Gastauteur

2.321 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Constructief nadenken over legalisering

ANALYSE - Gjalt-Jorn Peters doet in deze gastbijdrage een paar suggesties hoe je legalisering aan zou moeten pakken op basis van lessen uit het verleden.

In het discussieren over legalisering van XTC is het van belang om de feiten en laatste wetenschappelijke inzichten goed op een rij te hebben. Inzicht in de omvang van gebruik en productie als wel een belichting van de discussie vanuit het perspectief van de (geestelijke) gezondheidszorg zijn daarbij van belang. Naast de feitelijke onjuistheden in de reacties van Novadic-Kentron en het Trimbos Instituut is het jammer dat hierdoor meer aandacht is voor de argumenten voor legalisering dan voor hoe je legalisering aan zou moeten pakken. Dit is deels betreurenswaardig omdat het lastig discussiëren is over dingen die nog heel abstract en ongedefinieerd zijn.

Prijzen van legale XTC

Er zouden duidelijke minimumprijzen voor XTC afgesproken moeten worden ingesteld. Aangenomen dat de productieprijs die is berekend door Tops et al. klopt, kost de productie van een pil € 0,20 (zie sectie “Drugscriminaliteit: letterlijk oplossen“), en wordt gemiddeld € 3,50 voor een pil betaald (van gemiddeld 157 milligram MDMA). De prijzen van XTC moeten niet te hoog komen te liggen (dan wordt het weer te aantrekkelijk om in het illegale circuit te kopen en het risico op vervuilde pillen en fluctuerende doseringen op de koop toe te nemen), maar ook niet te laag. Bovendien moet er een verband met de dosis MDMA zijn. Maar gegeven de uitzonderlijk lage productieprijs van XTC is er zelfs met de hier genoemde kaders genoeg speling om tot een verstandige prijsstelling te komen.

Foto: Foto van de Herengracht door Marcel Mulder (CC-BY-SA); zelf aangepast met het in de foto verwerkte uithangbord. copyright ok. Gecheckt 09-11-2022

Kritische analyse van reacties Trimbos Instituut en Novadic Kentron op legaliseringsdiscussie

ANALYSE, LONGREAD - Ook het Trimbos Instituut en Novadic-Kentron plaatsten reacties in de discussie over legalisering van XTC. Deze reacties behandelen voor een deel dezelfde punten die Gjalt-Jorn Peters in zijn eerdere analyse besprak, maar tegelijkertijd bevatten ze een aantal fouten. In deze nieuwe post analyseert en corrigeert Gjalt-Jorn Peters deze fouten.

De hoofdconclusies:

  • Legalisering vermindert de risico’s van vervuilde pillen en overdosering;
  • Legalisering vermindert criminaliteit en afvaldumpingen (elimineert die niet volledig; maar afname is al meer dan we nu bereiken);
  • XTC is in vergelijking met alcohol een veilig middel, en lijkt bij verstandig gebruik niet veel onveiliger dan andere vrijetijdsbestedingen;
  • De kans dat gebruik toeneemt lijkt op basis van ervaringen met andere middelen en settings klein;
  • Legalisering maakt adequate voorlichting veel makkelijker en draagt zo bij aan het redden van levens;
  • In plaats van deze discussie kunnen we beter nadenken over hoe legalisering er uit zou moeten zien, en daar neem ik een voorschot op.

De reactie van Nodadic-Kentron

In het artikel van Novadic-Kentron worden vier voordelen van legalisering besproken. De inleiding noemt de aflevering met Zondag met Lubach en wekt dan de indruk de genoemde voordelen van legalisering objectief te zullen presenteren om zo de lezer te helpen tot een weloverwogen oordeel te komen:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Waarom legalisering van XTC gezondheidsschade en slachtoffers voorkomt

ANALYSE, LONGREAD - Eerder pleitte Arjan Lubach voor legalisering van XTC, in navolging van criminoloog Ton Nabben en hoogleraar medicatieveiligheid Kees Kramers. In deze bijdrage voegt Gjalt-Jorn Peters nog een perspectief toe aan deze discussie: dat van de preventie. Preciezer, dat van de gedragsverandering, een subdiscipline van de gezondheidspsychologie. Gjalt-Jorn Peters legt uit waarom legaliseren van XTC kan bijdragen tot het voorkomen van gezondheidsschade en zelfs overlijden van Nederlandse burgers. Het omgekeerde geldt ook: het besluit XTC niet te legaliseren kost levens.

Is XTC slecht voor je?

