Een gastbijdrage van Dorien Graas en Rienk Janssens, werkzaam bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, respectievelijk als adviseur en secretaris.
Om de toenemende vraag naar jeugdzorg een halt toe te roepen, moet de organisatie daarvan niet alleen effectiever worden, maar moet meer gewerkt worden aan de zelfredzaamheid en veerkracht van gezinnen. Dat adviseert de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling vandaag aan staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van VWS.
Gemeenten en provincies maken zich op voor het bestuurlijke akkoord over de stelselherziening van de jeugdzorg. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling benadrukt dat de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten alleen kan slagen als er ook een andere zorgvisie aan ten grondslag ligt. Minder individuele interventies op basis van risicotaxaties, meer versterking van sociale netwerken en een betere inzet van ervaren professionals op het moment dat het probleem nog niet escaleert. Ontzorgen en normaliseren is het devies, aldus de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in zijn briefadvies Bevrijdend kader voor de jeugdzorg.
Spectaculaire groei van de jeugdzorg
De groei van de vraag en het aantal doorverwijzingen naar de jeugdzorg is de afgelopen jaren spectaculair geweest. Wachtlijsten bij de Bureaus Jeugdzorg vormden met regelmaat van de klok het hoofdpijndossier voor het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Zelfs de meest voorzichtige verwachtingen om de stijging een halt toe te roepen, verbleekten bij de praktijk van het zorggebruik.
Het directe ingrijpen van de overheid is natuurlijk wel verklaarbaar en wordt ook wel het Savanna-effect genoemd. Schrijnende gevallen van kinderverwaarlozing en incidenten waarbij de jeugdzorg niet in staat was om de juiste hulp te bieden, creëerden de roep om eerder en effectiever ingrijpen. Veel van het landelijk en gemeentelijk jeugdbeleid is gebaseerd op de angst voor zulke incidenten. Maar dat gaat voorbij aan twee dingen: ten eerste – zo blijkt uit verschillende vergelijkende studies – aan het feit dat het met de overgrote meerderheid van de Nederlandse kinderen goed gaat; ten tweede aan het feit dat er zo een beleid ontstaat dat niet zozeer gericht is op het ontdekken en stimuleren van positieve ontwikkelingen voor kinderen, als wel op het steeds vroeger en sneller signaleren van risico’s en problemen.
Deze ontwikkeling staat symbool voor een dieper liggend probleem: te veel gewone problemen zijn verworden tot grootschalige zorgproblemen. Veel gezinnen met problemen, en levend in een gebrekkig pedagogische context, schakelen vroeg of laat professionele hulpverlening in. Dat leidt tot grotere afhankelijkheid van professionals. De mogelijkheid van ‘vroeghulp’ vanuit de sociale omgeving – thuis, op school en in de buurt – is daarbij onvoldoende overwogen. Aan de stelselherziening moet een denkkader ten grondslag liggen dat gericht is op vermindering van de groei van jeugdzorg (‘ontzorgen’) en toename van de inzet van de pedagogische civil society (‘normaliseren’).
Versterk netwerken van de gezinnen
In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte (2010) gaat het bij de voorstellen voor de stelselherziening van de jeugdzorg om de overheveling van taken naar de gemeenten, naar integrale zorg en toegankelijke ondersteuning. De achterliggende visie op de voorgestelde decentralisatie is dat regie op een lager schaalniveau grotere flexibiliteit, effectiviteit en nabijheid oplevert en daarmee een betere jeugdzorg.
De RMO ziet het als een kans dat gemeenten een belangrijke rol krijgen om een halt toe te roepen aan de uitdijende jeugdzorg. De grenzen van het bestaande wettelijke kader zijn bereikt en een stelselherziening is gerechtvaardigd. Maar de grote valkuil is dat in deze stelselherziening instellingen en organisaties vooral vanuit hun eigen bestuurlijke en institutionele belangen redeneren. Alleen een verandering in aansturing (stelselherziening) en schaalniveau (decentralisatie) is daarom onvoldoende en kan zelfs een schadelijke uitwerking hebben, omdat de gulzige zorgverlening dan slechts naar een ander schaalniveau verplaatst wordt. Het is essentieel om als rijk en gemeenten het moment van de stelselherziening aan te grijpen om de jeugdhulpverlening op een andere leest te schoeien, namelijk van een beleid dat gericht is op directe individuele interventies (vaak gebaseerd op preventieve risicoanalyses) naar een beleid dat gericht is op de versterking van de sociale omgeving en netwerken van gezinnen.
