Joël van der Weele

78 Artikelen
54 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Duopolie

Duopolie | De prijs van de vaste boekenprijs

COLUMN - Nederland kent net als veel andere Europese landen een wettelijke vaste boekenprijs (vbp). Dat betekent dat nieuwe boeken in alle winkels dezelfde prijs hebben, die wordt bepaald door de uitgever. De wet is al sinds haar geboorte omstreden, en werd eerder dit jaar na aandringen van de VVD door OCW geëvalueerd, in een rapport zonder duidelijke aanbevelingen. Twee weken geleden gooide de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een steen in de vijver met een pleidooi in het NRC tegen de vpb.

De voorstanders van de vbp zeggen dat boeken een publieke waarde hebben, en dat de prijzen dus niet zomaar aan de markt kunnen worden overgelaten. Hun belangrijkste argument is dat hoge prijzen voor bestsellers de winkeliers in staat stellen om ook waardevolle nicheproducten in hun assortiment op te nemen. Een soort kruissubsidie tussen boeken dus. Bovendien stelt het boekverkopers met een breed assortiment in staat de concurrentie met supermarkten en internetboekhandels aan te gaan.

De tegenstanders, waaronder de economen van ACM, maar ook de auteurs van deze theoretische analyse, bestrijden het argument van de kruissubsidie. Weliswaar kunnen boekhandels door de vbp meer winst maken op bestsellers, maar dat geeft ze nog geen reden om boeken in te slaan waarop ze verlies denken te maken. Zelfs als de impliciete kruissubsidie zou werken, is het niet duidelijk dat het effect opweegt tegen de hogere prijzen en de daarbij horende reductie in verkochte (en gelezen) boeken. Daarnaast toont het failliet van Selexyz/Polare aan dat een vpb het voortbestaan van fysieke boekhandels niet garandeert.

Foto: Duopolie

Nate Silver en Shaheen de Kameel

COLUMN - In Amerikaanse sporten honkbal en basketbal wordt statistiek uitermate serieus genomen. Statistische analyses bepalen strategieën, selecties en voorspellingen van analisten en de American Statistical Association heeft een eigen afdeling en tijdschrift voor sportstatistieken. Voetbal daarentegen wordt door velen beschouwd als te complex om samen te vatten in getallen, en voorspellers hebben vaak een twijfelachtig statistisch talent, zoals Paul de Octopus vier jaar geleden en zijn huidige opvolgers Kevin de WKavia en Shaheen de Kameel.

Voor het WK in Brazilië hebben de welwillende amateurs echter concurrentie van voorspellers met serieuzere statistische cv’s, zoals de onderzoeksafdelingen van PriceWaterhouseCoopers (PwC) en Goldman Sachs, en Nate Silver, het genie van de Amerikaanse electorale statistiek.

PwC concentreert zich in hun rapport met WK voorspellingen op het uitrekenen van simpele historische correlaties. Het rapport laat zien dat WK-success samenhangt met het aantal professionele voetbalspelers in een land, het aantal toeschouwers bij professionele voetbalmatches, het thuisvoordeel en de vorm van het team, gemeten door de pre-WK prestaties. Op basis van huidige stand van deze weinig verrassende variabelen produceren de accountants een voorspelling van de kracht van elk team, waarbij Brazilië als beste uit de bus komt.

Goldman Sachs produceert regressies die het aantal doelpunten van elk team in elke match proberen te voorspellen uit soortgelijke achtergrondvariabelen. In een volgende stap gebruiken de kansverdelingen van deze voorspelde doelpunten om voor ieder team de kans op WK winst uit te rekenen. Ook hier komt Brazilië als favoriet uit de bus, met bijna 50% kans om de cup mee naar huis te nemen. Ondertussen rekenen de bankiers ook nog even uit of winst op het WK goed is voor de plaatselijke beurskoers (ja, maar slechts voor een paar weken).

Foto: Duopolie

Duopolie | Studentenopstand aan economiefaculteiten

COLUMN - Economiestudenten van ongeveer veertig studieverenigingen verspreid over de hele wereld zijn in opstand gekomen tegen het onderwijs aan hun faculteiten. In een manifest betreuren zij de eenzijdigheid van het curriculum en pleiten voor meer pluralistische en interdisciplinaire invloeden. Net als een eerdere actie van een groep studenten die op Harvard demonstratief een economiecollege verlieten (zie hier de reactie van de docent), heeft het manifest tot veel media-aandacht geleid, met positieve commentaren in onder andere in The Guardian, The New Yorker en, geloof het of niet, de Financial Times.