Discussies over XTC gaan vaak over hoe schadelijk XTC is. Arjan Lubach legde al uit dat XTC relatief onschadelijk is. Relatief in vergelijking met andere genotsmiddelen. Zoals David Nutt in 2010 al voorrekende en ik bij de Universiteit van Nederland al presenteerde, is de top-3 van alcohol, heroine, en crack cocaine het schadelijkst, en komt XTC pas op de 17de plaats, na cocaine (vijfde plaats), cannabis (achtste plaats), en steroiden (16de plaats). In die lijst van twintig middelen waren alleen LSD, buprenorphine en paddo’s minder schadelijk:

Dit is niet de enige studie waar die schadelijkheid in kaart werd gebracht: in 2009 heeft het RIVM een soortgelijke exercitie uitgevoerd. Om precies te zijn een Delphi-studie met 19 experts: een Delphi-studie is een systematische manier om kennis tussen experts gelijk te trekken zodat consensus kan worden bereikt. Ook hieruit kwam dat XTC een relatief veilig middel is, en zoals figuur 8 laat zien, verschillen de experts in Nederland en Groot-Brittanië amper in hun rangschikking:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De wereld gebruikt veel minder XTC pillen dan geschat

ANALYSE - Een aantal weken geleden pleitte Arjen Lubach voor legalisering van XTC. In deze gastbijdrage gaat Gjalt-Jorn Peters dieper in op het daadwerkelijk gebruik van XTC en de omvang van de productie van XTC.

Op 25 augustus 2018 kwam het boek “Waar een klein land groot in kan zijn” uit van Pieter Tops, Judith van Valkenhoef, Edward van der Torre en Luuk van Spijk. In dit boek berekenden de auteurs dat er jaarlijks in Nederland 971 566 879 XTC pillen worden geproduceerd, waarvan 80% wordt geëxporteerd. Er zijn veel reacties op dit boek gekomen, waar de auteurs op hebben gereageerd door met een ander exportpercentage de totale omzet te herberekenen. In deze blog post reageer ik hierop door uit te rekenen hoeveel XTC pillen de wereld elk jaar consumeert, waaruit volgt dat niet het exportpercentage niet klopt, maar de geschatte totale XTC productie.

De website Legalize plaatste een analyse waarin het boek in een politiek kader wordt geplaatst, als middel om harder tegen drugscriminaliteit op te treden, en wijzen op de gebleken ineffectiviteit van die repressieve aanpak. In een ingezonden brief aan de Volkskrant deelt politicoloog Joost Smiers dit standpunt, en geeft hij aan dat politiecapaciteit beter ingezet kan worden om de wapen- en vrouwenhandel te bestrijden. Beide reacties veronderstelden dat de berekeningen van Tops en collega’s klopten, en beargumenteerden waarom hun conclusies (dat er meer politiecapaciteit nodig was om de productie en handel in drugs te bestrijden) niet klopten. Er zijn echter ook vraagtekens geplaatst bij de berekeningen zelf.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-02-2022

Hoe voorkomen we een nieuwe WODC affaire?

OPINIE - Één op de zes ambtenaren wordt onder druk gezet tot niet-integer handelen. De WODC affaire zou daarom wel eens de kanarie in de kolenmijn kunnen zijn. Het is dus wachten tot een nieuwe affaire zich aandient. In deze gastbijdrage doet Gjalt-Jorn Peters een voorstel hoe een nieuwe affaire kan worden voorkomen.

Onderzoek is een methode om iets te leren. Overheidsbeslissingen en -beleid moeten gebaseerd zijn op feiten, dus overheden en semi-overheden moeten vaak onderzoek doen om verstandig te handelen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (het WODC) zou zulk onderzoek moeten doen voor de overheid. Echter, in 2014 is onder andere door een moedige klokkenluider de klok geluid over WODC-onderzoeken die niet tot feitenkennis, maar tot mogelijk schadelijke misinformatie leidden doordat er politieke belangen meespeelden. Ironisch genoeg gold hetzelfde voor het onderzoek dat vervolgens is ingesteld. In deze tekst doe ik een voorstel om te voorkomen dat dit in de toekomst weer gebeurt. De hoofdpunten:

  • Gebrek aan transparantie kan leiden tot ineffectief en zelfs schadelijk beleid;
  • Open Science principes zijn praktisch gratis en eenvoudig te implementeren;
  • Open Access, Preregistratie, Open Materialen en Open Data besparen geld en voorkomen beïnvloeding van onderzoek;
  • Als onderzoek door en voor (semi-)overheden altijd volgens Open Science principes plaatsvindt, verbetert dat beleid, bespaart dat geld, en redt het levens.
Foto: mediateam GroenLinks Utrecht (cc)

De Groen(Links)e golf

ANALYSE - Veel maatschappelijke seinen staan op groen, hetgeen goed is voor politiek partijen als GroenLinks. Een gastbijdrage van Matthijs Rooduijn, eerder verschenen op Stuk Rood Vlees.