Normaliseren van dagelijkse opvoedvragen
Het briefadvies bevat een aantal handreikingen voor deze koerswijziging. De Centra voor Jeugd en Gezin zullen bijvoorbeeld niet zelf de hulpvragen op zich moeten nemen, maar vooral de bestaande organisaties als school, opvang, sportvereniging en de zich nieuw vormende organisaties binnen de sociale omgeving van gezinnen moeten faciliteren en samenbrengen. Uiteindelijk ligt de uitdaging in het normaliseren van dagelijkse opvoedvragen en de mogelijkheid van hulp vanuit de familie, school of buurt beter te benutten. Professionals zouden ouders in de eerste plaats moeten stimuleren naar het eigen netwerk te kijken, zoals de bedoeling is van de Eigen Kracht Conferenties.
Daarnaast is een andere inzet van professionals nodig. Kwalitatief goede professionals verdwijnen nu vaak naar het management. De Raad stelt voor om via beloningsprikkels de meest ervaren professionals te stimuleren in de uitvoering te blijven. Dat betekent investeren in deskundigheidsbevordering en in de kwaliteit van de hulpverlenerrelatie als ‘rots in de branding’, dichtbij gezinnen.
Het briefadvies Bevrijdend kader voor de jeugdzorg is te downloaden op www.adviesorgaan-rmo.nl.
Meer bij Sociale Vraagstukken.
Reacties (8)
Het advies is al net zo ondoorgrondelijk geschreven als het bovenstaande stuk. Nuttige overwegingen, rijp voor de shredder. Wat zonde van de moeite.
Allereerst de condoleances met het gebrek aan lef om als sociale sector voor de 31ste keer in te stemmen met forse bezuinigingen. Jan Blokker regeert gewoon over zijn graf heen, stelletje trutten @0.
Hoe luidt jullie boodschap, ik doe even een invers Blokkertje voor in de VK: Als we het zelf niet meer aankunnen dan verwijzen we de potentiële cliënten door naar de andere potentiële cliënten. Dat helpt namelijk.
En tuurlijk is en blijft er nog een hoop te zeggen over reorganisaties in de sector. Dat maakt het stuk (wat te) lang.
Maar ++Kudos voor vinger op de echt zere plek die niet alleen bij Soc.Zaken speelt: “Kwalitatief goede professionals [in de uitvoering] verdwijnen nu vaak naar het management.”
Dat zou nou mijn ideeënbusspeerpuntje zijn bij de Minister van Econ. Zaken en zijn tele-buddies.
“Kwalitatief goede professionals [in de uitvoering] verdwijnen nu vaak naar het management.”
Dat is dan meteen het enige zinnige punt wat ik in het stuk kan terugvinden.
Ik pik er maar even wat uit:
“ten eerste – zo blijkt uit verschillende vergelijkende studies – aan het feit dat het met de overgrote meerderheid van de Nederlandse kinderen goed gaat”
Dus? Zegt dat iets over het aantal echt schrijnende gevallen?
“ten tweede aan het feit dat er zo een beleid ontstaat dat niet zozeer gericht is op het ontdekken en stimuleren van positieve ontwikkelingen voor kinderen, als wel op het steeds vroeger en sneller signaleren van risico’s en problemen”
Ja dat lijkt me ook wel de bedoeling. Laat de school en de sportvereniging zich maar bezighouden met die overgrote meerderheid waarmee het goed gaat. Jeugdzorg is er voor de echte problemen en die gaan niet weg door het “stimuleren van positieve ontwikkelingen”.
