Daan Nijssen

57 Artikelen
55 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Daan Nijssen (1989) studeerde Oudheidstudies aan de VU en werkt nu als zelfstandig tekstschrijver en publicist. Zijn interesses liggen bij de geschiedenis van het Oude Nabije Oosten en Centraal-Azië, de geschiedenis van ideologie en antropologie.

Op een geschiedenis van 3000 jaar raak je niet snel uitgekeken. Net als een astronoom die zich nietig voelt bij het de grootsheid van het heelal, leert ook de geschiedenis je om de huidige tijd binnen een groter plaatje te zien.
Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | Sargon van Akkad

COLUMN - De afgelopen weken heb ik zijn naam al een paar keer laten vallen. Je zou hem de Founding Father van Assyrië en Babylonië kunnen noemen. Hij was het die als eerste alle Mesopotamische stadstaten in één rijk verenigde en de Akkadische taal voor de komende 1500 jaar tot voertaal van het Nabije Oosten maakte. Met zijn legers verkende hij de grenzen van de bekende wereld en stelde zo een voorbeeld voor alle Mesopotamische koningen die na hem kwamen. Wie was deze Sargon van Akkad?

De Soemeriërs
Enkele weken geleden schreef ik al over de oorsprong van het Mesopotamische koningsideaal. Met de opkomst van de eerste stadstaten in Soemer (ca. 4000-3200 v. Chr.) kwam de macht in de handen van een hogepriester, die optrad als bemiddelaar tussen goden en mensen. Later (2900-2300 v. Chr.) werden de taken van deze hogepriester overgenomen door krijgsheren die de titel lugal (grote man) droegen. Zodoende combineerden zij militaire en sacrale functies in hun ambt. De ‘militarisering’ van het koningschap hangt samen met een toenemende rivaliteit tussen de Soemerische stadstaten en wellicht ook met de dreiging van externe invasies, door bijvoorbeeld de Elamieten en Semitische stammen.

Oost-Semitische koninkrijkjes rond 2300 v. Chr. Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Near_East_topographic_map-blank.svg Auteur: Sémhur

Oost-Semitische koninkrijkjes rond 2300 v. Chr.
Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Near_East_topographic_map-blank.svg
Auteur: Sémhur

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | De stad Ashur door de eeuwen heen

COLUMN - Wanneer men spreekt van het Assyrische Rijk, doelt men meestal op het Nieuw-Assyrische Rijk (911-605 v. Chr.). In de Nieuw-Assyrische periode slaagden de Assyriërs er voor het eerst in om overwonnen volken langere tijd onder hun gezag te houden en zo een vaste instroom van belangrijke grondstoffen veilig te stellen. De indrukwekkende hoofdsteden waar de koningen hun paleizen bouwden – Kalhu (879-706 v. Chr.), Dur-Sharrukin (706-705 v. Chr.) en Nineveh (705-612 v. Chr.) – getuigen van de macht en rijkdom van Assyrië in deze periode. Aan deze laatste bloeiperiode ging echter een lange geschiedenis vooraf.

De oorsprong van de Assyriërs
Het noorden van Irak was een van de eerste gebieden waar de landbouw uitgroeide tot belangrijkste wijze van voedselwinning. Het gebied wordt al sinds 10.000 v. Chr. bewoond en sindsdien hebben verschillende bevolkingsgroepen zich daar gevestigd. Rond 2300 v. Chr., wanneer de Akkadische koning Sargon van Akkad het noorden van Irak onderwerpt, lijken de Hurrieten de regio te domineren. Deze Hurrieten waren waarschijnlijk afkomstig uit de Kaukasus. Na Sargon’s veroveringen beginnen de Akkadiërs zich in de regio te vestigen. Zij verdrijven de Hurrieten uit de Tigrisvallei en stichten daar verschillende steden, waaronder de stad Ashur. In Ashur werd de berg- en oorlogsgod Ashur vereerd. De etymologie van de naam is niet bekend en ook is niet duidelijk of de stad vernoemd is naar de god, of de god naar de stad. Hoe het ook zij, Ashur werd al snel de nationale god van de Assyriërs. Buiten Assyrië werd Ashur nauwelijks vereerd.

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | Kalhu; de stad van Nimrod

COLUMN - Toen IS in maart 2015 de ruïnes van de stad Dur-Sharrukin opblies, werden ook de ruïnes van de stad Kalhu opgeblazen. Kalhu, door de plaatselijke bevolking ook wel Nimrud genoemd, was van 879 tot 706 de hoofdstad van het Assyrische Rijk. Net als Dur-Sharrukin was Kalhu een relatief nieuwe stad die bewust door een Assyrische koning (in dit geval Ashurnasirpal II) was uitgekozen als nieuwe hoofdstad. Waar Dur-Sharrukin één jaar na haar feestelijke opening al weer verlaten werd, heeft Kalhu het echter een stuk langer volgehouden. In de 173 jaar dat Kalhu de hoofdstad was bouwden drie verschillende koningen er hun paleizen en versierden ze de stad met de mooiste kunstvoorwerpen.