Het gaat goed met GroenLinks. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen haalde de partij met 14 zetels het beste resultaat ooit, en inmiddels staat de partij in de peilingwijzer op maar liefst 17-19 zetels. Op dit moment doet alleen de VVD het beter. Een veelgehoorde verklaring voor dit succes: de “Jessias-factor”. Jesse Klaver zou met zijn leiderschapsstijl de partij aantrekkelijk hebben gemaakt voor grote groepen kiezers. Hoewel het inderdaad aannemelijk is dat Klaver een belangrijke rol heeft gespeeld, is het belangrijk te benadrukken dat de Jessias-factor slechts een deel van het verhaal kan zijn.

GroenLinks is namelijk niet de enige groene partij in West-Europa die het op dit moment goed doet.

Bij verkiezingen vorige maand in België (lokaal), Luxemburg (landelijk) en Duitsland (Beieren) deden groene partijen het overal opvallend goed. En eind 2016 won Alexander van der Bellen, een door een groene partij gesteunde politicus, de Oostenrijkse presidentverkiezingen. Waar komt deze “groene golf” nu vandaan?

Politiek-culturele veranderingen

Om te beginnen kan het groene succes niet los worden gezien van grote politiek-culturele verschuivingen. Veel groene partijen ontstonden in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw uit een beweging van veelal jonge en hoogopgeleide “postmaterialisten” die zich richtten op thema’s als vrijheid, zelfontplooiing, internationale solidariteit, en, niet te vergeten, milieu. Zij verzetten zich tegen de bestaande politieke partijen die zich, zo vonden zij, voornamelijk met materialistische zaken bezig hielden. Het ontstaan van groene partijen is dus direct gerelateerd aan veranderingen in de politieke cultuur die zich vanaf de jaren zestig deden gelden.

Foto: Gerrit Burow (cc)

Pas op met populisme

ANALYSE - Een halve eeuw nadat een aantal academici het eerste wetenschappelijke boek over populisme schreven, lijkt er nog steeds weinig duidelijkheid te bestaan over wat populisme nu eigenlijk is. Maar onder wetenschappers is een sterkere consensus ontstaan over wat populisme is, schrijft Matthijs Rooduijn op Stuk Rood Vlees.

Precies een halve eeuw geleden was een groep academici druk bezig met het schrijven van het eerste echte wetenschappelijke boek over populisme. De belangrijkste conclusie: er kon geen overeenstemming worden bereikt over wat populisme nu eigenlijk was. Als je vandaag de dag kijkt wat er allemaal over populisme wordt gezegd en geschreven, zou je bijna denken dat er in de afgelopen vijftig jaar nauwelijks iets is verandert: nog steeds lijkt er weinig duidelijkheid te bestaan over wat populisme nu eigenlijk is.

Maar schijn bedriegt. In de afgelopen jaren is er onder wetenschappers een steeds sterkere consensus ontstaan over wat populisme is en hoe we het zouden moeten bestuderen. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen meningsverschillen meer bestaan. Maar het betekent wel dat die meningsverschillen kleiner zijn dan ooit tevoren.

Een “ideationele” definitie van populisme

De meeste onderzoekers zien populisme, kort samengevat, als de boodschap dat het goede volk wordt verraden door een slechte elite die geen flauw idee heeft van wat gewone burgers belangrijk vinden. Sommige wetenschappers omschrijven die boodschap als een “dunne ideologie”, terwijl anderen het over een “discours” of een “stijl” hebben. Maar wat de precieze benaming ook is, deze onderzoekers zijn het met elkaar eens dat het om een inhoudelijke boodschap gaat die het volk tegenover de elite plaatst.

Foto: Jon S (cc)

Media en migratie

ACHTERGROND - Het is belangrijk dat journalisten zich goed bewust zijn van de impact van hun berichtgeving, schrijft Matthijs Rooduijn op Stuk Rood Vlees naar aanleiding van een survey door sociologen Christian Czymara en Stephan Dochow.

Immigratie. Het is al jaren één van de meest besproken thema’s in het publieke debat. En we raken er maar niet over uitgepraat. Veel discussies zijn uiteindelijk op het thema terug te voeren. Klein voorbeeld: NRC schreef afgelopen weekend terecht dat het debat over onderzoek naar de groeiprognoses van de bevolking in Nederland eigenlijk helemaal niet over de bevolkingsomvang an sich gaat.