Eigenlijk is het gewoon een slecht stuk. School meer betrekken bij hulpverlening? Op de scholen van onze kinderen worden de leerkrachten al heftig overvraagd voor wat betreft zorgleerlingen. Ze zijn er veelal niet voor opgeleid. Dus ontstaan op school allerlei kleine bureaucratieën zoals zorgleerling coördinatoren en remedial teachers die allen hun eigen cursussen moeten volgen.
In het advies worden twee zaken niet meegenomen: Waarom stijgt de vraag toch maar steeds, en waarom zijn er nog steeds zoveel verschillende instanties actief op hetzelfde terrein? Zouden we misschien de eisen aan onze kinders steeds hoger leggen? Hebben we als ouders, al werkende en een te intensief sociaal leven, misschien te weinig tijd voor onze kinderen? Is er spraken van koninkrijkjes bij de zorgverleners? Ieder met hun eigen hofhouding en bureaucratie?
Basisvragen die om antwoord schreeuwen. Met goedbedoelde maar holle adviezen als deze schiet niemand iets op. Zeker als ze nog eens onleesbaar zijn.
Ik herken trouwens het beeld van de zorgvragende ouder niet. Ik heb zelf wat ervaring met pleegzorg en dat is er natuurlijk niet voor de ouders met een drukke baan en druk sociaal level die “help, mijn kind heeft adhd/pdd-nos/asperger” schreeuwen. Het gaat voornamelijk om ouders die zelf nogal de weg kwijt zijn en kinderen die daar het slachtoffer van worden.
Die ouders stappen over het algemeen niet zelf op jeugdzorg af en toch zijn ook daar wachtlijsten (al waren deze bijna verdwenen toen het vorige kabinet hier eens fatsoenlijk in investeerde).
Beste Ayn,
Ik ben zo een ouder met een kind met ADHD/asperger. Geweldig kind, kan je van alles mee bereiken, ook later in de maatschappij. Maar niet als die niet een beetje meer vrijheid krijgt om af te wijken van de norm. Kortom een enorm circus mogen doorlopen met meer dan tien verschillende specialisten van vijf verschillende instituten. Onze zoon zit nu op een speciale school, maar komt ongetwijfeld wel weer uit op de unief of iets anders uitdagends.
Wat mij in dit proces opviel was dat alles maar op school moet worden geregeld. Dat de leerkrachten met een bijcursusje er maar het beste van moeten maken, terwijl goede hulpverlening toch echt iets meer is dan een Pabo opleiding (de goede onder de leerkrachten niet nagesproken). De leerkrachten hebben al grote klassen en heel veel op hun bord.
Er zijn allerlei instanties die er wat van te vinden hebben en op elkaar moeten wachten. Bureaucratie. Komt er zo een advies van een adviesorgaan en dan denk ik, gemiste kans.
En je hebt helemaal gelijk dat jeugdzorg ook over echt zware probleemgevallen gaat met uithuisplaatsing. Dat daar de toekomstige Savannahs zitten. Maar de enorme vraagtoename zat hem dacht ik toch vooral in de ADHD/autisme hoek, vandaar mijn reactie.
Tja, ik heb er ook niet helemaal een beeld van waar die vraagtoename vandaan komt.
Hulde trouwens voor het speciaal onderwijs. De aandacht die ze daar nog kunnen bieden zou eigenlijk ieder kind verdienen. Laten we dit nu eens koesteren, en niet proberen weg te redeneren zoals in het stuk gebeurt.
Inderdaad, en dan hangt daar ook een paar honderd miljoen bezuinigingen als een donkere wolk boven. Op het speciaal onderwijs zitten heel veel kids voor wie het verschil wordt gemaakt tussen later wel of niet zelfstandig in de maatschappij kunnen leven. Ik zou wel eens een onderzoek willen zien wat de economische balans is van investering in speciaal onderwijs en de uiteindelijke kosten die het de maatschappij bespaard in minder gecraschte of afhankelijke mensen.
Het is te hopen dat de minister meer overtuigende adviezen aangereikt zal krijgen dan het werkje dat de aanleiding is van deze draad.