Het is mooi dat er een discussie wordt gevoerd over curricula aan universiteiten, en nog mooier dat studenten blijk geven van betrokkenheid en initiatief. Inhoudelijk hebben de studenten een aantal goede punten, zoals het idee dat de teloorgang van cursussen over de geschiedenis van het economisch denken de studenten essentiële context ontnemen. Interdisciplinaire kennisoverdracht is ook belangrijk, hoewel het een open vraag is hoeveel daarvan in een specialisatie economie terecht moet komen of in een bredere opleiding ‘sociale wetenschappen’. Hoe dan ook, onderwijsdecanen zouden deze suggesties serieus moeten nemen.

Helaas heeft de uitgelokte discussie ook populistische trekken. Ten eerste wekken diverse commentaren de indruk dat het ‘neoklassieke’ standaard curriculum marktwerking verheerlijkt. Hoewel docenten natuurlijk verschillende accenten kunnen leggen is dit over het algemeen niet waar. Standaard economische theorie poneert condities waaronder markten efficiënt werken, maar besteed veel aandacht aan de redenen waarom dit in veel gevallen niet zo is, zoals monopolies, externaliteiten, verschillen in informatie van marktdeelnemers etc. Ook het verwijt dat Keynes wordt overgeslagen is niet juist: iedere eerste jaars macrocursus heeft een centrale rol voor het IS-LM model, een interpretatie van het Keynesiaanse gedachtengoed.

Foto: Duopolie

Eurolasten

COLUMN - Geen enkele politicus praat graag over nieuwe belastingen. De meeste partijen in de Europese campagne durven hun vingers dan ook niet te branden aan aan de discussie over directe belastingheffing door de EU. De angst om de Eurosceptische kiezer weg te jagen met het spookbeeld van een ‘blauwe envelop’ uit Brussel overheerst. Alleen D66 zegt in haar verkiezingsprogramma expliciet dat ‘op termijn’ meer Europese belastingen een goed idee zijn, zonder daarover verder in detail te treden.

Dat is jammer, want de belangrijkste huidige financieringsbron van de EU, de afdrachten van de lidstaten, is een eeuwig terugkerende bron van koehandel en politieke spelletjes. De afdrachtkorting van verschillende landen, waaronder Nederland, zijn steeds opnieuw inzet van tijdrovende onderhandelingen.

Daarnaast zijn er goede economische argumenten voor het invoeren van belastingen op Europees niveau. De EU kan namelijk belasting kan heffen op grondslagen waarop de nationale staten zelf geen grip hebben. Vorige week schreef Duopolie al over de voors en tegens van een belasting op financiële transacties, waarvan de linkse partijen in Europa wel voorstander zijn. Het is duidelijk dat zo’n belasting meer zin heeft op Europees dan op nationaal niveau omdat kapitaal makkelijk tussen de individuele lidstaten kan bewegen.

Foto: Duopolie

Duopolie | Vergroot het internet politieke polarisatie?

COLUMN - Nieuwsvergaring op het internet wordt maar in beperkte mate gedreven door de wens om een bestaande mening te versterken, volgens een pas gelauwerde econoom.

Invloedrijke sociale wetenschappers beweren dat het internet een soort ‘echo-kamer’ is, waarin mensen elkaar versterken in hun (radicale) meningen en de tegenargumenten links laten liggen. Econoom Matthew Gentzkow deed empirisch onderzoek naar die claim en andere aspecten van de markt voor nieuws. Voor zijn werk won hij twee weken geleden de prestigieuze John Bates-Clark Medal, een onderscheiding die elke twee jaar wordt uitgereikt aan een econoom jonger dan veertig jaar.

In een artikel over echokamers, proberen Gentzkow en zijn collega Shapiro de mate van ideologische segregatie op het internet te meten. Daartoe kwantificeren zij eerst 119 nieuwswebsites in de VS op een schaal van 0% conservatief tot 100% conservatief. Zo wordt bijvoorbeeld foxnews.com als zeer conservatief, en nytimes.com als weinig conservatief ingeschaald. Vervolgens delen ze het zoekgedrag van internetgebruikers in een onderzoekspanel in als conservatief of liberal, op basis van de ideologische inhoud van de nieuwspagina’s die de gebruikers bezochten.

Hieruit berekenen de auteurs de zogenaamde ‘isolatie-index’ die de segregatie van het internet weergeeft. De index is het verschil tussen de ideologische nieuwsconsumptie van gebruikers die zichzelf als conservatief bestempelen, en gebruikers die zich als liberal omschrijven. Gentzkow en Shapiro schatten dat het nieuws dat de conservatieven in hun panel consumeren een gemiddelde inhoud van 60,6% conservatief heeft, terwijl dat voor liberals gemiddeld op 53,1% conservatief ligt. Op het internet bedraagt de segregatie, oftewel de isolatie-index, dus 7,5 percentpunt (pp).