“Niemand maakt zich zorgen over de ontembare voortplantingsdrift van Nederlanders – eerder over het gebrek eraan. Het onderzoek gaat dus over de vraag hoeveel migranten Nederland aankan. Willen we wel of niet dat migranten hier komen om aan de vraag naar arbeid te voldoen? En krijgen ‘ze’ niet te veel kinderen in vergelijking met ‘ons’?”

Immigratie wat de klok slaat dus. Wat zijn nu de gevolgen van de grote media-aandacht voor dit onderwerp?

Media-impact

Afgelopen zomer verscheen er een interessant artikel dat precies op deze vraag ingaat. De sociologen Christian Czymara en Stephan Dochow koppelen een tekstanalyse van artikelen in Duitse kranten en tijdschriften aan een grootschalige panelstudie waarin Duitse respondenten over een periode van 15 jaar gevolgd worden. De kracht van dit survey is dat dezelfde mensen over een lange tijd gevolgd worden en dus vastgesteld kan worden of en hoe hun opvattingen over immigratie veranderen.

Foto: MD5050 (cc)

Negatieve inkomstenbelasting is beter dan het onvoorwaardelijke basisinkomen (2)

OPINIE - In deel 1 van dit artikel schreef Hein Vrolijk dat de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen (OBI) tot grotere inkomensongelijkheid leidt. ‘Want iedereen krijgt een extra bedrag bovenop wat hij of zij al verdient, behalve – vreemd genoeg – diegenen voor wie dat basisinkomen eigenlijk is bedoeld: de mensen met een uitkering. (….). Op deze manier krijgen zij ‘evenveel wijn in nieuwe zakken’, terwijl de midden- en hogere inkomens van een extra fles wijn kunnen genieten.’

‘Via de progressieve inkomstenbelasting is dit wel weer recht te trekken’, zo luidt meestal de reactie van OBI-aanhangers. Ik vind het altijd weer verbluffend hoeveel mensen – meestal van linkse signatuur – menen dat je met een progressief marginaal belastingtarief de veelverdieners kunt afromen. Een vergelijkbaar naïef optimisme zien we als het gaat om de invloed van nieuwe wetgeving, zoals ik straks laat zien bij de Wet Werk en Zekerheid (WWZ).

Inkomensongelijkheid

Laat ik beginnen met de inkomensongelijkheid. Zelfs als het mogelijk is de grotere inkomensongelijkheid bij invoering van de OBI te ‘repareren’, scoort de OBI ook daarna een stuk slechter dan de negatieve inkomstenbelasting (NIB), door mij aangeduid als garantie-inkomen. Net als in deel 1 ga ik uit van Bea en Gea die beiden een uitkering van duizend euro per maand netto krijgen als zij hun studie hebben afgerond en nog geen werk kunnen vinden (periode 1). Na enige tijd hebben zij een baan gevonden met een bruto-inkomen van duizend euro per maand (periode 2). Beiden maken voortdurend promotie, zodat hun maandelijkse bruto-inkomen uiteindelijk stijgt naar 4000 euro (periode 5, de laatste jaren van hun werkzame leven). Voor beiden is het marginale belastingtarief 50 procent en netto verdienen ze evenveel, opklimmend van duizend naar 3000 euro per maand.

Foto: MD5050 (cc)

Negatieve inkomstenbelasting is beter dan het onvoorwaardelijke basisinkomen (1)

OPINIE - Een onvoorwaardelijk basisinkomen is geen goed idee volgens onze gastredacteur Hein Vrolijk. Hij heeft een beter alternatief en licht dat toe in twee delen. Vandaag deel 1.

De ‘Week van het basisinkomen’ is al enige dagen voorbij. Vrijwel onopgemerkt, als je afgaat op de progressieve media. Zelfs de speciale website meldde nauwelijks activiteiten. Rechtse media daarentegen hadden meer aandacht voor het basisinkomen. Zoals Das Kapital, dat een experiment in Liverpool bij voorbaat de grond inboort. Of De Telegraaf, die schrijft over een initiatief van de Zwitserse filmmaker Rebecca Panian. Zij wil 880 inwoners van een klein Zwitsers dorp een jaar lang een basisinkomen van 2200 euro per maand geven. Dan komt de aap uit de mouw: ‘Zij wil de proef financieren met crowdfunding en gaat er een film over maken.’

Als de vlag er zo bij hangt, dan is het hoog tijd om heel kritisch naar het onvoorwaardelijk basisinkomen te kijken. Voor een alternatief kunnen we ons laten inspireren door een ‘links’ idee van een ‘rechtse’ econoom.

