“Ik ben heus geen habituele wildplasser, maar de nood was buitengewoon hoog. Ik kwam terecht in een spelonkachtige omgeving met griezelig hoge kantoorgebouwen. Tussen een van die gebouwen was een smalle corridor. Ik liep erin, ik zag een nisje, er groeide wat armetierige fijnstraal die best wat water kon gebruiken. Er was geen mens te zien, dus ik knoopte mijn gulp open en gaf het fijnstraal water.”
(Maarten ’t Hart in NRC Handelsblad 7 augustus 2010, geen link)
Zo zie je maar wat er tijdens een vroege tussenstop op een zondagmorgen bij het Utrechtse CS allemaal niet kan gebeuren. En wat een prachtig toeval dat die plant fijnstraal heet; is bovendien je kennis der natuur ook nog ergens goed voor. De literator kan het vervolgens niet laten om ons deelgenoot te maken van enige intieme informatie omtrent zijn fijne straal: ‘Ondanks mijn leeftijd is er, als ik mijn blaas leeg, nog sprake van schallend geklater. Ik kan mijn plas ook nog lang ophouden. Zondag j.l. bijvoorbeeld heb ik als Zomergast drie uur op een stoel gezeten en hoefde ik tussendoor niet naar het toilet. Jelle Brandt Corstius is halverwege wel op een drafje naar de wc geweest.’
Ik sta paf, aan dit soort details komt zelfs een Albert Verlinde niet eens toe, en nu vertelt de grote schrijver het ons zomaar gratis zelf. Latere biografen zullen dit gegeven terugvinden in de krantenarchieven; scholieren in de volgende eeuw zullen hier kond van doen in hun werkstukken. Calvinist die hij is vertelt ’t Hart ons dat het schallend geklater niet zomaar een zegening der natuur is, nee, hij heeft hiervoor gewerkt: al twintig jaar eet hij elke dag een handje pompoenpitten, waar een stofje in zit dat de prostaat onder de duim houdt.
Reacties (5)
Kan iemand mij na al die jaren gezeik nu eens uitleggen wat er zo interessant is aan M’tH?
Niets is interessant gemeten naar de maatstaven die iemand als HansR zich kan veroorloven. Buiten dat evenwel, zijn zulke ordinaire details een stuk veelzeggender over een mens dan de perverse reflecties van sexueel gefrustreerde boekenwurmen, die als interessante, intellectuele bovenbouw moet doorgaan, maar in feite een wanhopige uiting van de onderbuik zijn om een chaotische wereld te controleren.
Wow, die Caprio die weet wat zeg.
Wat een licht!
Maar uitleggen wat er zo interessant is kun je blijkbaar niet.
hihi…
Het enige dat ik dacht na het lezen van het stukje was: ‘hoe heeft die ’t Hart in vredesnaam het openbaar toilet op Utrecht CS kunnen missen? Geopend zolang het station zelf open is, dacht ik.