Ben Hoogeboom

71 Artikelen
117 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Dirkswoud (4)

Afgelopen zaterdag ging ik uit eten met Anna Belleman, een Dirkswoudse schone van ongeveer mijn leeftijd, maar dan wat jonger (zou Gerard Reve hebben toegevoegd). Zij is 52, ik ben 58. We hebben ongeveer dezelfde interesses: oude muziek, Russische literatuur, en wat de tv betreft, gaat het haar voornamelijk om de wedstrijden die Rafa Nadal speelt. ‘Dat is nou een mooie, aardige vent die goed bewegen kan,’ zegt ze. Verder kijkt ze, net als ik, bijna nooit tv, omdat we beiden hebben leren lezen. We hebben er geen plaatjes bij nodig.

Anna woont aan de Zuidervaart, ik woon vlakbij het stadhuis op de Noordervaart. We wonen dus ver genoeg van elkaar om, hoe zeg je dat, om elkaar niet te storen met ons viola da gamba- (Anna’s liefhebberij) en pianospel (mijn liefhebberij, ik kijk altijd even naar links en naar rechts of de buren weg zijn en dan pas begin ik met mijn pianospelen, want het moet een naar gehoor zijn). Zo is het ook met Anna. Ze speelde eens een stukje van een Duitser, ik weet zijn naam niet meer, en ik zei: ‘Stop maar. STOP MAAR! Stop maar. Je kunt het niet.’

We hadden afgesproken voor de deur van De Smulpaap, een café-restaurant aan de Kerkweg, waar we elkaar een zedig, ironisch kusje gaven. ‘Ik ben een feminist tot onder mijn teennagels,’ zei ik, ‘maar vanavond is de rekening helemaal voor mij, je kunt protesteren tot je een ons weegt.’ ‘Ja meneer, nee meneer, goed meneer,’ antwoordde ze.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Dirkswoud (3)

Een bericht in De Volkskrant, toch tamelijk betrouwbaar qua berichtgeving, vroeger, heeft voor enige opschudding gezorgd in het Dirkswoudse. Het ging om dit bericht. Uiteraard klopte dit bericht niet: de oudste mens ter wereld woont nog steeds in Dirkswoud. Het is de op 2 januari j.l. 123 jaar oud geworden mevrouw Christina de Graaf (geb. Matstra). Krissie, zoals ze genoemd wil worden, is geboren in 1889. ‘Ik ben even oud als de Eiffeltoren, maar ik roest niet. En ik hoef ook geen licht te geven, ’s avonds. En elke man mag me nog zo bespringen, hoor! Ze zullen niet van me af vallen, want ik houd ze lekker vast.’

Inderdaad is Krissie de oudste vrouw ter wereld, maar dat niet alleen: ze is ook de oudste hoer, een feit waarop ze trots is. ‘Van de week zag ik een programma op de tv over een paar hoeren van hooguit 70 jaar. Nou wil ik niet veel zeggen, jongens. Zussen waren het, uit Amsterdam. Amateurs!’

Op 2 januari kwam burgemeester Das op bezoek om Krissie geluk te wensen met een bloemetje. Er was ook een camera bij van RTV Noord-Holland om het vast te leggen. ‘Nee hoor, dat vond ik wel goed. Want dan weten ze ook in de Oekraïne dat er nog zat werk voor je is, na je honderdste. Als je het maar áánpakt, weet je. Je moet tegenwoordig adverteren op een handige manier, bijvoorbeeld. Ik adverteer nu met ‘Gedegen Dame Zoekt Nog Een Veulen’ en daar komen de heren al aangetrippeld! Ik ben begonnen in 1914 met de business, want mijn man Henk vond het wel interessant, zeg maar. Het bracht wel wat op. Henk was dakdekker, maar hij stierf al toen hij 42 was. De kanker. Eén dochter hebben we gekregen, An, die is 53 geworden, die is in 1979 overleden, ook aan de K. Longkanker, terwijl ze nooit gerookt had. En ik rook nog steeds, maar weet je hoe je oud wordt? Dat doe je door je nooit iets aan te trekken van wat de mannen van je willen. Echt. Wat zo’n burgemeester Das bijvoorbeeld van je wil, effe opzitten in een veel te wijde stoel, dan zeg ik gewoon: doe dat zelf maar, burrie! Hij kwam trouwens ook nog aan met: wel gefeliciteerd, mevrouw De Graaf, met uw 113-de verjaardag. U hebt de hele 20ste eeuw meegemaakt. Dat soort runderen kan ook niet tellen, hè.’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Dirkswoud (2)

