Gastredacteur Steeph neemt de europese grondwet paragraaf-voor-paragraaf voor u door en voorziet deze van zijn eigen commentaar. De volledige serie is te vinden op zijn eigen log:
Daily Dose of EU Constitution (Steeph’s Blog).
Quote du Jour: “Niet iedereen hoeft dan mee te doen. Soepel.”
Deel III: Beleid en werking van de Unie (vervolg)
Titel V – Extern optreden van de Unie (vervolg)
Hoofdstuk II – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
Afdeling 2 – Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid
III-309 Missies
1. De in artikel I-41, lid 1 bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
2. De Raad regelt bij Europees besluit de in lid 1 bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie draagt onder gezag van de Raad en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité zorg voor de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.
Goed artikel. Ik hoop alleen dat ze ook aandacht besteden aan de oorzaken van internationale problemen, en niet alleen aan de symptomen.
III-310 Samenwerking bij de uitvoering van een missie
1. In het kader van de overeenkomstig artikel III-309 vastgestelde Europese besluiten kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die dat willen en die over de nodige vermogens voor een dergelijke missie beschikken. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
2. De lidstaten die aan de missie deelnemen, brengen de Raad regelmatig op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op de hoogte van het verloop van de missie. De deelnemende lidstaten wenden zich onverwijld tot de Raad indien de uitvoering van de missie zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging vereist van de doelstelling, de reikwijdte of de uitvoeringsbepalingen van de missie, zoals vastgesteld bij de in lid 1 bedoelde Europese besluiten. In dat geval stelt de Raad de nodige Europese besluiten vast.
Aardig, sommige lidstaten kunnen dus een tijdelijk samenwerkingsverband aangaan om een crisis op te lossen. Niet iedereen hoeft dan mee te doen. Soepel.
III-311 Europees bureau voor bewapening en strategisch onderzoek
1. Het op grond van artikel I-41, lid 3 opgerichte Agentschap op het gebied van de ontwikkeling van defensievermogens, onderzoek, aankopen en bewapening (Europees Defensieagentschap), dat onder het gezag van de Raad ressorteert, heeft tot taak:
a) de na te streven militaire vermogens van de lidstaten te helpen bepalen en de nakoming van de door de lidstaten aangegane verbintenissen inzake vermogens te evalueren;
b) het harmoniseren van de operationele behoeften en het hanteren van doelmatige en onderling verenigbare aankoopmethoden te bevorderen;
c) multilaterale projecten voor te stellen die erop gericht zijn de doelstellingen met betrekking tot militaire vermogens te verwezenlijken, de door de lidstaten uit te voeren programma’s te coördineren en samenwerkingsprogramma’s te beheren;
d) het onderzoek inzake defensietechnologie te ondersteunen, alsmede gezamenlijk onderzoek naar en studie van technische oplossingen die voldoen aan toekomstige operationele behoeften, te coördineren en te plannen;
e) bij te dragen tot het bepalen en in voorkomend geval uitvoeren van alle nuttige maatregelen om de industriële en technologische basis van de defensiesector te versterken en de efficiëntie van de militaire uitgaven te verbeteren.
2. Het Europees Defensieagentschap staat open voor alle lidstaten die daarvan deel wensen uit te maken. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid een Europees besluit vast houdende vastlegging van het statuut, de zetel en de voorschriften voor de werking van het Agentschap. In dat besluit wordt rekening gehouden met de mate van werkelijke deelneming aan de activiteiten van het Agentschap. Binnen het Agentschap worden specifieke groepen lidstaten gevormd die gezamenlijke projecten uitvoeren. Het Agentschap vervult zijn taken voorzover nodig in overleg met de Commissie.
Veel woorden om te zeggen: Laten we samenwerken op alle zaken die met defensie te maken hebben.
En natuurlijk richten we daarvoor weer een orgaan op.
III-312 Werking van de gestructureerde samenwerking
1. De lidstaten die wensen deel te nemen aan de in artikel I-41, lid 6 bedoelde permanente gestructureerde samenwerking, die voldoen aan de criteria en die de verbintenissen inzake militaire vermogens als vermeld in het protocol betreffende permanente gestructureerde samenwerking willen aangaan, stellen de Raad en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie in kennis van hun voornemen.
