Jubileum: twintig jaar stilstand in hoger onderwijs

Foto: hansfoto (cc)

ACHTERGROND - Of: hoe de overheid er niet in slaagt het bestuur van ons hoger onderwijs fatsoenlijk te regelen

Regelmatig verschijnen er kritische analyses over bestuur en medezeggenschap in het hoger onderwijs, zeker na de recente bezettingsacties aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Zo ook van ondergetekende, en van collega-blogger Lisa Westerveld. Maar ook van vele anderen. De strekking van deze stukken is dat de huidige wetgeving niet voldoet; dat de medezeggenschap tandeloos is, onvoldoende serieus wordt genomen en onvoldoende wordt gefaciliteerd; dat het bedrijfsmatige bestuursmodel niet geschikt is voor het hoger onderwijs; en dat de politiek er ondanks ronkende betogen niet in slaagt hier iets aan te doen.

Een bekend verhaal

Maar dit is oude koek. De lezer kent het ondertussen wel, de kritiek op de MUB (de wet die in 1996 de democratie afschafte in het hoger onderwijs, en de grondslag van de huidige bestuursstructuur is). Zeker als die kritiek komt van oud-bestuurders uit de studentenvakbond.

Echter, juist hoe oud die koek precies is, geeft een nieuw perspectief op de zaak. Enige citaten uit andere artikelen over deze problematiek:

“De MUB is een kaderwet, die veel ruimte biedt aan universiteiten voor een eigen invulling. In de praktijk leidde dit ertoe dat in veel gevallen de universitaire bestuurders een minimalistische interpretatie hanteren.”

“De onvoldoende functionerende opleidingscommissies zijn door de MUB niet beter gaan functioneren en de goed functionerende opleidingscommissies zijn eerder slechter gaan functioneren…”

Of uit een ander stuk:

“Met de medezeggenschap is het in verschillende opzichten ronduit droevig gesteld en praktisch alle partijen lijken ervan doordrongen dat dit een slechte zaak is. … Het College van bestuur wordt verweten dat de informatievoorziening regelmatig ontoereikend, onvolledig of te laat is. … De invloedrijke bestuurlijke overleggen tussen college en decanen geven universiteitsraden het gevoel dat zij slechts ja-en-amen mogen knikken.”

“Een uitgeholde raad die regelmatig voor voldongen feiten lijkt te worden geplaatst is geen lonkend perspectief voor personeel en studenten die steeds stelselmatiger worden afgerekend op hun prestaties.”

Niet per se de inhoud (want die is bekend), maar het moment van publicatie maakt deze teksten interessant. Dat was respectievelijk 1998 en 2002*. Juist: vanaf de allereerste ervaringen met de huidige wetgeving is duidelijk dat deze tekortschiet. Sterker nog: al vóór de MUB werd ingevoerd voorspelde bijvoorbeeld de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) hoe de wet zou falen op verschillende onderdelen!**

De overheid kan het tij niet keren

Zo lang als dit soort geluiden klinken, zo weinig verandert er. Ondanks dat de politiek zich regelmatig hard maakt voor een herziening van de bestuurs- en medezeggenschapsstructuur in het onderwijs. Zeker vanuit het parlement is er vaak goede wil, is er inzicht in de problemen en zijn er pogingen die op te lossen. Alleen met bitter weinig resultaat.

In mijn tijd bij de LSVb was er, rond de tijd van de wetswijziging ‘versterking besturing’ in 2008, een ruime Kamermeerderheid (onder andere SP, PvdA en VVD) voor een sterke uitbreiding van de rechten van de medezeggenschap. Deze ruime parlementaire meerderheid vertaalde zich, na een felle lobby van bestuurdersorganisaties HBO-raad (tegenwoordig: Vereniging Hogescholen) en VSNU, in niet meer dan een handjevol extra adviesrechten. Ook de sfeer op het ministerie van OCW was toen bij verschillende ambtenaren ronduit vijandig ten opzichte van het uitbreiden van rechten van studenten en docenten.

Een ander voorbeeld uit deze tijd is de ‘studentassessor’, een student met adviserende stem die zou worden toegevoegd aan het instellingsbestuur. Dit idee is per amendement ingebracht door D66, en kreeg een meerderheid. Om vervolgens (met name door de VSNU) stukgelobbyd te worden in de Eerste Kamer, waar het door middel van een novelle uit de wet werd verwijderd. Jesse Klaver van GroenLinks diende vervolgens een motie in waarin de regering werd gevraagd om dit alsnog te regelen, die motie ligt ergens onuitgevoerd in een la. Let wel: dit ging om een weinig ingrijpende wijziging, die één student per instelling een mogelijkheid zou geven om aanwezig te zijn bij vergaderingen van het college van bestuur en advies te geven over studentgerelateerde onderwerpen.

Ook de ‘student in het opleidingsbestuur’ geeft inzicht in hoe goede parlementaire bedoelingen worden gesmoord door de sector. Bij de invoering van de MUB zorgde D66 dat op universiteiten een student in het bestuur van opleidingen zou zitten. Het niveau van de opleiding staat immers het dichtst op het onderwijs zelf. Voor de duidelijkheid, het gaat hier niet om een student met een adviserende stem, maar om een echte student-bestuurder. Bij invoering van de MUB ging de wetgever ervan uit dat de meeste opleidingen een opleidingsbestuur zouden hebben, inclusief student. Instellingen mochten echter ook kiezen voor een opleidingsdirecteur, dan was geen ‘bemoeienis’ van studenten verplicht. Ondanks dat de wetgever ooit bedoelde dat het opleidingsbestuur de ‘standaard’ optie zou zijn, werken de meeste universiteiten met opleidingsdirecteuren. Op hogescholen, die meer vrijheid in de wet genieten bij het kiezen van hun bestuursstructuur, heb ik überhaupt nog nooit van een opleidingsbestuur gehoord (na zeven jaar werken in het hoger onderwijs).

