RECENSIE - Tien platen uit 2012 die je geluisterd moet hebben. Van jazz tot metal tot pop.
Muziekjaarlijstjes zijn tegelijk erg nuttig en totaal irrelevant. Irrelevant omdat muzieksmaak persoonlijk is en muziek geen wedstrijd. Erg nuttig omdat er een enorme stroom aan platen uitkomt en je als liefhebber zo nog overzicht krijgt over waar in ieder geval nog een beetje consensus over bestaat. In polderland Nederland is dat ook echt een consensus; waar in andere landen elk muziekmedium zijn eigen jaarlijst heeft, daar vraagt in Nederland het blad Oor lijstjes aan een groot deel van de Nederlandse muziekjournalistiek en middelt daar een eindlijst uit. Dit jaar scoorde daar An Awesome Wave van de Britse band Alt-J de meeste punten.
Dat middelen betekent uiteraard ook dat de wat extremere keuzes eruit vallen. Dat valt te verwachten. Minder voor de hand liggend is dat Nederland toch nog een zeer specifieke popcultuur blijkt te hebben, met een hang naar toegankelijke, melodieuze (indie)rockliedjes. Amerikaanse jaarlijsten tonen een veel grotere waardering voor artiesten met grote ambities en vernieuwingsdrang. Engelse muziekmedia zijn erg chauvinistisch en hebben een voorkeur voor artiesten met een recalcitrante instelling. Dat verschil blijkt duidelijk uit de Song van het Jaarverkiezing van 3voor12: de Engelsman Ben Howard won die met het liedje ‘Keep Your Head Up’, terwijl Amerikaanse en zelfs Britse muzieksites nauwelijks een woord over de (wel erg) brave man schreven.
Dat verschil maakt het goed mogelijk om tien platen uit te kiezen die in Amerikaanse en Britse media juichend ontvangen zijn, maar die in Nederland niet of nauwelijks (nog) aandacht hebben gekregen. Ik kon zelfs twee platen van Nederlandse artiesten en één met een grote Nederlandse inbreng vinden waarvoor dat geldt. Als criteria voor selectie heb ik gebruikt dat de platen noch in de Oor top 25, noch in de KindaMuzik 21 mogen staan en dat de betreffende artiest niet op Pinkpop of Lowlands heeft gespeeld dit jaar. Ook heb ik bij elke plaat minimaal twee lovende recensies uit het buitenland gezocht. Het laatste criterium is mijn eigen smaak; ik had geen zin om semi-objectief platen aan te raden die ik zelf niet goed vind. De lijst zelf is op alfabetische volgorde.
Fiona Apple – The Idler Wheel Is Wiser Than the Driver of the Screw and Whipping Cords Will Serve You More Than Ropes Will Ever Do (Epic)
Een groter verschil in waardering voor een popmuzikant tussen de Verenigde Staten en Nederland dan voor Fiona Apple bestaat er waarschijnlijk niet. De release van de opvolger van Extraordinary Machine uit 2005 is aan de andere kant van de oceaan een cultureel evenement van de eerste orde. In Nederland is het iets dat een paar liefhebbers aangaat. Dat heeft te maken met persoonlijkheid van Apple: ze wordt geplaagd door allerlei psychische problemen, waardoor ze nauwelijks haar huis uit komt, laat staan dat ze de oceaan oversteekt om te komen optreden. En als ze zelfs in het op excentriciteit draaiende Amerika Apple soms al een beetje vermoeiend vinden, dan valt ze in “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”-land al helemaal niet in de smaak. Buiten kijf staat echter dat Apple een geniale songschrijver is, de persoon die de erfenis van Gershwin en Porter aanvult met moderne pop- en jazzinvloeden en zo de 21e eeuw in neemt.
Luister naar Fiona Apple – Werewolf
There’s a touch of musical theater in her diction: Every word is given crystalline enunciation, when it’s not drawn out into a bark or groan or sigh. And she’s not afraid to let her song-structures roam all over the place or her voice toy around with the song’s rhythm, treating it as a mere suggestion. It’s a small miracle that her songs so often register as catchy when they’re just so goddam weird.
Pitchfork: #3 in Top 50 Albums of 2012
On The Idler Wheel, the singer practices what she’s preached and then some, pushing her body into newfound territory that’s emotionally exposed and raw. There’s fist-clenching, face-contorting, chest-pounding soul; there’s undiluted sexual frankness; there’s empathy even for animalistic lovers-done-wrong.