Foto: Duopolie

Duopolie | Het Kaaimankrijk der Nedeilanden

COLUMN - Het meest opzienbarende aan Starbucks’ beslissing vorige week om haar hoofdkantoor van Nederland naar het Verenigd Koninkrijk over te hevelen was dat Starbucks überhaupt een hoofdkwartier in Nederland had. In diverse media rakelde dit de discussie over Nederland als belastingparadijs weer op.

Eigenlijk is er niet zo heel veel om discussie over voeren. Dit rapport van de ngo SOMO uit 2006 toont overduidelijk aan dat wij een belastingparadijs zijn. Nederland is weliswaar niet helemaal vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Kaaimaneilanden, die bij gebrek aan een eigen economie eenvoudigweg nauwelijks kapitaalbelastingen heffen, maar Nederland heeft bewust mazen in haar fiscale wetgeving die het mogelijk maken om door middel van boekhoudkundige trucs (zoals de welluidende ‘Dutch sandwich‘) een fractie van die 25% te betalen, zonder echt economisch actief te zijn in Nederland.

Multinationals worden vooral aangetrokken door de zogenaamde ‘deelnemingsvrijstelling‘, die – onder bepaalde, milde condities – de dividenden, rente en koerswinsten van dochterbedrijven vrijstelt van vennootschapsbelasting. Bovendien geldt dat dividenden die worden uitgekeerd tussen een Nederlands vennootschap en een dochteronderneming in één van de ongeveer honderd landen waarmee Nederland een belasting verdrag heeft (behalve EU landen) niet of nauwelijks worden belast.

Achter deze constructies steekt het redelijke idee dat bedrijven niet twee keer belasting betalen over hun winst. Maar omdat de vrijstelling veel hoger en makkelijker toegankelijker is voor multinationals dan in andere landen ontstaat een prikkel om dochterbedrijven onder te brengen bij een papieren hoofdkantoor in Nederland, een strategie die gevolgd wordt door onder andere Volkswagen, IKEA, Gucci, Pirelli, en Prada. Ook de belangen van U2, David Bowie en Rolling Stones zijn in ons land vertegenwoordigd, omdat Nederland nauwelijks belasting op royalties uit verdragslanden heft.

Foto: Duopolie

Duopolie | Waarom werken Amerikanen meer dan Europeanen?

COLUMN - De afgelopen maanden was ik op werkbezoek bij een bij een universiteit in de Verenigde Staten. Net zoals bij mijn eerdere bezoeken viel me op hoe lang de mensen werken. Dat is niet alleen mijn indruk: data van de OECD laten zien dat een werkende Nederlander in 2012 gemiddeld 1381 uur per jaar werkte, terwijl een Amerikaan 1790 uur klokte, bijna 30% meer dus. Hoewel Nederland door de vele parttime banen een uitschieter naar beneden is, werken Duitsers (1397 uur) en Fransen (1479 uur) ook een stuk minder lang dan Amerikanen.

Verschillende economen hebben verklaringen aangedragen voor dit grote verschil. In een artikel uit 2004 argumenteert Edward Prescott op basis van simulaties van een theoretisch model, dat verschillen in werkdruk worden veroorzaakt door verschillen in belastingdruk. Doordat de inkomstenbelastingen sinds de jaren zeventig in de VS. flink zijn gedaald ten opzichte van de belastingen in Europa, is het voor Amerikanen aantrekkelijker geworden meer te werken. Dat klopt met het feit dat (West) Europeanen in de jaren zestig nog harder werkten dan Amerikanen.

Alesina, Glaeser and Sacerdote (AGS) bekritiseren deze simulaties, omdat het aantal uren dat mensen extra gaan werken bij een hoger nettoloon (‘de aanbodselasticiteit van arbeid’) in de meeste studies veel lager is dan Prescott aanneemt. AGS komen met twee nieuwe hypothesen. Ten eerste kunnen sociale drijfveren het effect van belastingen vergroten. Vrije tijd is waardevoller als anderen ook vrije tijd hebben, zodat je samen dingen kunt doen. Ook is het vervelend minder te verdienen dan je buurman, dus als hij harder werkt, doe jij dat misschien ook. AGS vinden wel wat bewijs hiervoor, maar de grootte van de effecten is te klein om het verschil volledig te verklaren.

