Proloog, scène 10
Uruzgan. De basis Tarin Kowt. Tentenkamp van het Nederland ISAF-contingent in de strijd tegen het terrorisme. Uit één tent klinkt het olélied. Een cameraploeg van RTL-4 peilt de stemming. Die is opperbest.
Majoor Vleugels: Het is natuurlik geen lolletje, een oorlog, maar als je weet wat je moet doen, en we zijn allemaal goed opgeleid, stuk voor stuk, kan er eigenlijk niks misgaan.
De reporter: Wat zijn de dagelijkse bezigheden van de manschappen als ze niet op patrouille zijn? Hoe houden ze zich fit en alert?
Majoor Vleugels: De manschappen hebben erg veel aan de steun van het thuisfront. Pakje hagelslag, rolletje topdrop en z’n krantje uit Groningen en soldaat Dijkhuis kan er weer helemaal tegenaan. Het zijn de kleine dingen die tellen.
De reporter: En sport?
Majoor Vleugels: Ik zal u meenemen naar ons voetbalveld. We hebben putten geslagen geslagen in de woestijn en daarmee houden we het gras groen. Dan doen we westrijdjes tegen de Afghaanse jongens. Vinden ze geweldig. Da’s toch waar ze Holland van kennen. Krojf, Goelit, Ven Besten, Bouhlarouz, ze kennen ze allemaal.
(Terwijl Majoor Vleugels de cameraploeg voorgaat, vraagt de ene reporter aan de ander:)
Eerste reporter: Moeten we hem ook niet vragen naar dat zelfmoordincident van de vorige week. Een Nederlandse soldaat die zich met z’n dienstwapen van kant heeft gemaakt, in een jeep. De vlag ging halfstok.
Tweede reporter: Nee, laten we daar niet over beginnen. Dat wil de familie niet. En defensie trouwens ook niet.
(changement.)
Proloog, scène 11
De Tweede Kamer in Den Haag. Het vragenuurtje op dinsdagmiddag. Kamerlid Atsma neemt het woord.
Kamerlid Atsma (CDA): Voorzitter. Er is ophef ontstaan over het mogelijke verdwijn’n van het populaire spelletjesprogramma Lingo. Weet de minister dat er dagelijks heel veel mensen naar dit programma kijk’n, zo ongeveer één miljoen? Kan de minister uitlegg’n waarom dit programma moet verdwijn’n?
Minister Van der Hoeven: De geachte afgevaardigde Atsma weet heel goed dat wij niet over de pgogrammering chaan. Daarvoor hebben wij een netcoördinator aangesteld en die vindt dat er te veel oude kijkers zijn. Hij wil een ander spelletsje waar ook jongeren en allochjtonen naar kijken.
Kamerlid Atsma: Kan de minister zeggn hoe oud je moet zijn om nog naar Nederland 1 te moog’n kijk’n?
De minister: Iedereen is welkom bij de publieke omgoep en dat moet vooral zo blijven, want daarvoor is de publieke omgoep er. Niet elk pgogramma zal echter evenveel kijkers trekken, maar da’s cheen enkel pgobleem.
De heer Nawijn (Groep Nawijn): Dat kan de minister niet menen. In televisieland zain kaikcaifers eutermate van belang. Een programma dat niet wordt bekeken, wordt euteraard van de beus gehaald. Maar een programma met zulke hoge kaikcaifers hoort gewoon op de beus, vooral bai de publieke omroep.
Mevrouw Örgü (VVD): Ik wil in het midden brengen dat de VVD-fractie ook allerlei programma’s aan het hart gaat. Ik noem enkele programma’s. De eerste is Van Gewest tot Gewest. Een collega van mij wil ook De Bereboot weer terug op de buis. Een ander wil de Familie Knots terug, terwijl men ook graag Ti-Ta-Tovenaar weer terugziet.