Asphyx – Deathhammer (Century Media)
Waarschijnlijk is er geen Nederlandse plaat die in 2012 zoveel juichende media-aandacht heeft gekregen in het buitenland. Maar ja: death metal. Sowieso al een nichegenre en in Nederland helemaal naar de marge geduwd; op de site van de Amerikaanse publieke radio NPR vind je meer over Asphyx dan op die van 3FM. Terwijl juist Asphyx een ideale toegang is tot het genre: dankzij de songgerichtheid, moddervette grooves en met de relatief goed verstaanbare hese grunt van Martin van Drunen is het maar een kleine stap van, zeg, Motörhead naar Asphyx.
Luister naar Asphyx – Deathhammer
Pitchfork: #5 in The Top 40 Metal Albums
2012 was a good year for death metal old timers; this was the best example of updating a classic sound without sacrificing its core. Impossible not to headbang to this, even if you’re usually not one of those people.
NPR: Top 10 Metal Albums of 2012
It’s tempting to quote Martin van Drunen from Deathhammer’s title track and call it a day: “This is true death metal, you bastards!” The eighth record by the Dutch band is a wild barnburner of a doomy death metal record and makes no apologies for being anything but. No frip-frappity-do technicality, no speeds above a bear mauling — just pure aggression.
Neneh Cherry & The Thing – The Cherry Thing (Smalltown Supersound)
Neneh Cherry ken je misschien nog van vroeger, van ‘Buffalo Stance’ en ‘Man Child’. Dan verwacht je niet direct een samenwerking met het Zweeds/Noorse free-jazz trio The Thing. Maar duik iets dieper en dit wordt juist de meest voor de hand liggende collaboratie die je kunt bedenken: Cherry heeft een Zweedse moeder en haar stiefvader is jazztrompettist Don Cherry, die een nummer heeft ‘The Thing’, waarna het trio zich heeft genoemd. De combi werkt ook. The Thing speelt met gestructureerd dan normaal, zodat Cherry alle ruimte te krijgt voor haar soulvolle zang. Dat weerhoudt Mats Gustafsson er overigens niet van zijn baritonsax af en toe als massavernietingswapen te gebruiken.
Luister naar Neneh Cherry & The Thing – Dream Baby Dream
NPR: The 50 Best Albums of 2012
The result is a sort of cosmic R&B, a mostly-covers record where the spirits of Iggy Pop, MF Doom and Ornette Coleman mix with a voice which does it all and a band which alternately flutters and steamrolls around it. It’s more spontaneous than a typical Neneh Cherry record; more plotted and sensitive than what The Thing usually puts out. It captures the trances and freakouts of their shared musical legacy, all at once.
This exhilarating set with Norwegian and Swedish free-jazz trio the Thing dramatically bridges the singer’s avant-pop world and the flat-out sax-howling, percussion-thundering soundscape the group have been poleaxing audiences with since 2000. […] This album is real fusion, not just a genre-crossing shot in the dark.
Dirty Projectors – Swing Lo Magellan (Domino)
In 2012 mocht het allemaal muzikaal best wat lastiger. Zware kost als Swans en Scott Walker haalde gewoon de eindlijstjes en ook grote favoriet Alt-J is nou niet echt rechtvooruitrock. Ook Dirty Projectors is geen muzikaal fastfood. Bandleider Dave Longstreth gaat ongeveer verder waar The Beatles geëindigd zijn, met ingewikkelde hemelse klinkende koortjes en rare ritmische sprongen. Verwacht echter geen gladde prog, maar meer een wringende melancholisch geluid, met de nodige foutjes er nog in. Dirty Projectors zijn dan in principe ook de perfecte soundtrack voor een Wes Anderson film.
Luister naar Dirty Projectors – Gun Has No Trigger
Time: #4 in Top 10 Albums of 2012
Still, every studied gesture of weirdness or abrupt volte-face in these songs ends up taking them someplace thrilling, as when the sailor’s-knot melody of “About to Die” splits the difference between Arnold Schoenberg and Burt Bacharach, or when the band’s creamy harmonies on “Gun Has No Trigger” cling to a rhythm that’s riddled with deliberately preserved human error.
Guardian: #4 in Best Albums of the Year
Over the years a viewpoint seems to have taken hold that Dirty Projectors are a band to admire rather than truly love. That their music represents some grand inside joke, rather than anything with an actual beating heart behind it. […] That some people were still trotting this line out after hearing the band’s sixth album, Swing Lo Magellan, seems remarkable. Not just because the outlandish intellectual ideas here were matched with music that was so clearly warm, personal and of a striking beauty, but also because the closing song, Irresponsible Tune, explicitly stated the power of music perhaps more eloquently than anything else recorded this year.