Foto: Duopolie

Duopolie | Pokeren met Poetin

De effectiviteit van de sancties tegen Rusland hangt niet alleen af van de economische pijn die ze toebrengen.

Nu Russische troepen zich om Oekraïne samentrekken zijn de EU en VS tot voorzichtige sancties overgegaan, en dreigen met uitbreiding daarvan. De vraag is daarbij of sancties ‘werken’: doen ze Rusland economisch genoeg pijn om Poetin te laten terugkrabbelen?

De voortekenen daarvoor zijn niet gunstig. Economische sancties hebben historisch een laag rendement. De meest gezaghebbende studie, die 174 gevallen van economische sancties bestudeert, zegt dat de sancties in 34% van de gevallen hun doel bereikten, en dit lijkt nog een te optimistische schatting. Hoewel sancties effectiever zijn als er intensief handelsverkeer is, zijn succespercentages lager als het gaat om tegenstanders die groot en autocratisch zijn (‘it is hard to bully a bully,’ zeggen de auteurs).

In het geval van Rusland zijn er zelfs weldenkende mensen die zeggen dat sancties Poetin’s macht zullen versterken. Onder het volk creëren ze gemeenschapszin, en ze kunnen Poetin helpen in zijn doel de oligarchen te bewegen hun geld binnen Rusland te houden, de-offshorizatsiya in Poetin’s woorden. Daarnaast zijn sancties duur voor het Westen. Ze kosten banken rijke Russische klanten, en naar verwachting zal Rusland met gelijke munt terugslaan, met wellicht één hand al op de gaskraan.

Foto: Duopolie

Duopolie | Crisis in Oekraïne roept om intensiever schaliegasdebat

De winning van schaliegas leidt in Europa vooralsnog tot grote verdeeldheid. Nu de Oekraïense crisis duidelijk maakt hoezeer de afhankelijkheid van Russisch gas de EU in haar buitenlandse politiek belemmert, zou de discussie over de winning ervan sneller en intensiever moeten worden gevoerd.

De introductie van nieuwe technieken voor schaliegaswinning (‘fracking’) heeft de Amerikaanse energiemarkt in de laatste vijftien jaar getransformeerd. Vanuit een productive van bijna nul in het jaar 2000, voorziet schaliegas nu in ongeveer een derde van de Amerikaanse gasproductie. De groei van de Amerikaanse economie in de laatste jaren wordt ten dele toegeschreven aan de lage energieprijzen als gevolg van de schaliegasproductie.

Ook Europa beschikt over grote schaliegasreserves, maar is voorlopig terughoudend in het aanspreken daarvan. De reden is twijfels omtrent de milieueffecten van schaliegaswinning. Tegenstanders zeggen dat het tot grote problemen leidt, vooral door het lekken van methaan uit de boorputten. De beroemde documentaire Gasland liet zien dat in boorgebieden het grondwater ernstig vervuild kan raken (opvolger Gasland II verscheen vorig jaar). Voorstanders geven toe dat er gevaren zijn, maar houden vol dat schaliegaswinning schoon kan gebeuren, mits het met de juiste technologie wordt gedaan.

In de schaliegas-discussie staan dus fundamentele economische waarden tegenover fundamentele ecologische waarden. De crisis in Oekraïne voegt een nieuwe waarde aan dit debat toe, namelijk de handhaving van de internationale rechtsorde in de Russische invloedssfeer. Europa importeert ongeveer een kwart van haar huidige gasbehoefte uit Rusland. Hoewel er veel verschillen zijn tussen de Europese landen, is het duidelijk dat deze gasafhankelijkheid de belangrijkste bron is van de onwil van de Europese Unie om Poetin harde sancties in het vooruitzicht te stellen voor schendingen van internationaal recht.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Duopolie | Wietoogst

COLUMN - Opstelten hield vorige week voet bij stuk in het debat over legalisering van wietteelt: het gebeurt niet. Duopolie schreef twee weken geleden al dat Opsteltens belangrijkste argument, nakoming van internationale verdragen, is achterhaald door recente legaliseringen in de V.S. en elders. De Amerikaanse staat Colorado onderstreepte dit afgelopen vrijdag door de verwachte belastingopbrengsten op cannabis te publiceren. Op basis van de eerste verkoopcijfers verwacht de staat het komende jaar 133 miljoen dollar aan btw en accijns op te halen, 50% hoger dan eerdere verwachtingen.