Zelfs  Rutger Bregman, in Nederland de meest bekende pleitbezorger, zette eind vorig jaar een andere koers in: ‘We schuiven het idee van een universeel basisinkomen op de lange baan.’

Foto: EU2016 NL (cc)

Klaas Dijkhoff gaat nu echt een grens over

COLUMN - Alain Verheij, ’theoloog des twitterlands’, heeft een uitgesproken mening over een unieke brief van VVD-fractievoorzitter Dijkhoff, lezen we op zijn blog.

Hoe vaak maak je het mee dat de leider van de grootste regeringspartij van een land zich middels een open brief uitschrijft bij een religieuze stroming?

Het antwoord is misschien wel: nooit. Misschien is dit de eerste keer in de wereldgeschiedenis. Maar Klaas Dijkhoff flikte het. Waarom? De aanleiding is een uitspraak van een vreselijke kardinaal van de Rooms-Katholieke Kerk. Die heeft de VVD-leider een kleinzielige hyperindividualist genoemd. Laat dit nou net een van de weinige ware woorden zijn die kardinaal Eijk ooit publiceerde. Maar juist deze uiting krijgt een politiek gevolg van jewelste.

De aanleiding is echter niet altijd de oorzaak, zo leer je als je geschiedenis hebt gevolgd op het gymnasium. Dat hebben Dijkie en ik allebei.

Dus wat is de dieperliggende oorzaak? Een langlopend pr-probleem van de VVD waar Klaas Dijkhoff nu mee zit, als fractievoorzitter. Het pr-probleem van sjoemelende, frauderende, #metoo’ende en liegende Kamerleden die allemaal bij dezelfde partij horen. Racistische en seksistische VVD’ers die zo talrijk zijn als de sterren aan de hemel, en peilingen die deze smetten genadeloos weerspiegelen. Kindjes die tegen de populaire opinie in (bijna) het land worden uitgezet, 2 miljard euro aan belastinginkomsten als zinloos cadeau aan grote bedrijven. Geen fijne nieuwtjes voor de populariteit van de VVD.

Foto: Heinrich-Böll-Stiftung (cc)

Rwanda, tweedehandskleding en de ‘donuteconomie’

ANALYSE - Vandaag is het Donut-D-Day. Geïnspireerd door de alternatieve economie van Kate Raworth gaan mensen uit de milieubeweging, de monetaire hervormers en de voorstanders van het basisinkomen de ‘donuteconomie’ handen en voeten geven. Gastschrijver S. de Beter ziet in de invoerrechten die Rwanda heft op tweedehandskleding een voorbeeld.

Kate Raworth pleit met haar economisch model voor het respecteren van sociale en planetaire grenzen (de binnen resp. buitenring van de donut) bij alle economische activiteiten. Vrijwel alle Nederlandse economen vinden het boek Doughnut Economics van Kate Raworth maar niks, zelfs als ze het nog niet hebben gelezen – zoals Bengeltje Bouman. Lees maar de column van Ewald Engelen n.a.v. haar eerste bezoek aan ons land. Of het artikel van Rob Hagendijk en Paul Kalma in De Groene Amsterdammer.

Zijn de economen misschien stikjaloers op Raworth? Omdat ze volle zalen trekt, terwijl in economenland alleen de eigen parochie luistert, meestal louter pro forma. Plus natuurlijk opportunistische politici in het geval zij hun cijfers, argumenten of visie goed kunnen gebruiken.

Op één punt hebben die kritische economen echter wél gelijk: Raworth is niet bepaald scheutig met de concretisering van haar Doughnut Economics. Dat is jammer omdat zij wel degelijk in de juiste richting wijst. Het menselijk ras – nog erger: planeet Aarde – stevent immers af op zijn eigen ondergang. Om de doodeenvoudige reden dat ons economische systeem onvoldoende rekening houdt met sociale behoeften en ecologische grenzen, dus met de binnenste en de buitenste ring van de doughnut. Iedereen die niet ziende blind is, weet dat deze randvoorwaarden voortdurend worden genegeerd, en zeker wat de ecologie betreft in een verontrustende tempo – denk alleen al aan de plastic soep die in de oceanen drijft. Het gilde van economen – overwegend van neoklassieke allure – is er nog steeds niet in geslaagd om daar verandering in te brengen, door mens en maatschappij – en politici in het bijzonder – te inspireren met vruchtbare ideeën voor economische alternatieven in gedrag en beleid. Raworth slaagt daar beter in, maar het enthousiasme dat zij losmaakt, zal in deze vluchtige samenleving snel verdampen, zeker als haar benadering zo weinig concreet blijft.

Vorige Volgende