Monumenten en duister verleden
Afgelopen maandag was er heel wat te doen bij de onthulling van het slavernijmonument. Dat mensen niet bij de daadwerkelijke onthulling konden zijn is triest maar begrijpelijk gezien beveiliging en zo, maar ik heb niet het idee dat de overheid zich daar echt iets van aantrekt, want de reacties zijn stug en niet echt begripvol.
De locatie van het monument is natuurlijk een voorspelbare plek. Gelet op de manier waarop Nederland met de duistere stukjes van haar geschiedenis omgaat: Je weet dat ze d’r zijn, maar je hebt het er niet over. En dus is het Amsterdamse Oosterpark een typerende plek, maar niet de juiste.
Er zijn ook stemmen opgegaan om het ding in Amsterdam Zuidoost te plaatsen, waar het dan weliswaar door veel nakomelingen van slaven (getver hoe zeg je zoiets) gezien kan worden, maar waar ik het nooit zou zien. En zo’n monument is niet alleen voor kransleggingen, het heeft ook een bewustmakende functie, maar daarvoor moet het wel gezien worden.
Een goede plek zou voor mij in het centrum zijn geweest, in de buurt van dat andere monument op de dam, op het Spui of eventueel op het Rokin, maar niet weggestopt in het Oosterpark. Dat vind ik met alle respect een tweederangs plaats.

Niet alleen 