Dit vestigt de aandacht op een aspect dat in het Kamerdebat nauwelijks werd belicht, namelijk de aanzienlijke inkomsten die legalisering van wietteelt voor de schatkist genereert. Niemand weet hoe groot die opbrengsten zijn: het is niet duidelijk hoeveel cannabis precies in Nederland wordt geconsumeerd en geproduceerd. En tot vorige week waren er geen cijfers over de effecten van legalisering op de prijs en consumptie. Een rapport van de Rand Corporation laat zien dat geschatte opbrengsten sterk afhangen van de aannames over deze effecten.

Toch zijn er enkele schattingen voor Nederland in omloop. Het KRO-programma Reporter International ontdekte in 2012 een schatting van het Ministerie van Financiën. Het ministerie denkt dat in Nederland per jaar ongeveer 525 ton softdrugs wordt verkocht. Uitgaand van een totale heffing van 60% onder legalisering (vergelijkbaar met de lasten op sigaretten), en een daarop volgende consumptiedaling van 20%, schat het ministerie dat legalisering de schatkist 260 miljoen oplevert. Dat komt bovenop een geschatte besparing op handhavingskosten van 150 miljoen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Duopolie | Opstelten’s achterhoedegevecht

COLUMN - 35 gemeenten tekenden vorige week een manifest gericht aan minister Ivo Opstelten van Justitie, waarin ze pleiten voor de landelijke invoering van een gecertificeerde en gereguleerde wietteelt. Volgens de gemeenten leidt de illegale teelt tot veel overlast, zoals een groot aantal binnenhuisbranden, geweld rond illegale bevoorrading, een verstopping van het justitiesysteem en het grootschalige aftappen van elektriciteit. Bovendien is de kwaliteit van illegaal geteelde wiet niet te reguleren en kan de gezondheid van gebruikers leiden onder resten van bestrijdingsmiddelen en te hoge percentages THC.

Opstelten’s antwoord was een krachtig “nee”, waarvoor hij twee argumenten aandraagt. Het eerste is dat veel wietproductie bestemd is voor de export, en die productie dus niet verdwijnt met een binnenlandse regulering. De gemeenten wijzen erop dat de regering het percentage van de wietteelt dat is bestemd voor export sterk overschat. Bovendien is dit argument geen reden om tenminste de binnenlandse productie niet te reguleren om de problemen rondom illegale bevoorrading en volksgezondheid te verminderen.

Opstelten’s tweede argument is dat een regulering van de wietteelt internationale verdragen schendt. Dit argument is al sinds jaar en dag de belangrijkste reden voor het schizofrene Nederlands drugsbeleid waarin gebruik en verkoop zijn toegestaan, maar de productie is verboden. Het verdrag in kwestie is het Enkelvoudig Verdrag over Narcotische Middelen dat in 1961 werd aangenomen door de Verenigde Naties. Daarin is cannabis geplaatst in categorie IV, de strengste en meest beperkende categorie, bedoeld voor drugs die ‘bijzonder vatbaar zijn voor misbruik en negatieve effecten,’ waartegenover ‘geen substantiële therapeutische voordelen staan.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Duopolie | Nudge Unit voor Nederland

COLUMN - Het uitgangspunt van het liberalisme is dat mensen beter weten wat goed voor ze is dan de overheid. Toch staat ons liberale land bol van de restricties op individuele keuzes gerelateerd aan consumptie, veiligheid en gezondheid. Recent economisch gedragsonderzoek geeft bovendien aanleiding tot nieuwe vormen van paternalisme, waar de Nederlandse overheid op zou moeten inspelen.

Wetenschappelijke inzichten zijn altijd drijvers geweest van paternalistische regels voor bepaalde activiteiten. Kennis over de effecten van meeroken en de kosten voor de maatschappij veranderden een expressie van individualisme in een sterk gereguleerde (en bijna beschamende) gewoonte. Verplichte motorhelmen en veiligheidsgordels zijn nauwelijks controversieel.  Kennis over hersenschade drijft de discussie over de alcoholleeftijd, en zonder anticonceptie was er geen discussie over het recht op voortplanting voor verslaafden en gehandicapten.

Recent gedragsonderzoek werpt echter algemenere vragen op over de waarde van autonome keuzes. Onderzoeksresultaten laten zien dat de manier waarop keuzes worden gepresenteerd een enorme invloed heeft, en kan leiden tot beslissingen die niet in het belang van de beslisser zijn. Zo blijken de default-opties in een pensioenstelsel (moet ik actief worden om mee te doen, of actief worden om niet mee te doen) grote effecten te hebben. Een lage default-besparing verlaagt besparingen, terwijl mensen vaak achteraf of na beter nadenken aangeven dat ze graag meer gespaard hadden. Dit en vele andere voorbeelden laten zien dat individuele keuzes vaak afhangen van een context die door anderen is ontworpen.

Vorige Volgende