Een Lamassu uit Kalhu, uit de tijd van Ashurnasirpal II (r. 884-859 v. Chr.) Metropolitan Museum, New York.

Een Lamassu uit Kalhu, uit de tijd van Ashurnasirpal II (r. 884-859 v. Chr.)
Metropolitan Museum, New York.

De stad van Nimrod
Toen de Britse archeoloog Austin Henry Layard in 1845 aan de opgraving van Kalhu begon, waren de ruïnes van de stad al goed te zien. In 1760 werden ze beschreven door de Duitse avonturier Carsten Niebuhr en mogelijk heeft ook de Griekse huursoldaat Xenophon ze rond 400 v. Chr. zien liggen. Onder de plaatselijke bevolking waren de ruïnes bekend onder de naam Nimrud, naar de beruchte Bijbelse koning Nimrod. Volgens Genesis was Nimrod de eerste persoon die na de Zondvloed het koningschap op zich nam en steden stichtte. Onder de steden die door hem zouden zijn gesticht waren onder meer Uruk, Akkad, Babylon, Ashur, Nineveh, en ook Calah (= Kalhu). Hij wordt ‘een machtige jager in het aangezicht van de HEER’ genoemd, wat vaak wordt geïnterpreteerd als dat hij zichzelf boven de HEER probeerde te verheffen. De vraag op welke historische figuur Nimrod is gebaseerd houdt geleerden al eeuwenlang bezig. De meest waarschijnlijke verklaring is dat Nimrod een archetype is van de arrogante Mesopotamische koning en dat sporen van meerdere historische figuren – met name Sargon van Akkad, Naram-Sin en Tukulti-Ninurta – er in terug te vinden zijn. Hoe het ook zij, de plaatselijke bevolking zat er niet ver naast door deze Assyrische ruïnes aan Nimrod toe te schrijven.

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | Dur-Sharrukin

COLUMN - In maart 2015 blies IS de ruïnes van de stad Dur-Sharrukin op. Deze stad, gelegen nabij het moderne Khorsabad, is uniek onder de Assyrische steden. Waar de meeste Assyrische steden duizenden jaren oud waren toen het Nieuw-Assyrische Rijk opkwam, is Dur-Sharrukin pas in 717-706 v. Chr. gesticht en wel door één persoon: Sargon II (Akkadisch: Sharrukin). Sargon II was een ambitieuze koning die de veroveringen van zijn voorgangers probeerde te consolideren, maar ook een nieuwe start wilde maken. Hij gaf de opdracht tot de bouw van een nieuwe hoofdstad, die gelijk de meest indrukwekkende stad ter wereld moest worden.

Sargons staatsgreep
Sargon II kwam naar alle waarschijnlijkheid door een staatsgreep aan de macht. Zijn voorganger Salmanasser V (727-722 v. Chr.) had zich naar verluid impopulair gemaakt door zware belastingen en dwangarbeid op te leggen, al moet worden opgemerkt dat zo ongeveer elke afgezette Mesopotamische koning hiervan werd beschuldigd. De werkelijke reden dat Sargon besloot de macht te grijpen was waarschijnlijk dat Salmanasser de indrukwekkende veroveringen van zijn vader Tiglath-Pileser III (744-727 v. Chr.) niet kon evenaren en Sargon zichzelf als een betere generaal beschouwde. Naar eigen zeggen was Sargon een jongere broer van Salmaneser, maar dit kan slechts een manier zijn geweest om zichzelf te legitimeren.

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | Het Mesopotamische koningsideaal

COLUMN - Wanneer de gerechtigheid opzij geschoven is, wat zijn koninkrijken anders dan grote roversbenden? En wat is een roversbende anders dan zo’n koninkrijk in het klein?

Augustinus, De Civitate Dei IV, 4

Dit citaat van Augustinus illustreert mooi de paradox van een geweldsmonopolie: om te voorkomen dat mensen elkaar geweld aandoen is een staatsapparaat nodig dat het recht heeft om – indien nodig – met geweld op te treden tegen geweldplegers. Dit roept echter de vraag op waar een staat dit recht op baseert. Een staat die naar willekeur handelt verschilt inderdaad weinig van een grote roversbende.

Priesterkoning (ensi) van Uruk. Pergamonmuseum, Berlijn.

Priesterkoning (ensi) van Uruk.
Pergamonmuseum, Berlijn.