Eind januari van dit jaar was ik op bezoek bij pastoor Engelbertus de Zeeuw. Hij had de voorkamer van zijn pastorie, die naast de St. Clarakerk staat, goed warm gestookt, want het was buiten gemeen koud. Aan de wanden hingen de gebruikelijke kitscherige katholieke schilderijen, waar al tientallen jaren geen doekje overheen was gehaald, en ook een enorm mansgroot houten kruis. Ik zei, wijzend op het kruis: ‘Maar stel nu dat Jezus overleden was doordat hij een visgraatje had doorgeslikt. Daar was hij in gestikt. Dat zal toch meer voorgekomen zijn in de geschiedenis dan dat je aan zo’n kruis wordt geslagen. Dan zouden alle katholieke vrouwen nu met een bronzen visgraat aan een ketting om hun nek lopen. Niet met een kruisje. Voor processies et cetera gebruik je een walvisbot. Het lijdensverhaal hoef je eigenlijk nauwelijks te veranderen. Je laat Judas aan Jezus dat stukje vis geven: eet maar lekker op, Heer! Het vertelt zich vanzelf verder.’

Daar moest de pastoor wel om lachen, maar hij had een ander verhaal. ‘In maart 2005 had ik er ineens genoeg van, van dat hele katholicisme. Ik moest er eens tussenuit, dus ik zei dat tegen bisschop Punt in Haarlem en die zei: neem maar eens drie weken vakantie. Ik zorg wel voor een vervanger. Die vervanger komt, kapelaan Van Baarle, en ik ga op weg naar Wenen. Daar was ik nog nooit geweest en dat wou ik wel eens zien. Mooie stad, veel paleizen, veel kerken. In één van die kerken trad toen een zanggroep op en die groep heette Cinquecento.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-03-2022

Dirkswoud (1)

Algemeen

Dirkswoud, ook wel het Giethoorn van het Westen genoemd, ligt in de provincie Noord-Holland. Preciezer: het ligt binnen de driehoek Alkmaar–Schagen–Hoorn. Als u vanaf deze drie plaatsen loodlijnen neerlaat die uitkomen op de tegenoverliggende zijden, dan ligt Dirkswoud op het punt waar die loodlijnen elkaar snijden. Maar kijkt u even in uw atlas.

Dirkswoud telt 2.461 inwoners (telling gehouden op 9 jan. 2009).

Een eigenaardig kenmerk van Dirkswoud is zijn indeling: er bestaat een Noordervaart, een Zuidervaart, een Westerweg en een Oosterzij. De Kerkweg loopt, midden tussen de Noorder- en de Zuidervaart, van de Westerweg totaan de bij de Oosterzij gelegen Rooms-Katholieke St. Clarakerk. Achter de kerk ligt het kerkhof. Meer straten, wegen, vaarten of pleinen telt Dirkswoud niet.

Geschiedenis

In 1181 was er al sprake van Dirxwoude. Men maakt zich al klaar voor het grote millenniumfeest in 2181, want de klimaatcrisis zal Dirkswoud niet treffen, noch verwacht men enige andere crisis.

Graaf Dirk van Hoorn gaf Dirxwoude in 1183 stadsrechten (waardoor het kleine gemeentehuis aan de Noordervaart nog steeds stadhuis wordt genoemd), welke rechten verloren gingen na de dood van Dirk in 1184. Binnenkort gaat de wethouder van Sport, Cultuur en Wegenaanleg, de heer A. Braas, praten in Den Haag over teruggave van die stadsrechten.

Foto: copyright ok. Gecheckt 12-10-2022

De Wereld Draait Door

Zoals dominee Gremdaat het van de week zei: ‘Maar mijn wereld draait dóói! Niks geen zomervakantie.’ Gelijk had hij: waarom moeten die lui in Hilversum vier maanden lang stoppen? Waarom moeten bijvoorbeeld ook Pauw en Witteman vier maanden lang vakantie krijgen? Maar het werd even een zangfeest bij mij thuis, want ik begon een lied van Ramses Shaffy – die volgens mij ooit is begonnen met die R zo uit te spreken – te zingen: We zullen dooigaan / Naakt in een ojkaan / We zullen dóóigaan / Met ons oud bestaan. Ik kijk trouwens bijna nooit meer naar de tv. DWDD heb ik al twee of drie jaar niet meer gezien. Eén Vandaag, Nieuwsuur, en dat soort programma’s: hetzelfde. Ik bekijk die nieuwsprogramma’s en het NOS Journaal heel soms nog in het begin van de nacht op mijn laptop, als ik toevallig niets anders te doen heb.

