De afluisterstaat
OPINIE - Het machtsmisbruik van de inlichtingendiensten blijft mogelijk als politici falen in het toezicht op de staat, media tekortschieten in het volgen van politici en de meerderheid van burgers zich gedeisd houdt, schrijft Glenn Greenwald.
Het is deze week precies een jaar geleden dat Edward Snowden Hongkong ontvluchtte en asiel vroeg in Rusland. Zijn onthullingen over de grootschalige en onbeperkte spionage van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA shockeerden de hele wereld. Dat de overheid een loopje nam met de privacy onder het mom van zorg voor de veiligheid was een al langer bestaand vermoeden. Maar het was allemaal nog veel erger dan iemand ooit had kunnen bedenken. Het gesnuffel van de NSA via telefoon, internet en e-mail bleek alle perken te buiten te gaan. De Amerikaanse overheid overtrad haar eigen wetten. En de bevriende naties deden er niet voor onder.
Glenn Greenwald, de journalist die door Snowden als een van de eersten in vertrouwen is genomen beschrijft in zijn boek De afluisterstaat hoe het allemaal gelopen is in het voorjaar van 2013. Hij laat aan de hand van vele door Snowden vrijgegeven documenten zien hoe omvangrijk de spionage was. De NSA was er met hulp van telefoon- en internetbedrijven op uit om werkelijk alle communicatie in de wereld te onderscheppen en te bewaren. De ambities kenden geen grenzen, het geld kennelijk ook niet. De privacy van burgers heeft in het optreden van de inlichtingendiensten geen enkele betekenis, hoezeer de verantwoordelijke politieke leiders ook trachtten dat beeld te corrigeren. Met hulp van regeringsgetrouwe media. Ook dat is de boodschap van Greenwald: de grote media zitten veel te vast verstrengeld in banden met politici om onafhankelijk te kunnen berichten over het optreden van de staat. En dat is buitengewoon zorgelijk voor een democratisch land.