Soemerische oorsprong van het koningschap
De oude Soemeriërs waren zich al bewust van dit probleem. In het vierde millennium voor Christus kwamen daar de eerste steden op. Nu tienduizenden mensen bij elkaar leefden – de stad Uruk had ruim 40.000 inwoners – was er behoefte aan één man die als een goede herder de boel bij elkaar kon houden. Deze herder vond men in de ensi (hogepriester), die bemiddelde tussen het volk en de beschermgod van de stad. Omdat hij een speciaal lijntje had met de goden, had hij het mandaat om belastingen te eisen en recht te spreken. Alleen het aanvoeren van de legers liet hij over aan een lugal (grote man).

Met de voortdurende dreiging van oorlog nam in het derde millennium voor Christus de macht van de lugals toe. Na verloop van tijd gingen zij ook de ceremoniële en gerechtelijke taken van de ensi overnemen. In het derde millennium was de stad Nippoer – een religieus centrum dat door alle Soemeriërs werd gerespecteerd – erg belangrijk. De lugal die over Nippoer heerste en de tempel van de god Enlil beschermde werd beschouwd als de enige ware afgezant van de goden, die ‘het koningschap’ bezat. ‘Het koningschap’ wordt in de Soemerische koningslijst omschreven als een geschenk van de goden dat uit de hemel was neergedaald en dat maar door één persoon tegelijk kon worden bezeten.

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | Nineveh

COLUMN - Het culturele vandalisme van IS kwam voor het eerst grootschalig in het nieuws toen de terreurgroep in januari 2015 delen van de stadsmuur van Nineveh opblies. Het bleek het begin te zijn van een veel grotere campagne om sporen van het voorislamitische verleden uit te wissen. Dit verleden zou immers kunnen afleiden van het islamitische ideaal. Het is dan ook typerend dat van alle heidense ruïnes de stadsmuren van Nineveh het als eerste moesten ontgelden.

Reconstructie van de stad Nineveh volgens archeoloog Austen Henry Layard (1817-1894).

Reconstructie van de stad Nineveh volgens archeoloog Austen Henry Layard (1817-1894).

De reputatie van Nineveh
In de Oudheid stond Nineveh bekend als een van de grootste en mooiste steden ter wereld. Tussen 705 en 612 v. Chr. was het de hoofdstad van het Nieuw-Assyrische Rijk en als zodanig beschikte de stad over alle luxes die binnen het rijk te krijgen waren. Met ruim 120.000 inwoners afkomstig uit alle delen van het rijk was Nineveh een tijdlang de grootste stad ter wereld. De koningen Sanherib (r. 705-681 v. Chr.) en Ashurbanipal (r. 669-627 v. Chr.) bouwden er hun paleizen en zelfs een van de eerste bibliotheken was er gevestigd. In de Bijbel worden haar inwoners getypeerd als arrogant en decadent en wordt de verwoesting van de stad bejubeld. Dit alles spreekt echter des te meer voor de indruk die de stad maakte op overwonnen volken.

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid | Wie waren de Assyriërs?

COLUMN - Ons verhaal begint in Mesopotamië, het land tussen de Eufraat en de Tigris. De Soemeriërs hadden het gebied tussen 4000 en 2300 v. Chr. gedomineerd, maar onder Sargon van Akkad (r. 2340-2278 v. Chr.) hadden de Semitisch sprekende Akkadiërs de macht overgenomen. In de loop van het tweede millennium v. Chr. ontstonden in Mesopotamië twee Akkadische koninkrijken: Assyrië in het noorden en Babylonië in het zuiden. Babylonië was, mede dankzij de erfenis van de Soemeriërs, al vroeg uitgegroeid tot een centrum van wetenschap en religie, terwijl Assyrië vooral bekend stond als militaristisch. Omdat de Assyriërs zich regelmatig tegen naburige volken moesten verdedigen werd oorlog al vroeg een belangrijk onderdeel van de Assyrische ideologie. De Assyriërs zagen het universum als een chaotisch strijdtoneel waarin zij, onder de bescherming van de god Ashur en onder leiding van hun koning, de goddelijke orde moesten handhaven.

Plaatselijke vorsten uit het Zagrosgebergte brengen tribuut in de vorm van kamelen. Zwarte Obelisk van Salmanasser III (r. 858-824 v. Chr.)

Plaatselijke vorsten uit het Zagrosgebergte brengen tribuut in de vorm van kamelen.
Zwarte Obelisk van Salmanasser III (r. 858-824 v. Chr.)