Mijn tv kan de deur wel uit. Ik kijk alleen soms nog naar Eurosport: het snookeren, het tennissen (nu is de tweede en laatste week van Roland Garros te zien) en vroeger keek ik altijd naar de sumo-uitzendingen, want ik vond de kreten van die scheidsrechters altijd zo geweldig: Tomoto takahashi. Takahashi! Takahashi! Tomoto kuhu!! Wat de man daar stond te schreeuwen, weet ik niet, en hij schreeuwde ook bij elke wedstrijd weer iets anders. Elke scheidsrechter had ook zijn eigen repertoire van, vermoed ik, aanmoedigingskreten. Maar voor die sport alleen hoef ik geen tv meer te kopen. Als mijn oude beestje er zo dadelijk mee stopt, is het afgelopen. Trouwens, dat sumo kan ik uitstekend ook hier bekijken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Mijn eerste werkdag

Mijn eerste werkdag begon op een maandagochtend in de zomer van 1966. Ik was nog geen dertien jaar, ik was overgegaan van de eerste naar de tweede klas van het middelbaar onderwijs en ik vond: nu geld verdienen, niet voor een te vieren vakantie, maar voor te kopen boeken. Ik had op jongere leeftijd al een centje bijverdiend in de plaatselijke Vivo-supermarkt, door ‘zakjes te vullen’ in het magazijn, maar dat was geen echt werk. (Vroeger werden op het adres van de Vivo-winkels grote zakken met bijvoorbeeld hagelslag of pinda’s, bruine suiker of broodkruim afgeleverd. Die spullen moesten dan afgewogen en in kleine zakjes worden gedaan.)

Het werk dat ik ging doen was bollen pellen, hoofdzakelijk tulpenbollen, maar later in de zomer kwamen daar ook de vervelende (want kleinere) crocusbolletjes bij. Ik deed dat werk in een schuur van een bloembolleneigenaar, waar nog tien of twaalf andere bollenpellers zaten. Je kreeg betaald per mand gepelde bollen, ik meen één gulden vijftig. Als je het werk een beetje beheerste, kon je acht manden per dag doen, dus zeg maar een tientje binnenhalen. Dat was een zeer mooi bedrag in 1966.

Ik kwam, op een ouderwetse keukenstoel, te zitten tussen twee dames van, denk ik nu, ongeveer 17 jaar. Toen dacht ik dat ze ruim over de dertig waren. Ik ging zitten terwijl ik ze beiden toeknikte, ongeveer zoals de Japanners elkaar toeknikken. Mijn groetknik heeft altijd iets ouderwets gehad, ik weet het, denkt u maar aan de sumo-worstelaars als ze de ring inkomen. Dus het was al gauw van ‘wie hebben we daar?’ en ik antwoordde op die vraag: ‘Ben J.M. Hoogeboom, aangenaam!’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het tikken van de klok

Wat is een vector? Ik zoek het op, maar veel wijzer word ik niet van dit soort taal, want er staat geen voorbeeld bij. Ik ben ook geen meetkundige, moet ik u bekennen. Meet- en wiskundigen zeggen altijd: wij denken in formules. Ik kan dat niet en ik weet vrij zeker dat u dat ook niet kunt, al weet u waarschijnlijk wel wat een vector is. Ik ben nu 58 jaar, in september word ik 59. Dat is oud, zeg zelf. Ik kijk alleen ’s ochtends nog in de spiegel om te controleren of er geen streepjes van mijn ballpoint op mijn gezicht zijn overgebleven. Hoeveel rimpels en uitzakkingen er te zien zijn, interesseert me niet. (Ik moet altijd ontzettend lachen om die foto’s van 60- en 70-jarige Amerikaansen die eruit zien als de uitgetrokken krokodillenversie van zichzelf. U vindt ze in Florida, op het strand, en ze acteren gewoon dat ze 40 zijn. Beentjes nog kwiek trappelend, strakke glimlach op het gelaat en hulde, wat een stevige borsten!)