Mevrouw van Oudenallen (Groep Mevrouw van Oudenallen): Voorzitter. Achthonderddazend kakers! Dat is ongeveer mijn stad Amsterdam. Dus Amsterdam mag niet meer naar Lingo kaken!
Meneer Slob (Christen-Unie): Voorzitter, het kan toch niet zo zijn dat u nu weer met de netcoördinatoren om tafel gaat zitten om Lingo te behouden voor Nederland, terwijl het programma Netwerk op een ander tijdstip is geplaatst en tweederde van zijn kijkers is kwijtgeraakt?!
Mevrouw van Oudenallen: Kaken die soms allemaal nu naar Lingo? Wat gaat de minister hier eigenlijk aan doen?
De minister: Als mij via de raad van toezicht sienjalen bereiken dat zij er niet uitkomen, dan wil ik daarover best in gesprek chaan, maar niet over individuele chevallen. Daar begin ik niet aan. Al maak ik voor Lingo graag een uijtzondering. Mag ik besluiten met een citaat uit een recente brief van onze premier aan de charmante presentatrice van het spelletje: ‘Lieve Lucille’, schrijft meneer Balkenende, ‘uiteraard blijven we allemaal naar jou kijken. Zulke positieve programma’s houden de moed erin.’ En daar wilde ik deze discussie bij laten.
(Op de website van de Tweede Kamer vat een vrouwelijke computerstem de discussie voor ons samen:)
De computerstem: Joop At-sma. Cee-Dee-Aa. Aan. De. Mie. Nis-ter van Onder-wijs, Cúl-Tuur én Wee-tenschap Van Dér Hoevenover het voor-némen van de Raad van Be-stuur. Om het pro-gramma. Ling-oo te schrappén …
(Met een paar drukken op de knop wordt de computerstem tot in het oneindige vermenigvuldigd.)
(changement.)
Proloog, scène 12
In een bos in ’t Gooi. Geblaf van honden. De Finaledag van het programma ‘Hoe word ik een beroemde hond’. Zes bekende Nederlanders strijden met hun honden om een beker en gratis pens van het merk César dat het programma mede mogelijk maakt. Een van de deelnemers is de ‘vriend van Theo’ (de door een religieuze fanaat vermoorde cineast Theo van Gogh), de gevreesde maar veelgeplaagde columnist Opheffer van het weekblad De Groene Amsterdammer, met zijn hond Moortje. Met deze schnabbel wil hij een grote belastingschuld wegwerken.
Opheffer: Toe nou Moortje, doe het voor Pappie! Kom op nou, stomme rothond! Hoer! Haal dat snoepje nou uit het water! Pappie heeft schulden! … Nee, niet aan die pens komen! Afblijven van die pens, stomme teef! Ik vermoord je! Ik steek je helemaal lek! En dan doe ik er een briefje bij met teksten van de profeet John de Mol! O, kutbeest, kutbeest, kutbeest! Ik maak je helemaal af! Af! Af!
(changement.)
Proloog, scène 13
In een café.
Man: Ik wil helemaal niks compenseren! Ik wil gewoon een hummer.
Vrouw: Ja, Jan.
(changement.)
::: Meer over de serie De allerlaatste dagen der Mensheid, de schrijvers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes en illustrator Aart Clerkx :::
Reacties (4)
Ja, waar kan ik dit boek bestellen? Of is het alleen te krijgen bij de betere stripdriedaagsen?
Begin ondertussen te lachen…
Zo wil ik de laatste dagen wel beleven: ROFLOL
Wat een wereld he :))
“Ik wil helemaal niks compenseren! Ik wil gewoon een hummer”
En dat mag ook wel eens gezegd. Is daar niet onderhand een markt voor, de Stichting Hummerbezitters die Niet Iets Willen Compenseren (en dat duidelijk maken door op hun SUV een grote sticker te plakken met het logo van die stichting: een grote lul. “Grote Lul Aan Boord”).
Ik vermoed een kleine vanwege de keus om in een overduidelijk grote lul te rijden.