Een veredelde roversbende?
Uiteraard deelde niet iedereen hun ideologie. In de ogen van hun vijanden waren de Assyriërs waarschijnlijk weinig meer dan een veredelde roversbende. Sinds de veertiende eeuw v. Chr. organiseerden de Assyriërs jaarlijks veldtochten naar omliggende gebieden: de Armeense hooglanden, het Zagrosgebergte, de kusten van de Middellandse Zee en Babylonië. Met hun enorme leger paradeerden de Assyrische koningen door deze gebieden, daarbij tribuut eisende van de plaatselijke vorsten. Deze tribuut moet niet gezien worden als een belasting, maar als een eerbetoon waarmee de vorsten aangaven de koning van Assyrië als hun meerdere te erkennen. Vrijblijvend was deze tribuut echter niet. Vanwege de militaire dreiging stuurden de meeste vorsten direct hun tribuut zodra de koning in aantocht was. De koninkrijken die weigerden te betalen werden meestal onder de voet gelopen door het superieure Assyrische leger, dat hun akkers plunderde, hun steden plat brandde en hun leiders op de meest gruwelijke manieren ter dood bracht. Wanneer de Assyriërs echter weer vertrokken waren, gingen de plaatselijke vorsten weer hun eigen weg.

Foto: Verloren Oudheid

Verloren Oudheid

COLUMN - Augustus 2016. Een coalitie bestaande uit Iraakse regeringstroepen en de Koerdische Peshmerga omsingelt de stad Mosoel, de laatste Iraakse metropool die nog in handen is van IS. De alliantie maakt zich op om de stad te heroveren. Op elk moment kunnen zij in actie komen en het nu al ruim twee jaar durende schrikbewind ten einde brengen komen. Weldra zal IS niet meer zijn dan een voetnoot in de geschiedenisboeken.

Het schrikbewind van IS

De schade die IS teweeg heeft gebracht is enorm. Tienduizenden mensen zijn door het oorlogsgeweld en door executies omgekomen, de verhoudingen tussen soennieten en sjiieten zijn nog verder verslechterd en de wreedheden van IS zullen de komende decennia als nationaal trauma blijven voortleven onder de Irakese bevolking. De vernietiging van waardevol cultureel erfgoed, waaronder vele Assyrische opgravingen en Romeinse woestijnsteden in Syrië, lijkt in dit grote plaatje slechts een bijzaak.

Wat gaat er verloren?

Toch heeft deze bijzaak veel mensen in het westen erg geschokt. Wij westerlingen vinden namelijk dat je respect moet hebben voor kunstschatten en historisch erfgoed, al weten we niet precies waarom. We voelen ons machteloos wanneer standbeelden van Assyrische vorsten met hamers kapot worden geslagen, al weten we niet precies wie de Assyriërs waren. Dat er in het Midden-Oosten veel oudheden zijn weten de meeste mensen wel, maar op school en ook in de media hoor je er weinig over. Dat er iets verloren gaat is wel duidelijk, maar wat gaat precies verloren?

Foto: Golven en rondingen in de bakstenen muur. Eigen foto Daan Nijssen copyright ok. Gecheckt 23-09-2022

Welkom in Het Schip

ACHTERGROND - Sargasso duikt deze zomer in musea in Nederland en nabije omstreken. Per aflevering van de zomerserie vertelt een lezer of redacteur over zijn of haar favoriete museum. Meer bijdragen welkom (mail naar info [at] sargasso.nl.). Deze keer Daan Nijssen over Museum Het Schip. Nooit van gehoord? Lees verder……

In de Amsterdamse Spaarndammerbuurt, net achter het spoor bij het Westerpark, ligt een imposant bouwwerk. Opgetrokken uit rode bakstenen en versierd met zwarte dakpannen, gerasterde witte vensters en sculpturen trekt het al snel de aandacht van menig voorbijganger. Hoe langer men kijkt, hoe meer men ziet. Zo hebben de bakstenen muren allerlei rondingen en zelfs bollingen. Voor de dakpannen geldt dit eveneens. Deze zijn niet alleen op de daken aangebracht, maar sieren ook de bovenste delen van de muren en zijn zelfs onder ramen te vinden. Het nut van deze constructies zal eenieder ontgaan, maar mooi is het zeker. Het gebouw vormt een waar beeldhouwwerk.

Golven en rondingen in de bakstenen muur

Golven en rondingen in de bakstenen muur

Museum Het Schip

Omdat ik in de buurt van het Westerpark ben opgegroeid kende ik dit bouwwerk al lang. Wat ik echter nog niet zo lang wist, is dat in het gebouw een museum gevestigd is: Het Schip. Het Schip is gewijd aan de Amsterdamse School, een prominente stroming in de architectuur gedurende de vroege twintigste eeuw. Het gebouw, eveneens ‘Het Schip’ geheten, is een schoolvoorbeeld van deze stroming. Tussen 1919 en 1921 werd het bouwwerk gebouwd om arbeiders in te huisvesten.

Vorige