan zijn worden gecompenseerd. Omgekeerd wijst de Adviesraad het ministerie van Defensie erop, dat het niet alleen gaat om de ontwikkeling van nieuw materieel, maar ook om “kennis omtrent logistiek (digitale) infrastructuur, cybersecurity, gedrag, energie, cultuurwetenschappen en media- en communicatiestudies.” Als er op de universiteiten geen Arabisch meer gegeven wordt, is er bij Defensie allicht nog emplooi voor.

Propagandatechnieken

Het rapport haakt slim in op een al langer bestaande ontwikkeling: dat wetenschap zich moet laten leiden door maatschappelijke vraagstukken (in plaats van zelf een diagnose te stellen van wat nodig is):

Eerder adviseerde de AWTI hbo/wo-instellingen al om zich meer te richten op de maatschappelijke vraag/verwachting. Daarnaast zal de verwachting die de maatschappij van hbo/wo-instellingen heeft, veranderen met toenemende dreigingen en de urgentie om ons land en onze samenleving te beschermen.

Foto: Screenshot

Studenten, verenigt u. Of niet

Ik mag niet langer zwijgen. De mensen die momenteel acties voorbereiden tegen het rampzalige beleid van minister Eppo Bruins zijn zo beleefd dat er gisteren in allelei app-groepen lang werd gediscussieerd over de vraag of je het wel een ‘Eppocalyps’ mocht noemen – maakte je het dan niet te persoonlijk?

Ondertussen haalde Bruins zelf gisteren onbekommerd zijn zoveelste botte bijl tevoorschijn. Deze keer ging het om de langstudeerboete: studenten die langer doen over hun studie dan de norm, moeten 3000 euro bovenop hun collegegeld betalen. Het betreft ongeveer 95.000 studenten, oftewel 1 op de 8.

Zelf maar zien

Gisteren maakte Bruins duidelijk dat het niet de bedoeling is dat de boete studenten sneller laat studeren. Het doel is simpelweg dat de maatregel geld oplevert. Om dat te bereiken, moeten er daadwerkelijk 94.000 studenten te laat afstuderen. Universiteiten moeten er dus voor zorgen dat studenten hun gedrag niet aanpassen: het geld moet binnenkomen. Daarom zullen er geen uitzonderingen zijn: niet als je ziek wordt, niet als je zwanger bent, niet als je moet werken om je studie überhaupt te kunnen betalen. “Er is geen ruimte voor uitzonderingen in de financiële tabel,” zei de minister, nadat hij eerst had benadrukt hoe jammer het is dat er geen uitzondering kan worden gemaakt voor mensen met een handicap of voor studenten die actief zijn in de medezeggenschap. Als de universiteiten die 94.000 x 3000 euro niet innen, moeten ze zelf maar zien waar ze het geld vandaan halen. Met andere woorden, dan wordt er nog verder op hen bezuinigd.

Foto: Rijksoverheid minister Eppo Bruins, foto Martijn Beekman

Neerlandicus voor de andere talen

Ik mag niet langer zwijgen. Ik mag me dan voorgenomen hebben een tijdje mijn mond te houden, maar als onverlaten dan de gelegenheid aangrijpen om alles af te breken wat ons lief is, wordt zwijgen op zeker moment immoreel.

Een van de kenmerken van de regeerstijl van Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, is dat hij de verschrikkelijkste dingen doet, en regelmatig erkent dat ze verschrikkelijk zijn, maar daarbij eigenlijk nooit argumenten geeft waarom hij ze desalniettemin doet. Ik heb in de afgelopen vier maanden slechts twee argumenten gehoord, ‘omdat het in het hoofdlijnenakkoord staat’ – maar waarom staat het daar? – en ‘omdat we nu eenmaal niet alles kunnen doen’ – dat is duidelijk, maar wat verklaart dan de keuze om dit niet te doen en dat wel?