Ik zal sterven zonder te weten wat een vector is of doet, ik zal vectorloos de kist in gaan. Het is niet anders. Twintig jaar geleden zou ik me er niet mee verzoend hebben, ik zou naar een bibliotheek zijn gegaan en ik zou het hebben uitgezocht. Dat doe ik nu niet meer.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hij had niks gewonnen

In Egmond aan Zee is één winkelstraat, de Voorstraat, waar je alles kunt kopen wat je maar wilt. Behalve computers, tv’s en ander witgoed. Ik heb er gisteren bijvoorbeeld een spijkerbroek, een paar boeken, wat ondergoed, een scholletje en een hapjespan gekocht. Van mijn vorige hapjespan was het glazen deksel stukgegaan (is het nu de deksel of het deksel?) en dat gebeurde door het volgende, tamelijk spectaculaire ongeval.

Ik moet het in mijn leven hebben van de routine. Laat ik die routines varen, dan gebeuren er verschrikkelijke, levensbedreigende dingen. Dan word ik een proleet of een alcoholist of dan spelen mijn ziektes allemaal op. Om vijf uur ’s middags begin ik met ‘het kookproces’, zoals ik dat in gedachten altijd noem, glimlachend, grijnzend.

(U zult wel denken: wat bazelt die kerel toch? Wat leren we hier nu van? Komt er nog een algemene opmerking over Arabië of over het begrotingstekort? Daarmee dringt u mij in de verdediging, want zulke opmerkingen heb ik nauwelijks ooit. Maar u moet maar denken: goed verdedigen is óók een kunst.)

Eergisteren, tijdens het kookproces. Ik had in mijn oude hapjespan wat stukjes kip, prei, rode paprika en wat kruiderij gedaan en dat stond gaar te worden. In een andere pan stond een portie sperziebonen te koken. Die zou ik er later bij doen, samen met wat stukjes ananas en ook wat macaroni. ‘Een voedzame maaltijd!’ zei ik in gedachten. Ik stond aan het aanrecht te bedenken wat voor saus ik er nu bij moest maken om het maaltje nog lekkerder te maken. Toen werd er aangebeld. Ik deed de deur open en daar staat Selim, mijn aardige Turkse buurman. (Als Turken met elkaar praten, versta je niets, maar je denkt dat ze over zeer belangrijke zaken ruzie staan te maken. Zelfs Selim, die toch een zachte natuur heeft, praat zo met zijn Turkse vrienden.) Hij is een jongen van 35, hij komt naar binnen en zegt: ‘Die Staatsloterij van jullie, dat is ook niks. Weer niets gewonnen. Wat ben je aan het koken?’ Ik haal het deksel van mijn hapjespan en zeg: ‘Een Hollandse lekkernij.’ Hij ruikt aan de maaltijd, en terwijl hij zegt: ‘Dat lijkt me lekker!’ laat ik het deksel uit mijn hand vallen. Het breekt in twee stukken op de vloer.

Foto: Bouw Afsluitdijk, via Wikimedia. copyright ok. Gecheckt 27-09-2022

Vrij logisch

Gerard Parkeur is een 85 jaar oude uitvinder die, net als ik, in Egmond aan Zee woont. Ik spreek hem af en toe, als hij in de tuin zit van het bejaardentehuis, alhier. Ik loop dan langs en ik doe mijn uiterste best om niet naar hem te kijken, maar hij roept: ‘Hoogeboom!!’ en dan moet ik wel. ‘Kom er eens bij zitten, jongeman!’ Ik ben slecht in het verzinnen van uitvluchten, ik zei eens: ‘Maar ik moet naar de bakker!’ ‘De bakker is die kant op, hoor.’  En je weet dat je weer een uur lang vast zult zitten aan de inventies uit Parkörs Werke Verzeichnis.

