Brief aan Marianne Thieme
Gastauteur Boudewijn Pothoven schrijft brieven.
Geachte mevrouw Thieme,
U zult een zware week gehad hebben. Het wetsvoorstel dat rituele slacht van dieren in Nederland zou moeten verbieden, dat u eerder dit jaar met veel moeite door de Tweede Kamer wist te loodsen, werd namelijk alsnog afgeschoten door de Eerste Kamer. Hoofdargument tegen het voorstel: godsdienstvrijheid. U weet wel, dat artikel in de grondwet dat zegt dat je alleen dieren mag mishandelen en kinderen mag misbruiken als je het in een kerk, synagoge of moskee doet. Ik werd er zo chagrijnig van dat ik me genoodzaakt voel nogmaals uw kant te kiezen!
Een gemeenschappelijke vijand creëert opmerkelijke bondgenootschappen. Dat blijkt maar weer. Dat geldt overigens niet alleen voor u en mij, maar zeker ook voor de tegenstanders van uw wetsvoorstel. Met u en uw rare partijtje als gemeenschappelijke vijand zijn Moslims, Joden en Christenen plots de beste vrienden. Als u dat in de Gazastrook had gedaan, had u een Nobelprijs gekregen. Maarja, we zijn in Nederland, en hier betekent de ongekende saamhorigheid onder de gelovigen dat uw wetsvoorstel alsnog getorpedeerd is.
Dat is tenminste uw uitleg voor het “neen” van de oude wijze mannen in de Senaat. U vermoedt, in mijn ogen zeer terecht, dat de Islamitische en vooral de Joodse lobby’s de afgelopen maanden overuren hebben gedraaid om de PvdA ‘bibberende knietjes’ te bezorgen. De lobby richting de Christelijke partijen zal iets minder intensief geweest zijn, simpelweg omdat zij uit welbegrepen eigenbelang toch al tegen het voorstel zouden stemmen. Zij willen die waanzinnige godsdienstvrijheid uiteraard koste wat kost beschermen.