Woensdagavond was Bruins op de radio om zijn nieuwste botte bijl te laten bewonderen – de Wet Internationalisering in Balans, die hij voor de gelegenheid nog net wat stomper heeft gemaakt: een wet die enorm moet snoeien in de Engelstalige bachelors aan de vaderlandse universiteiten, en daarmee naar verwachting grote schade gaat aanrichten. Zoals Remco Breuker van WO in Actie in de uitzending uitlegt, hebben universiteiten de afgelopen jaren geprobeerd de enorme tekorten te compenseren door buitenlandse studenten aan te trekken. Het resultaat daarvan is dat die universiteiten inmiddels voor een belangrijk deel financieel afhankelijk zijn van die opleidingen. Een voorbeeld is Breukers eigen Faculteit der Geesteswetenschappen in Leiden, die studies in allerlei zogeheten ‘kleine talen’ (zoals Swahili, dat natuurlijk een wereldtaal is, maar dat maar weinig studenten trekken en dus in Nederland ‘klein’ heten) kan bekostigen door een gigantische opleiding International Studies in te richten. De slachting is in Leiden inmiddels begonnen.

Foto: Antony *** (cc)

Wat te doen als iedereen boos op je is?

Afgezien van het feit dat we een regering hebben die bezig is om ons, net als alle geesteswetenschappers, het werk zo goed als onmogelijk te maken, zijn het gouden tijden voor de taalwetenschap. In de politiek telt de daad niet meer, het woord regeert: de grootste partij van Nederland kent geen concrete wapenfeiten, enkel grote woorden over anderen.

Hoe word je zo populair met niets anders dan beledigingen, halve waarheden en onzin? Ook dit fenomeen valt natuurlijk binnen het domein van de taalwetenschap.

Drie Leidse taalkundigen publiceerden deze week een boek over de kracht van taal in het openbare leven, met een bijzondere invalshoek: de verdedigingsstrategieën van politici en andere publieke figuren na controversiële uitspraken. Van ‘Dat heb ik nooit gezegd’, via ‘Het is uit de context gehaald’ en ‘Ik was dronken’ tot ‘Moet je horen wie het zegt!’

Prioriteiten

Het boek imponeert alleen al door de overvloed aan voorbeelden. Het telt 320 pagina’s, waarin de voorbeelden over elkaar heen buitelen: van Akwasi, die op de Dam riep dat hij ‘een Zwarte Piet hoogstpersoonlijk op zijn gezicht zou slaan’ en later verklaarde dat dit geen oproep tot geweld kon zijn omdat Zwarte Piet niet bestaat, tot PVV-Kamerlid Raymond de Roon, die over Recep Erdoǧan zei: ‘Nu komt de islamitische aap uit de mouw’ en vervolgens stelde dat hij slechts een bestaande uitdrukking gebruikte.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Woordenboeken als wapens voor de rechter

Er zijn vermoedelijk geen woorden waarover zoveel is geschreven als over Jood. Althans, dat meent Ewoud Sanders, en als er iemand is die dat weten kan, is hij dat – de Nederlandse historicus die het allermeest weet over taal.

Sanders is zelf ook al heel lang bezig geweest met het onderwerp. Twintig jaar geleden deed hij al onderzoek naar ‘het beeld van Joden in de Nederlandse taal, hij wilde er zelfs op promoveren. Er waren toen overigens allerlei problemen – het Meertens Instituut in Amsterdam wilde zijn netwerk van informanten liever niet met dit gevoelige onderwerp confronteren – en het onderzoek sneeuwde een beetje onder. Hij promoveerde uiteindelijk op een in de verte verwant onderwerp: kinderverhalen over jodenbekeringen. Maar de vraag wat voor beeld er nu precies opduikt van de Nederlandse kijk op joden als je naar de gebezigde taal kijkt, bleef hem bezighouden.

En nu, in tijden waar het antisemitisme weer zoveel reëler is, nam hij het toch weer op.