2. Binnen drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving stelt de Raad een Europees besluit tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking en tot opstelling van de lijst van deelnemers vast. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.
3. Iedere lidstaat die in een later stadium aan de permanente gestructureerde samenwerking wenst deel te nemen stelt de Raad en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie van zijn voornemen in kennis.
De Raad stelt een Europees besluit vast houdende bevestiging van de deelneming van de betrokken lidstaat die aan de criteria voldoet en de verbintenissen onderschrijft als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het protocol betreffende permanente gestructureerde samenwerking. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. Aan de stemming wordt alleen deelgenomen door de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen.
Onder gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van deze staten.
Een blokkerende minderheid moet ten minste uit het minimumaantal leden van de Raad bestaan die meer dan 35% uitmaken van de bevolking van de deelnemende lidstaten, plus een lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid van stemmen geacht te zijn verkregen.
4. Indien een deelnemende lidstaat niet langer aan de criteria voldoet of zich niet langer kan houden aan de verbintenissen als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het protocol betreffende permanente gestructureerde samenwerking, kan de Raad een Europees besluit tot schorsing van de deelneming van deze lidstaat vaststellen.
De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Aan de stemming wordt alleen deelgenomen door de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, met uitzondering van de betrokken lidstaat.
Onder gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van deze staten.
Een blokkerende minderheid moet ten minste uit het minimumaantal leden van de Raad bestaan die meer dan 35% uitmaken van de bevolking van de deelnemende lidstaten, plus een lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid van stemmen geacht te zijn verkregen.
5. Indien een lidstaat zijn deelneming aan de permanente gestructureerde samenwerking wenst te beëindigen, geeft hij daarvan kennis aan de Raad, die er akte van neemt dat de deelneming van de betrokken lidstaat afloopt.
6. Andere dan de in de leden 2 tot en met 5 bedoelde Europese besluiten en aanbevelingen van de Raad in het kader van de gestructureerde samenwerking worden met eenparigheid van stemmen vastgesteld. Voor de toepassing van dit lid wordt eenparigheid van stemmen alleen door de stemmen van de vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten gevormd.
Hoe mee te doen in de gemeenschappelijke defensie organisatie. En hoe er weer uit te kunnen stappen. Zucht, saai.
Afdeling 3 – Financiële bepalingen
III-313 Financiële bepalingen
1. De administratieve uitgaven die voor de instellingen voortvloeien uit de uitvoering van dit hoofdstuk komen ten laste van de begroting van de Unie.
2. De beleidsuitgaven die uit de uitvoering van dit hoofdstuk voortvloeien, komen eveneens ten laste van de begroting van de Unie, behalve wanneer zij verband houden met operaties die consequenties hebben op militair of defensiegebied of met gevallen waarin de Raad anders besluit.
Uitgaven die niet ten laste komen van de begroting van de Unie, komen ten laste van de lidstaten volgens de verdeelsleutel die gebaseerd is op het bruto nationaal product, tenzij de Raad anders besluit. Lidstaten waarvan de vertegenwoordiger in de Raad een formele verklaring krachtens artikel III-300, lid 1 tweede alinea, heeft afgelegd, zijn niet verplicht bij te dragen in de financiering van uitgaven welke verband houden met operaties die consequenties hebben op militair of defensiegebied.
3. De Raad stelt bij Europees besluit bijzondere procedures vast die waarborgen dat de op de begroting van de Unie opgevoerde kredieten voor de dringende financiering van initiatieven in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met name voor de voorbereiding van de in artikel I-41, lid 1 en artikel III-309 bedoelde missies, snel beschikbaar komen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
De voorbereiding van de in artikel I-41, lid 1, en artikel III-309 bedoelde missies die niet ten laste komen van de begroting van de Unie, wordt gefinancierd uit een startfonds, gevormd door bijdragen van de lidstaten.
