COLUMN - Curieus om op je 58e te ontdekken dat je een fikse scheut Indisch bloed in de aderen hebt.
Mijn oma van vaderszijde – ze overleed toen ik net twaalf was – vond ik altijd nogal Indisch ogen, maar haar achtergrond kende ik niet. Tot ik afgelopen week bij mijn ouders logeerde, en de zus van mijn vader op bezoek kwam. Irma had een cd met gedigitaliseerde foto’s van oma bij zich. Zoals vaker verzuchtte ik, terwijl we de foto’s bekeken, ‘Oma lijkt wel Indisch, vind je niet?’
‘Dat was ze ook,’ zei Irma tot mijn verbazing. Ze lepelde allerlei voor mij nieuwe feiten op, met dit als crux: haar moeder, mijn vaders moeder, mijn lievelingsoma, had Indische grootouders, een Indische moeder en een Nederlandse vader. Aan het begin van de twintigste eeuw stapten haar ouders op de boot en lieten Nederlands-Indië achter zich, hopend in Amsterdam een nieuw leven te kunnen beginnen. In februari 1926 trouwde Augustina Neussell met Jan-Karel Spaink. Ze was 24 en zou elf kinderen krijgen.
Ineens verschoven nooit eerder bevraagde, en toch als memorabele, onderscheidende of simpelweg als afwijkend benoemde details van plaats. Ongeregelde observaties en losse invallen bleken ongeveer vanzelf samen te vloeien tot een nieuw, logisch geheel.
Mijn vader met zijn ongekend donkere ogen. Zijn broer Richard met zijn bijna olijfkleurige huid. Dat al die Spainken verhoudingsgewijs klein zijn. Mijn nichten Judith en Esther, met hun slanke bouw en donkere haar. Mijn huid die zelden verbrandt en juist opbloeit in de zon, mijn smalle handen en lange vingers die, als ik ze aanspan, nogal ver naar achteren krullen.
Verhip. Wij hebben Indisch bloed. Mijn vader een kwart, ik een achtste.
Wat het plaatje eerder had verduisterd, is dat er ook veel blonde, vaak stevig gebouwde, oerhollands ogende Spainken in de familie huizen: niet alleen Irma zelf of haar zus Carla, maar ook mijn allereigenste broer Martin. Bij hen zal je niet snel Indisch bloed vermoeden. Maar ze hebben ’t dus wel.
Niet dat ik nu ineens op zoek wil naar tempo doeloe of vermeende roots: dat Indische bloed vormt slechts eenachtste, een klein worteltje slechts. Bovendien was mijn opvoeding hartstikke Nederlands: niks kassie-an, gewoon ouderwets calvinisme gemixt met een ferme dosis vooruitgangsgeloof.
Maar mooi is het wel: ontdekken dat je herkomst net wat complexer is dan je eerder wist. Ineens in je eigen lijf kunnen terugzien dat de geschiedenis een fysiek stempel op mensen achterlaat. Dat je eigen lichaam een wereldburger kan zijn, ook wanneer je je daar zelf niet van bewust bent.
Allemaal dankzij oma Spaink-Neussell, die onze tak van de familie een Indische impuls gaf. Ik ben daar zeer senang mee.
Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool.
Reacties (9)
Jammer dat je het lekkere eten niet volop heb meegemaakt, elke zondag is hier een feestje!
Ajo, sajang, vanuit biologisch opzicht zal het nooit precies een kwart zijn. Het is meestal altijd met een Indisch chromosoompje of wat méér of mínder. En daar komen nog de chromatide-cross-overs gedurende de profase 1 en metafase 1 in de meiose bij. Met andere woorden, je DNA is een zooitje. Net als het mijne. Mijn grootvader was 1/2e Indo, grootmoeder 1/1e, vader 3/4e. Ikzelf zweef, statistische gezien, tussen de 1/2e en de 1/4e. Ik vermoed de laatste, want aan warm weer heb ik een broertje dood.
@2: Yup, het is geen simpele rekensom, dat kun je zelfs zien: mijn broer en ik hebben volgens onze afstamming allebei een achtste deel Indisch in ons lichaam, alleen herken je dat bij hem totaal niet :)
Hoeveel Nederlanders zullen er wel niet zijn met gemengd bloed? Misschien aardig om eens mee te nemen in een debat over het “failliet” van de multiculturele samenleving.
@Jos van Dijk: Zo jonge Indisch vrouw is het tegenovergestelde van een testosteronbom. Dat integreert gewoon oneindig veel soepeler.
Dat Karin van niets wist is een bewijs van de soepelheid en geruisloosheid.
Kijk eens aan. Je ziet dus toch wel kansen voor de multiculturele samenleving?
Qua testosteronbommen: die Batavieren en Kaninefaten waren ook een stel opgewonden standjes hoor. Om van de Romeinen en de Spanjaarden maar te zwijgen. Het aller-aggresiefst waren toch wel die Homo Sapiens-types die hier 20,000 v. Chr. onze Homo-Neanderthalensische normen en waarden om zeep hielpen.
Onvermijdelijk, zo’n multi-culti-samenleving.
@4:
Wat heeft bloed te maken met cultuur?
Ik ken mensen met afrikaans bloed die hollandser zijn dan de visboer en blanke jochies die er alles aan doen om buitenlands over te komen.
Afkomst speelt dus geen rol, het gaat om cultuur en de vergelijkbaarheid/verenigbaarheid daarvan.
Mijn familie van vaderszijde komt uit Indie. We hebben donkere ranke en dikke familieleden, en blonde slanke en gezette. Zelf ben ik een kwart, maar mijn cultureler erfenis wordt alleen door indo’s gezien. Je bent er is er een van ons, zeggen ze tegen mij.
Indie is van vroeger, van lekker eten en drinken, van een kokki die heerlijke kookt, van de Baboe die huilend afscheid nam op de kade toen mijn opa en oma, vader en tante op de Sibayak stapten om naar Nederland te gaan, van mijn oma die moest huilen toen ze haar Nieuwe huis in Nederland zag; klein en geen bedienden.
En later, de verschrikkingen van de Bersiap tijd, de angst voor de moordende bendes, de kennissen die vermoord worden Oo klaarlichte dag. Pas later, vertelde mijn vader, begreep hij dat ze hem weg wilden hebben. Indie/Indonesië was toch het land waar hij was geboren, en zijn ouders, en hun ouders. En hij slaapt daar nog steeds slecht van.