Dat is volkomen terecht, want er blijkt heel veel over te vertellen. De methode Sanders is dat je door de geschiedenis heengaat en onderzoekt in wat voor samenstellingen (jodenkoek, jodenstreek), uitdrukkingen (twee joden weten wat een bril kost) en plaatsaanduidingen (Jeudenhoek) het woord voorkomt, om zo te achterhalen wat voor beeld erop duikt. Eerder paste hij dat toe op het n-woord, en in dit geval werkt het even goed.

Foto: Rijksoverheid, foto Martijn Beekman

Dick ‘zeg maar’ Schoof

Een interessant kenmerk van de huidige Nederlandse premier, drs. Dick Schoof, is dat hij zo slecht spreekt. Nederlandse politici zijn zelden wonderen van retorisch talent, en we hebben eerder premiers gehad waarnaar het moeilijk luisteren was. Maar zelfs Jan-Peter Balkenende kon nog wel uit zijn woorden komen.

Het heeft er ongetwijfeld mee te maken dat we gewend zijn aan politici die over het algemeen aan verkiezingen hebben moeten meedoen en daar kiezers hebben moeten overtuigen. En kiezers raken nu eenmaal niet zo snel overtuigd van iemand die een beetje verlegen staat te stamelen. Wat dat betreft heeft het optreden van Schoof, die ongeschoold praat en daarbij allerlei tics laat zien die een beroepspoliticus allang had weggetraind, iets verfrissends – mits we even vergeten dat hij een kabinet leidt dat op dubieuze gronden het parlement buiten spel wil zetten en tussen neus en lippen door zonder enige vorm van argumentatie de botte bijl zet in de boekhandel, de journalistiek en de wetenschap.

Een van zijn verbale tics is zeg maar. Neem Schoofs persconferentie van afgelopen vrijdag.

Dat gebruik van zeg maar lijkt me hier voer voor een onderzoekje. Als ik goed tel, zegt Schoof hier 47 keer ‘zeg maar’ in minder dan 34 minuten. Dat is bijna drie keer per twee minuten en eigenlijk meer, want af en toe zijn er ook nog journalisten aan het woord (en geen van hen zegt ooit ‘zeg maar’).

Een zeer zwakke minister

Minister van OCW Eppo Bruins kan de megabezuinigingen op onderwijs die hij doorvoert niet verkopen omdat hij er zelf niet achter staat. Slappe hap.

Een nieuwtje dat de laatste week onderbelicht is gebleven: de Nederlandse universiteitsbesturen praten niet meer met Eppo Bruins, minister van OCW. De Groningse bestuursvoorzitter Jouke de Vries kondigde het afgelopen maandag aan tijdens zijn toespraak bij de opening van het academisch jaar, maar andere universiteiten zwegen erover en zelfs de Groningse universiteitskrant UKrant vond het niet de moeite waard er iets over te schrijven. Alleen RTV Noord berichtte erover.

Terwijl het toch een opmerkelijk feit is. Nederlandse universiteitsbestuurders zijn over het algemeen nogal gezagsgetrouw. Bij eerdere bezuinigingen kozen ze er steeds voor om ‘aan tafel te blijven zitten’ – door te praten en proberen ieder openlijk conflict te vermijden. Maar nu maakt de minister het kennelijk zo bont dat zelfs deze mensen niet meer met hem willen praten, terwijl ze eerder ook al aankondigden mogelijk een rechtszaak aan te spannen tegen de bezuinigingen omdat deze de overheid onbetrouwbaar maken. Hun enige loyaliteit is kennelijk nog dat zij, met uitzondering van Jouke de Vries, dat niet openbaar maken.

Duidelijk argument

De minister betoont zich dan ook uitermate zwak. Hij is aangesteld op een hoofdlijnenakkoord waarin over zijn dossiers niets constructiefs wordt gezegd, alleen dat er enorm in moet worden gehakt: honderden miljoenen op de publieke omroep, bijna twee miljard op het onderwijs, waarvan ruim een miljard op het hoger onderwijs. Waarom er uitgerekend op het onderwijs, dat ook in betere tijden al zo’n veelgeplaagd object was van almaar krimp, zo gigantisch zou moeten worden bezuinigd is tot nu toe door niemand uitgelegd.

