De nieuwe ’terrorist’ is jong, idealistisch én… pacifist
Dus. In het Verenigd Koninkrijk is het eindelijk zover: verf is officieel gevaarlijker dan een vuurwapen of een in elkaar geknutseld explosief. De actiegroep Pro Palestine Action is daar onlangs op de terrorismelijst gezet, nadat ze onder andere een vliegtuig hadden beklad op een luchtmachtbasis. Niet met explosieven, niet met biologische wapens, maar met rode verf. Toegegeven, ze brachten aanzienlijke schade toe, maar de Britse autoriteiten deden een ‘hold my beer’ en gingen los.
De overheid kwalificeerde de groep daarna namelijk als een “terroristische organisatie” onder de Terrorism Act 2000. In die wet staat dat terrorisme geweld of dreiging met geweld moet zijn, gericht op het beïnvloeden van de overheid of het intimideren van het publiek. Maar Pro Palestine Action gebruikt verf, kettingen, spandoeken en lawaai. Geen wapens, geen gijzelaars, geen explosieven. Toch is het kennelijk genoeg voor een label dat ooit was gereserveerd voor mensen met bomgordels en kalasjnikovs.
We zitten met een inflatie van het begrip ‘terrorisme’. Net als bij inflatie van geld: als je te veel drukt, verliest het zijn waarde. Als alles terrorisme is, is niets het nog echt. En het wordt gevaarlijk als dat etiket willekeurig op activisten geplakt wordt, louter omdat ze effectief zijn. Want laten we wel wezen: Pro Palestine Action heeft met hun acties aandacht gegenereerd, de wapenhandel ontmaskerd en de ongemakkelijke banden tussen het VK en Israël blootgelegd. Precies dát maakt ze bedreigend. Niet omdat ze geweld gebruiken, maar omdat ze het geweld van de status quo zichtbaar maken.