Ten zuiden van Aswan in Egypte begint het landschap dat in de Oudheid “Nubië” werd genoemd: een gebied dat zich uitstrekte langs de Nijl, ruwweg tot aan Khartoum. De Egyptenaren moesten maar niets hebben van de bewoners en schreven in vrij negatieve termen over Nubië. Een aantredende farao diende, ongeacht de feitelijke politieke situatie, eerst even naar het zuiden te gaan om, zoals men het uitdrukte, “die verdorven Nubiërs in het zuiden respect voor Horus bij te brengen en ze te pacificeren”.
Er wordt al sinds de negentiende eeuw onderzoek gedaan naar Nubië, dat met Egypte een belangrijke verbindende schakel vormt tussen enerzijds subsaharaal Afrika en anderzijds de culturen van het Middellandse Zee-gebied en de culturen aan de Rode Zee. Eén ding is duidelijk: in het noordoosten van Afrika lag langs de Nijl een van de oudste beschavingen ter wereld, en deze bestond niet uit slechts Egypte, maar uit twee koninkrijken, en Nubië deed aan macht en kracht en pracht niet onder voor zijn noorderbuur. Het probleem is alleen dat we de teksten van die noorderbuur beter begrijpen, wat één van de verklaringen is waarom alle aandacht is uitgegaan naar Egypte en Nubië wat minder goed bekend is.