OPINIE - De terugkeer van de censuur.
De persvrijheid bestaat nog in Nederland. Deze week oordeelde de rechter dat de Dienst Justitiële Inrichtingen niets te zeggen heeft over de selectie van foto’s van een detentiecentrum voor vreemdelingen. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) eiste inspraak in de fotokeuze- en context voor publicatie van de foto’s die fotograaf Robert Glas maakte in een detentiecentrum voor vreemdelingen. Hij maakte foto’s van isoleercellen en luchtkooien, waar geïsoleerde gedetineerden één uur per etmaal worden “gelucht”. De fotograaf schoot geen afbeeldingen van mensen. Zijn foto’s zijn gepubliceerd in Vrij Nederland.
Volgens de rechter is de eis van de Dienst om zeggenschap te krijgen over de selectie van foto’s een onrechtmatige inperking van de vrijheid van meningsuiting waar geen gegronde reden voor is, zoals bijvoorbeeld privacyschending.In december was de staat ook al veroordeeld vanwege het schenden van zowel de Grondwet als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens door contractuele voorwaarden op te leggen voor het verspreiden van foto’s van detentiecentra. Dat zou neerkomen op preventieve censuur en dat is verboden volgens de Grondwet en het Europese Verdrag.
De uitspraak van de rechter is van belang voor journalisten die met soortgelijke claims te maken krijgen, zegt fotograaf Glas. Dat is zeker waar. Maar welke overheidsdienaar zal het nog een keer in z’n hoofd halen een fotograaf na deze rechtszaak lastig te vallen? Het is toch wel heel vreemd eigenlijk dat hier überhaupt een rechtszaak over gevoerd moest worden. Is de leiding van de Dienst Justitiële Inrichtingen niet op de hoogte van de Grondwet? Wat heeft hen er toe gebracht zo’n onrechtmatig contract op te stellen. En: wat heeft hen er vervolgens toe gebracht Glas voor de rechter te dagen? Je zou toch verwachten dat er in de omgeving van een dienst van het Ministerie van Justitie voldoende mensen beschikbaar kunnen zijn om te waarschuwen voor het echec van deze exercitie.
Er zijn kennelijk zwaarwichtige belangen in het geding. Het zou mij niets verbazen als de juristen van de Dienst het er gewoon op gewaagd hebben onder de druk van wat wel wordt genoemd het ‘reputatiemanagement’, een tak van sport waar elke overheidsdienst het tegenwoordig heel erg druk mee heeft. Want de overheid wil zelf de regie voeren over haar beeldvorming. Benauwd als men is dat de burger te veel te zien krijgt wat hem of haar niet aanstaat. Want, laten we eerlijk wezen, de overheid moet bedrijfsmatig werken en wat is er dan op tegen als zij zich steeds meer als zelfstandig bedrijf gaat gedragen? Als een willekeurige soepfabriek van een particuliere onderneming inkijkjes in de keuken mag weigeren, waarom zou een overheidsdienst zich dan volledig open en bloot moeten geven?
Hier stuiten we op de grote vergissing in het verhaal van de bedrijfsmatig werkende overheid. De overheid is van de burger, de soepfabriek is niet van de consument. We zouden dat laatste misschien wel willen, maar dat past helaas niet in het systeem. Maar dat de overheid in een democratische rechtsstaat van de burger is en dat we een pers hebben die namens de burger vrij moet kunnen rondneuzen om ons te informeren over hoe de “worstjes” gemaakt worden, dat staat al geruime tijd in de boeken geschreven. En dat is maar goed ook. Nu moet het alleen nog even aan de ambtenaren duidelijk worden gemaakt. Volgende week heeft de Kamer een kans om daar een bijdrage aan te leveren.
Overgenomen van Free Flow of Information.