De Raad regelt bij Europees besluit, op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
a) de instelling en vorming van het startfonds, met name ten aanzien van de in het fonds gestorte middelen en de wijze van terugbetaling daarvan;
b) het beheer van het startfonds;
c) de financiële controle.
Wanneer een overeenkomstig artikel I-41, lid 1 en artikel III-309 voorgenomen missie niet ten laste van de begroting van de Unie kan worden gebracht, machtigt de Raad de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie om dit fonds te gebruiken. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie brengt de Raad verslag uit over de uitvoering van deze opdracht.
Mmmm, deel van de begroting voor de “gezamenlijke” defensie komt dus uit het algemene EU budget. Dus Nederland (grote netto betaler) betaalt een stevig deel van het buitenland- en veiligheidsbeleid. Ik hoop dat specifieke operaties aparte geldstromen krijgen. Anders worden we hier snel arm.
71.9% gelezen.
Reacties (9)
Tjezus, wat kan die Atzo Nicolai (nu bij BvD) slecht de Grondwet verdedigen. Trek onmiddelijk zijn subsidie in!
Ik heb weer zoiets van; wat is dit voor hocus pocus bladiebla en wat moet dit in een grondwet ?
“Wanneer een lidstaat wenst deel te nemen aan bla bla dan doet ie zus en zo.
Mocht de lidstaat niet langer in staat zijn of zin hebben om deel te nemen aan bla bla dan geeft hij daarvan kennis aan de Raad, die er akte van neemt dat de deelneming van de betrokken lidstaat afloopt.”
Echt indrukwekkend staaltje grondwet weer. Ik begin bijna positief erover te worden. Not. Nee ik zie bovenstaande als vervuiling van een poging tot grondwet.
@2: Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat bij deze artikelen ook weer dacht. Maar ik word een beetje moe van dat iedere keer weer opschrijven.
Het is procedureel geneuzel wat niet in een grondwet thuishoort.
Het oprichten van:
Europees bureau voor bewapening en strategisch onderzoek
lijkt voornamelijk ter ratificering van een subsidiespons voor de Europese wapenindustrie. Een belangelijk artikel om op te nemen in de grondwet.
Een dergelijk orgaan kan in feite ongelimiteerd bijdragen geven aan de wapenindustrie in het kader van onderzoek. Nu mogen we dus ook nog bijdragen aan extreem dure zaken als de Eurofighter terwijl we misschien helemaal geen interesse hebbe voor een dergelijk wapenarsenaal.
Hmmm, ik bedoelde dit, “Een belangelijk artikel om op te nemen in de grondwet.”, natuurlijk wat meer cynisch als het er nu staat !!
“Al deze taken kunnen bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.”
Ik vind dat tijdelijke of lopende zaken niet in een grondwet moeten worden besproken. Die moet daarboven staan.
@Behanger #3: Helemaal met je eens. En die fout wordt op meer plaatsen gemaakt.
Een van de meest historische voorbeelden van zo’n tijdsgebonden artikel met eeuwenlange gevolgen is artikel 2 (geloof ik) uit de amerikaanse grondwet over het recht op bezit van wapens….
Ik lees uw uitleg met interesse!!
Dank daarvoor!
Ik vond wat laat het volgende.
http://www.stopwapenhandel.org/
Bij persberichten: ‘debat europ. grondwet.
Fundament voor wapenindustrie?’
Daar staat iets zorgelijks geciteerd over de VN, wat ik in uw artikel 55 niet kon terugvinden bij een ‘wetsartikel’:
“De formulering dat militaire operaties “overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties” uitgevoerd zullen worden, betekent dat een VN-mandaat niet noodzakelijk is.
Daarmee laat de Grondwet expliciet ruimte voor militaire acties buiten de VN om.
Dat is een ondermijning van het gezag van de VN en een aanslag op het internationaal recht.
De Campagne tegen Wapenhandel denkt niet dat deze Grondwet bijdraagt aan een veilig Europa en een veiliger wereld”.
@wies: Interessant punt. Dank! Ga ik eens nalezen.