Goat – World Music (Rocket)
Goat komt uit Zweden en doet verder nogal mysterieus: ze zeggen afkomstig te zijn uit een voodoosekte uit het dorpje Korpilombolo. Dat gelooft geen hond, maar ze klinken er wel naar. Je zou ook kunnen zeggen dat ze klinken als Black Sabbath dat de opdracht heeft gekregen de blaxploitationsoundtrack te maken en heeft besloten dat te doen onder invloed van flink wat LSD. World Music is jarenzeventig decadentie, is sexy, is trippy, is opzwepend, is vuig, is feest.
World Music sounds incredible – a pitch-perfect mix of Black Sabbath, Can, Fela Kuti, Funkadelic and the northern-lights psych of countrymen such as Pärson Sound or Träd Gräs och Stenar. It’s overflowing with ingenious riffing, intoxicating chants and almighty freakouts, all with an exceptional dynamic bite and poppy concision that make it utterly accessible and head-spinningly great fun throughout.
Noem het zonevreemde seventiespsychedelica. Met fanatieke overtuiging gebrachte seksgrooves. Of middels bezwerende vrouwenstemmen en bongoritmes opgeluisterde grunge: kan ook. De songs dragen titels als ‘Goatman’ (‘Muziek om je bij te ontkleden en uit ‘Predator 2’ te citeren,’ schrijft een blogger: hij heeft gelijk), ‘Goathead’ (schreeuwerige soul met gitaarsolo’s) en ‘Goatlord’ (de funky soundtrack bij onze volgende duiveluitdrijving). Goat is, voor wie meent dat rock gevaarlijker mag klinken dan wat je op de radio hoort, een Ontdekking.
Legowelt – The Paranormal Soul (Clone)
Dit jaar haalde het economische succes van de Nederlandse dance het nieuws. Een naam die daarin nooit viel, was die van Danny ‘Legowelt’ Wolfers. Wolfers hoeft ook niet zonodig rijk en beroemd te zijn. Als hij zou willen zou hij waarschijnlijk in een uurtje een enorme clubhit kunnen maken, maar hij werkt liever in zijn met synthesizers volgestouwde studio aan zijn muziek, die hij dan soms ook nog gratis weggeeft. Hij doet daarbij waar hij zin in heeft, wars van alle trends, maar altijd met resultaat van hoge kwaliteit.
Luister naar Legowelt – The Paranormal Soul (sampler)
Fantastic new album release from Danny Wolfers under his ever reliable Legowelt guise. Returning to the bosom of one of his familiars, Clone, ‘The Paranormal Soul’ is an exemplary collection of dance tracks that operate far more than just a homage the the heady, bygone era of house and techno from just before the turn of the millennia.
The Paranormal Soul isn’t a record that breaks any new ground in the world of sequenced electronic music. What it does do is reinvestigate the roots of house and techno with vigour. More importantly, it marks a high point in the progression of one of the underground’s most capable and ever-developing producers.
Getatchew Mekuria & the Ex & Friends – Y’Anbessaw Tezeta (Terp)
Ethiopische jazz via de Amsterdamse krakersscene. Als sinds 2004 een zeer geslaagd combi. Mekuria, die dik in de 70 is, gaat nu met pensioen, maar niet zonder nog één keer zijn saxofoon te laten kronkelen en slingeren als een nest cobra’s.
Luister naar Getatchew Mekuria & the Ex & Friends – Aha Gedawo
Time: #5 in Top Ten Albums of 2012
The septuagenarian Ethiopian jazz saxophonist Getatchew Mekuria has been collaborating with Dutch punk-rock band the Ex intermittently since 2004, and even though they sound like an unlikely combination (and can barely communicate in words), they have incredible musical chemistry. Mekuria played with them again for his farewell album: an instrumental set of Ethiopian folk and pop songs he loves, with the Ex’s twitchy grooves set on simmer rather than broil.
Mekuria has said that Y’Anbessaw Tezeta will be his last disc; true or not, this two-CD set is a triumphant statement. On the first disc, guests such as saxophonist Ken Vandermark and trombonist Wolter Wierbos join the core group for renditions of Ethiopian folk and popular songs. Whatever linguistic, cultural or generational differences may have been assumed immediately melt away on this inspired mix of Mekuria’s sublime pentatonic scales, The Ex’s energetic take on East African beats and the visiting jazz musicians’ surprising improvisational directions.