De mens is een verhalend beest, dat begrijp ik wel, maar Parkeurs verhalen zijn altijd pseudologisch fantastisch. Zo heeft hij me eens verteld dat hij een penhouder had uitgevonden, waarin niet één, en niet twee, maar wel drie pennen pasten. Tot zover was alles in orde. Maar hij ging verder met de besprekingen met de eigenaar van restaurant De Egmonden, die wel zin had in zulke penhouders. Om ze te gebruiken voor de soepstengels. ‘Natuurlijk heb ik aan het verzoek voldaan,’ zei Parkeur, ‘ga het maar controleren in De Egmonden. Vraag maar naar de naam Parkeur.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 27-09-2022

Zeer gehecht

Als u tegen de zestig loopt en u hield niet van de muziek van The Cats of van Sam en Dave, dan is er een grote kans dat u Manic depression van Jimi Hendrix zo meeneuriet. Ook de jongeren zullen het lied misschien herkennen, want de Red Hot Chili Peppers en Yngwie Malmsteen en nog wel tien anderen hebben het nummer ook eens gecovered. Het is dan ook een prachtig nummer uit 1967, geschreven in die toentertijd vreemd aandoende driekwartsmaat.

Tekstueel is het minder goed: het is tamelijk slordig geschreven. Wat moet je als luisteraar nu met een mededeling als Manic depression is touching my soul of Manic depression is a frustating mess? Maar de meeste songteksten zijn nu eenmaal ‘ongericht geoudehoer’, zoals ik het eens heb genoemd. Je zou gemakkelijk een andere tekst bij dit nummer kunnen verzinnen, Spanish recession bijvoorbeeld. Je hoeft maar een paar woorden te veranderen in de oorspronkelijke tekst. Als ik mijn huis had schoongemaakt, zong ik op Jimi’s melodie: In mijnen huize is alles weer fris! Padompadom pompadompadom!

Wat later, in de jaren zeventig, ontdekte ik Bach. Dat kwam door Glenn Gould, die ook geen kwaad kan doen bij mij thuis. Fantastische pianist. Ik las in een Amerikaans blad eens dat Gould boring zou spelen, en ik heb toen een avond en een nacht besteed aan een stuk waarin ik dat weersprak. De volgende ochtend gooide ik mijn stuk in de prullenmand, want toen was mijn nijd wel over. Op Facebook zei iemand exact hetzelfde, Gould is boring, dat is ongeveer een maand geleden. Toen heb ik kalm en nuchter commentaar geleverd in de trant van: welke van de ongeveer 100 elpees vind je dan niet goed? Het hele Bachwerk, volgens hem, want (ik ben te lui om het even op te zoeken, dus ik parafraseer nu) Gould sprak de taal niet van de barok. Ik heb me beheerst en schreef terug: ‘En u natuurlijk wel.’ Daarop kwam geen antwoord meer. Ik heb hem niet ontvriend, want andere keren zegt hij soms tamelijk verstandige dingen en ontvrienden moet je eigenlijk alleen doen met de misdadigers in je kringen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

De vermoedelijke toedracht

 

In de jaren zeventig van de vorige eeuw – ik spreek voor de historici onder u – groeide alles nog als kool en straalden de mensen van geluk terwijl ze de essays van W.F. Hermans lazen. Het was in die jaren tamelijk normaal dat een baas naar je toe kwam en vroeg: ‘Kom je bij me werken?’ Dat gebeurde mij ook. Ik heb trouwens nooit ergens gesolliciteerd, ik zou niet weten hoe ik me moest gedragen. In mijn c.v. zou staan: ‘Ik houd bijvoorbeeld van Bach’, want ik weet niet hoe dat soort teksten gaan.

In die heerlijke jaren zeventig kwam Henk Weltens van Drukkerij Weltens uit het nabijgelegen dorp H. een keer bij me op bezoek. Hij had een zetter nodig, hij wist dat ik kon typen, want ik maakte toentertijd het dorpsblad bij een concurrerende drukkerij, en zo had hij van mij gehoord. Ik had er wel oren naar, want die Henk mocht ik op het eerste gezicht. Dus ik zei ja, ik kom over een maand bij je werken. Henk zei: ‘Dan maak ik je gelijk lid van de grafische bond, want daar moet je lid van zijn. Dat moet.’ Ik zei hem dat ik geen lid zou willen worden van welke vereniging ook en dat hij me dan maar moest opschrijven als administratief medewerker. Dan hoefde je geen lid van die bond te worden. Dat was ook goed, zei Henk. De volgende ochtend zegde ik mijn werk op bij het tamelijk vervelende Bureau voor de Verhuur van Vakantiewoningen te C.

Vorige