Foto: James Burke (cc)

Kennis van de Nederlandse maatschappij: Het maakt niet uit

Een deel van het inburgeringsexamen om Nederlander te worden is nog altijd een onderdeel ‘kennis van de Nederlandse maatschappij’. De vragen die er worden gesteld zijn moeilijk te achterhalen. Af en toe borrelt er iets naar de oppervlakte, en vaak levert dat dan tumult op, want er zitten altijd betrekkelijk absurde vragen bij, waarvan je afvraagt hoeveel mensen die al Nederlander zijn ze kunnen beantwoorden.

Maar omdat het zo schimmig blijft, en misschien ook omdat het de meeste mensen die al Nederlander zijn uiteindelijk weinig kan schelen, verandert er weinig.

Op YouTube vond ik het onderstaande filmpje waarin wat vragen voorkomen uit het thema ‘omgangsvormen, normen en waarden’. Het bureau dat het plaatste ziet er serieus uit, ik neem aan dat ze weten wat ze doen. Maar er komen dus vragen in voor als:

Hoe kunt u het beste omgaan met mensen die anders denken of een ander geloof hebben dan u?

A. Niet met hen omgaan

B. Hen overtuigen van uw gelijk

C. Het maakt niet uit. U kunt gewoon met elkaar omgaan

Het is misschien onderdeel van mijn Nederlanderschap dat ik als ik zo’n vraag lees, weet dat C wel het bedoelde antwoord zal zijn. Maar is het ook ‘juist’? Het is nogal cultuurrelativistisch, het zegt feitelijk dat iedere ‘andere gedachte’ en ieder ‘ander geloof’ genegeerd moet worden. Iemand meent dat je jonge meisjes niet naar school moet sturen: ‘Het maakt niet uit’. Iemand anders denkt dat Adolf Hitler een toffe peer was: ‘U kunt gewoon met elkaar omgaan’.

Foto: Rotterdam monument Erasmus, Ziko van Dijk, CC BY-SA 3.0 , via Wikimedia Commons.

De neerlandistiek in tijden van Wilders

Als we nu opportunistisch zijn, slepen wij neerlandici grote sommen gelds uit alle onheil die nu op ons af komt gestormd. De universiteiten moeten toch weer Nederlands worden? Nou, wij zijn er klaar voor, kom bij ons! De neerlandistiek zijn de Henk-en-Ingrid-studies bij uitstek.

Er zijn allerlei aanwijzingen dat de draconische bezuinigingen op de universiteiten (bijna een miljard euro) bovenaan het lijstje van de toekomstige regering staan. De beuk erin! De protesten die wij dan gaan voeren, zullen alleen duidelijk maken dat de elite extreem links is, of zoiets: haha, moet je die lui nou eens zien strijden voor hun eigen hachie. Want degenen die op die regering gestemd hebben, zullen de komende jaren niets krijgen dat ze echt vooruithelpt, geen verlichting van hun problemen, geen hulp in hun nood. Dus wordt het leedvermaak alvast georganiseerd: de grappige filmpjes van huilende hoofddocenten, de verontwaardigde commentaren in bepaalde kranten dat we allemaal nu eenmaal moeten inleveren. Bakje popcorn erbij, heerlijk. De opstand der intellectuelen

Maar wij neerlandici kunnen ons dus redden, mits we ons goed aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. Weg met het Engels in het hoger onderwijs! Wat u zegt, hebben wij even een mooie taal in de aanbieding. Geld voor woke onderzoek naar de geschiedenis van het kolonialisme of naar ‘woestijntalen’ zoals het Arabisch kan beter aan onze noeste studie van de gouden eeuw, het Gotisch en de Limburgse dialecten worden besteed.

Volgende