Pallbearer – Sorrow and Extinction (Profound Lore)
99% van de kerstmuziek is vreselijk, maar ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’ blijft (mits fatsoenlijk uitgevoerd) geweldig, met die simpele, maar oh zo mooie gedragen melodie. Simpele, maar oh zo mooie gedragen melodieën, maar dan uit een muur van buizenversterkers, dat is doom metal. Zelden klonk het zo majestueus als bij Pallbearer. Wel jammer van die afzichtelijke hoes.
Luister naar Pallbearer – The Legend
Pitchfork: Metal Album of the Year
Close to a year later, Sorrow’s five extended tracks– uplifting vintage doom fleshed out with psychedelia, prog melodies, and subtle ambient keys– are as fresh as they were on that first spin. Piloted by Brett Campbell, a singing vocalist/guitarist who straddles a sweet spot between young Ozzy and Geddy Lee, Pallbearer have a rare ability to write emotionally resonant guitar parts and epic dynamic arcs that don’t lose their ability to give goosebumps, even after you’ve worn out your vinyl.
NPR Music’s 50 Favorite Albums Of 2012
Pallbearer takes its cues from Black Sabbath and Candlemass, but does so with an attention to what others in its downtuned ilk often forgo for the kind of riffs that are plentiful here: genuine songwriting.
P!nk – The Truth about Love (RCA)
Met een pop(rock)plaat haal je net zo min de jaarlijstjes als dat je met een slapstickkomedie een Oscar wint. Dat terwijl niets zo moeilijk is als liedjes maken die iedereen mee kan en wil zingen of een film maken waarvan iedereen op de grond ligt van het lachen. En The Truth about Love is volgepakt met hits; het is niet zoals zoveel commerciële platen eerste de drie singles en dan de rest middelmatige vulling; de hits blijven komen (er is wel een licht dalend lijn naar het einde merkbaar, maar niet dramatisch.) P!nk mengt op deze plaat perfect de jarentachtigpoprocksound van Def Leppard en Bryan Adams met moderne urbaninvloeden en het feestfeminisme van Madonna. Zo geweldig als Reckless of Hysteria is The Truth about Love niet, maar het scheelt niet veel.
Luister naar P!nk – How Come You’re Not Here
Pink is easily the most idiosyncratic of the current cohort of high-gloss American pop singers – the only one bold enough to write songs that give free rein to her ugly, brattish side. When she’s “had a shit day”, or wakes up hating her husband, or is simply enraged that women who want uncommitted sex are considered “sluts”, she funnels her thoughts into some of the most pungent songs in pop. That in itself would make her seventh album pretty wonderful, but she also has the nous to convert raw emotion into pop-punk earworms. True Love, for instance, mixes electronic crunch and snap with the jaunty chorus “You’re an asshole, but I love you”, and tops things off with a contrastingly misty verse from Lily Allen.
NPR Music’s 50 Favorite Albums Of 2012
Pink’s as well-rounded as showbiz pros get, adept at rock and R&B, serious relationship stuff and mindless partying, dumb jokes and genuine heartache. She can work with every hit-making Svengali in West Hollywood — from Max Martin to Greg Kurstin to Nate Ruess of fun. — and still sound like nobody else. The Truth About Love is a big party, with A-list guests (Eminem!) and a sound that sashays from T. Rex-style glam to Caribbean dance beats to that old neon New Wave sparkle.
Schoolboy Q – Habits & Contradictions (Top Dawg)
Amerikaanse hiphop was de laatste jaren niet echt het meest artistiek interessante genre. Veel geschreeuw (letterlijk) en weinig wol en vooral die overal opduikende vreselijke Kanye West. 2012 is er echter een omslag gekomen. Dat kan voor een groot deel op naam van het Black Hippycollectief uit Los Angeles worden geschreven. Het bekendste lid is Kendrick Lamar, maar zijn Good Kid, m.A.A.d. City staat al in de Oorlijst. Ook leden Ab-Soul en Schoolboy Q maakten echter zeer sterke platen. De wat meer duistere stijl van de schooljongen spreekt mij persoonlijk zelfs meer aan dan die van Lamar.
