De integratie van statushouders hapert. Jaco Dagevos (Sociaal en Cultureel Planbureau en Erasmus Universiteit) vraagt zich af of aanvullend beleid soelaas kan bieden. Hij ziet kansen in de nieuwe inburgeringswet en in het creëren van ontvangstvoorzieningen voor alle migranten.
Door regelmatig onderzoek te doen bij statushouders die rond 2015 in Nederland zijn komen wonen, hebben we een goed beeld van hoe hun leven in ons land vorm krijgt (CBS, 2023). Onder een groep Syrische statushouders die tussen 2014 en 2016 een status kregen, is inmiddels drie keer een survey gehouden (WODC, 2023). Uit de laatste meting van 2022 blijkt dat nagenoeg iedereen de inburgering heeft afgerond.
Toch hapert het integratieproces
Gunstig is dat met name onder Syrische mannen de arbeidsparticipatie fors is toegenomen. Maar op andere terreinen zien we geen ontwikkelingen in de goede richting. De ervaren gezondheid van Syrische statushouders is in de laatste jaren eerder slechter dan beter geworden. Ook is het aandeel Syriërs met een slechte psychische gezondheid toegenomen.
Veel Syriërs ervaren stress vanwege geldzaken; een groot en stijgend deel van de Syrische huishoudens heeft moeite om rond te komen. De sociale contacten zijn de afgelopen jaren verminderd en velen kampen met sociale eenzaamheid. In de eerste jaren van het verblijf verbeterden Syrische statushouders hun Nederlandse taalbeheersing, maar die verbetering is de laatste jaren gestagneerd.
Naarmate statushouders langer in Nederland zijn, zien we daarnaast een afvlakkende toename van de arbeidsparticipatie (CBS, 2023). Het lijkt erop dat binnen deze groep het reservoir is uitgeput van mensen die aan het werk kunnen. Een patroon dat we ook bij statushouders zien die in de jaren negentig naar Nederland kwamen (Bakker, 2016; Bakker & Dagevos, 2017).
Alles bijeengenomen is het beeld dus niet zo gunstig. Het idee dat het integratieproces lineair verloopt, dat het over het geheel genomen de goede kant opgaat als je langer in Nederland woont, blijkt niet te kloppen. Dat geldt ook voor de Syrische statushouders die rond 2015 een status kregen, al zijn er binnen de groep wel grote verschillen.
Ontheffing van inburgeringsplicht
Zoals gezegd hebben veruit de meeste Syrische statushouders die rond 2015 in Nederland kwamen wonen voldaan aan de inburgeringsplicht. Zij zijn ingeburgerd onder de oude inburgeringswet die tussen 2013 en 2021 van kracht was.
Daarbij was het mogelijk om mensen een ontheffing te verlenen en dat gebeurde ook vaak. Soms vanwege ziekte, maar veel vaker kregen mensen een ontheffing omdat ze ondanks ‘aantoonbare inspanning’ geen examens hadden gehaald en dat diploma waarschijnlijk ook niet zouden halen.
Ongeveer een kwart van de inburgeraars onder de oude wet kreeg zo’n ontheffing en heeft op die manier aan de inburgeringsplicht voldaan (CBS, 2023).
Er bestaat een opmerkelijke overlap tussen de (Syrische) statushouders die nu op verschillende terreinen niet mee kunnen komen en degenen die van de inburgeringsplicht zijn ontheven. Het gaat in beide gevallen vaak om praktisch opgeleiden en 45-plussers (Dagevos et al., 2020). De haperende integratie van deze groep statushouders roept de vraag op of – aanvullend – beleid hier soelaas kan bieden.
Nieuwe inburgeringswet biedt mogelijkheden
Inmiddels is in Nederland een nieuwe inburgeringswet van kracht. De mogelijkheden om inburgeraars te ontheffen zijn sterk ingeperkt. In de nieuwe wet is naast de onderwijs- en B1-route de zogenoemde zelfredzaamheidsroute (Z-route) in het leven geroepen. Die route is bedoeld voor mensen van wie wordt verwacht dat zij niet op taalniveau B1 kunnen inburgeren. Waarschijnlijk komen nu veel mensen in de Z-route terecht die onder de vorige wet ontheven zouden zijn van de inburgeringsplicht.
Gezien de ongunstige ontwikkelingen in de positie van met name oudere en lager opgeleide statushouders en het feit dat zij niet volwaardig aan de inburgering hebben kunnen deelnemen, zijn er goede redenen om te kijken hoe deze groep extra ondersteuning kan worden geboden. Wij denken aan twee mogelijkheden.
Bieden van extra ondersteuning
De eerste is de huidige inburgeringsvoorzieningen openstellen voor personen die in de vorige wet zijn ontheven. De nieuwe inburgeringswet heeft al een infrastructuur met kennis van de doelgroep en op nieuwkomers gericht aanbod. Waarschijnlijk zijn velen gebaat bij activiteiten die worden aangeboden, met name in de Z-route, zoals het leren van de Nederlandse taal in combinatie met participeren in de Nederlandse samenleving door werk of vrijwilligerswerk. Het zou hier moeten gaan om vrijwillige deelname waarbij mensen een keuze kunnen maken uit onderdelen van het inburgeringsbeleid.
De andere mogelijkheid raakt aan een bredere discussie of er niet voor alle migranten, ook niet-inburgeringsplichtigen, voorzieningen gecreëerd moeten worden die hen voorbereiden op hun leven in Nederland. Zo pleitte de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2020) voor ontvangst- en inburgeringsvoorzieningen waar arbeids- en kennismigranten op vrijwillige basis de Nederlandse taal kunnen leren en informatie kunnen inwinnen over onder meer regelgeving en sociale normen.
De urgentie hiervan blijkt ook uit initiatieven van gemeenten om met name Oost-Europese arbeidsmigranten in de gelegenheid te stellen om Nederlands te leren (bijvoorbeeld Gemeente Rotterdam, 2023). Veel mensen zijn al geruime tijd in Nederland, maar hebben vanuit de veronderstelling – zowel bij henzelf als bij beleidsmakers – dat hun migratie tijdelijk zou zijn, doorgaans geen initiatieven ondernomen om de taal te leren en zich te oriënteren op een langer verblijf in Nederland. Ook ‘oude’ inburgeraars zouden van dergelijke ontvangst- en inburgeringsvoorzieningen gebruik kunnen maken.
Alle migranten, ook degenen die al langere tijd in Nederland zijn en een onzekere sociaaleconomische positie innemen, kunnen extra ondersteuning goed gebruiken.
Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Jaco Dagevos werkt bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en is als bijzonder hoogleraar Integratie en Migratie verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).