Luister naar Schoolboy Q – Sacrilegious
Within the ranks of Black Hippy, Kendrick is probably the most introspective member, whereas the relatively blunt-edged Jay Rock is the hardest. Schoolboy Q rests somewhere in the middle of that spectrum. Habits & Contradictions has plenty of talk about drugs and guns and robbery, but it generally doesn’t attack these topics in standard rap ways. Instead, we get tracks like “My Homie,” a dense and wounded story-song rapped from the perspective of a kid fuming in prison after his friend ratted him out. That’s a common trope in rap — consider Jay-Z’s “A Week Ago” — but it’s almost never rendered with the sense of raw betrayal that Q brings to the track. Along similar lines, there’s stuff like “Raymond 1969,” a volatile and menacing track about feeling trapped in the underworld. And though there’s plenty of rote sex-talk and bragging on the album, it’s delivered with style and stuttery, polysyllabic force
Habits & Contradictions is, accordingly, a dark and moody listen, but it never bogs down in momentum or succumbs to despair. “There He Go” flips a sample of Portland trio Menomena’s brittle “Wet and Rusting” into a hard-hitting anthem. “Druggys Wit Hoes Again”, with its gabbling bursts of vocal samples and bone-jarring snare kicks, is a prime slab of Bay Area gangsta music. Even when everything slows to a crawl, there are small sounds tucked in everywhere, enlivening the darkness: the spaghetti-western guitar twangs on “Sacrilegious”, or the heavy-breathing Portishead drum break of “Raymond 1969”.
Reacties (7)
Dan zou ik qua hiphop graag ook de nieuwe plaat van de Broer Ali aandragen de beste blanke albino rapper:
http://www.metacritic.com/music/mourning-in-america-and-dreaming-in-color/brother-ali
En de twee platen geproduceerd door El-P:
Zijn eiguh: http://www.metacritic.com/music/cancer4cure/el-p
En Killer Mike: http://www.metacritic.com/music/rap-music/killer-mike
Voor de rest is Fiona Apple voor mij de beste plaat van het jaar.
Pink? Wtf? Neemt iemand die schreeuwerige commerciele rommel serieus?
“Een groter verschil in waardering voor een popmuzikant tussen de Verenigde Staten en Nederland dan voor Fiona Apple bestaat er waarschijnlijk niet.”
In Nederland wordt alles dat een beetje afwijkt van de middelmaat genegeerd door de media. Is al jaren zo, maar de laatste 10 jaar is het wel heel erg.
@1: El-P stond al in de jaarlijsten. Killer Mike had inderdaad ook een keuze kunnen zijn. Brother Ali was me eerlijk gezegd niet bekend, zal ik eens checken.
@2:
Ja, serieuze muziekrecensenten, die zich niet laten leiden door of iets al dan niet ‘commercieel’ is.
@2: Het ergste daarvan vind ik dat veel talent in Nederland nog harder genegeerd wordt dan het alternatieve talent in het buitenland. Met Blaudzun als uitzondering van de regel, hoewel die ook al jaaaaaren aan de weg heeft moeten timmeren.
“Dat middelen betekent uiteraard ook dat de wat extremere keuzes eruit vallen. Dat valt te verwachten.”
Nou, een kleine kanttekening mag wel: de personen die om lijstjes worden gevraagd om deze lijst samen te stellen, hebben sowieso een smaak die binnen een bepaalde bandbreedte van genres zit. Indie is zwaar oververtegenwoordigd bij deze “serieuze muziekrecensenten” en dat zie je terug in de lijstjes. Dat is niet erg, maar pretendeer niet dat dit lijstje enige waarde heeft. Ook de zogenaamde serieuze muziekrecensenten zijn erg gevoelig voor hypes – als ze die niet al zelf mee creëren. Een paar jaar geleden was dat Kanye West, vorig jaar The Black Keys (die nog net in 2011 uitkwam maar wel bovenaan prijkte in allerlei lijstjes) en dit jaar is het Alt-J.
Niets zo erg als serieuze muziekrecensenten die hun eigen mening te serieus nemen…
Mee eens dat veel goede platen door Nederlandse muziekjournalisten over het hoofd zijn gezien. Maar ik vind het te makkelijk om te roepen dat enkel Engelse muziekmedia chauvinistisch zijn. Amerikaanse bladen zijn dat net zo goed. Ik denk dat daar het voornaamste verschil in zit; kijk naar de lijst van Pitchfork: grotendeels Amerikaans, met een enkele Europese artiest. Kijk naar de lijst van NME: veel Britse bands met wat Amerikaans ertussen. En de (lachwekkende) lijst van OOR gaat braaf de Britse media achterna, terwijl de spannendste muziek op dit moment niet echt in het Verenigd Koninkrijk wordt gemaakt. Overigens, P!nk is verrassend goed, die muziek wegzetten als ‘schreeuwerige commerciële rommel’ is achterhaald hokjes denken; alsof iets dat ‘kommersjeel’ is niet goed kán zijn. Misschien was Taylor Swifts Red ook nog aardig geweest; heel populair, maar hoog gewaardeerd. In de Amerikaanse muziekmedia weliswaar.