De conclusie van dit verhaal: parlementaire goede wil stuit op structurele, sectorbrede tegenwerking. Vaak ook van de minister en de ambtenarij op OCW. Al decennia lang. En de Tweede Kamer-leden hebben nooit durven doorpakken en met hun vuist op tafel geslagen wanneer hun wensen gefrustreerd werden. Coalitiediscipline en bestuurderslobby zijn simpelweg te sterk.

Een positieve noot?

Het zou mooi zijn om verder te gaan met een positieve noot. Over hoe de actievoerende studenten en docenten uit het Bunge- en Maagdenhuis het spel hebben omgegooid, en nieuwe mogelijkheden hebben geschapen om het bestuur van ons hoger onderwijs te verbeteren. Net als in 1969, toen acties en bezettingen democratisering brachten. Maar helaas.

Het is een feit dat er een grote verwevenheid is tussen bestuurders en toezichthouders van onderwijsinstellingen, en de drie bestuurderspartijen VVD, CDA en PvdA. En de rijen worden gesloten.

Illustratief was het recente debat over onderwijs en medezeggenschap, dat gehouden werd naar aanleiding van de bezettingen in Amsterdam. Vrijwel alle moties die verschillende parlementariërs indienden, werden ontraden door minister, PvdA’er en oud-bestuurder van de Hogeschool van Amsterdam Jet Bussemaker. Wat betreft de overige moties raadde ze aan om deze ‘aan te houden’, tot het moment dat de minister zelf komt met nieuwe voorstellen voor de medezeggenschap.

CDA en VVD waren sowieso meer bezig met ‘bezetter bashen’ dan met de inhoudelijke discussie over het verbeteren van het onderwijs. Toppunt was hun motie over de €500.000,- euro schade die zou zijn aangericht bij de bezettingen aan de UvA en op de bezetters zou moeten worden verhaald. Een bedrag dat uit de koker van het bestuur van de UvA komt en grof misleidend is. En iets waar de Tweede Kamer helemaal niet over gaat. Kortom: symboolpolitiek krijgt voorrang boven het verbeteren van het onderwijs. Helaas.

PvdA’er Jo Ritzen schafte de democratie af op de universiteit en was daar jaren later nog steeds heel zelfvoldaan over. Zijn partijgenoot en opvolger Bussemaker is nog steeds van mening dat instemming van de medezeggenschap helemaal niet gewenst is op dossiers die grote impact kunnen hebben op een universiteit. Ja, adviseren, dat mogen ze, maar daarna: mond houden en doen wat het bestuur wil.

Een toekomstvoorspelling

Ik ben dus pessimistisch. Iedereen kan aanvoelen welke kant het opgaat: de minister komt met een wetsvoorstel dat ingaat op bestuur en medezeggenschap. Daarin verandert feitelijk niets. Er wordt wat geroepen over ‘de cultuurverandering’ die nodig is, en er worden een paar kruimels uitgedeeld. De studentassessor komt misschien terug, daarover heeft de Tweede Kamer zich immers al twee keer uitgesproken. Misschien komt er een handjevol rechten voor het geven van niet-bindend advies bij. Of wordt geschermd met het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting. Dat was immers al onderdeel van eerdere besluitvorming, namelijk het afschaffen van de basisbeurs. Waarbij overigens niet gedefinieerd wordt wat de hoofdlijnen zijn , en het dus onduidelijk is wat dit instemmingsrecht echt in gaat houden.

En daar gaat het bij blijven.

De enige uitweg die ik dan nog zie, is dat studenten en docenten de barricaden weer betrekken. En dat hun beweging aanslaat in meerdere studentensteden, en dat er een intensieve samenwerking ontstaat tussen activisten, studentenorganisaties en vakbonden. En dat de Tweede Kamer dan éindelijk, na twintig jaar, eens door durft te pakken.

Je kan altijd hopen.

 

*De stukken zijn respectievelijk Gaasbeek en Van Buiten, De praktijk van de MUB nader beschouwd, in: Tijdschrift voor Hoger onderwijs & Management, issue 4, 1998, p18-20., en De Boer en Goedegebuure, Een evaluatie waar niemand op zat te wachten, in: Tijdschrift voor Hoger onderwijs & Management, issue 2, 2002, p46-48. Het eerste is het resultaat van een onderzoek van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), op basis van onder andere 120 interviews. Het tweede is een analyse van Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS) van de Universiteit Twente, over de eerste officiële evaluatie van de MUB door het ministerie.

** Onder andere Van der Aa, Biemans, Hurenkamp en Put (redactie), De mythe van de piramide, Utrecht, 1995, en Van der Gaag, Grimbergen en Speel (redactie), MUB of Monet, Utrecht, 1996.

0

Reacties (3)

#1 Henk van S tot S

Beet je kritiek op de titel:
Moet stilstand geen achteruitgang zijn?
Hoewel, stilstand is op zich al achteruitgang.

  • Volgende discussie
#2 Janos

@1: tja, dat hangt er van af hoe je het bekijkt; ik denk dat er na de invoering van de MUB heel weinig is veranderd, een paar marginale zaken zijn verbetert. Of je dat dan stilstand of achteruitgang noemt, ach, ik weet niet of het veel uitmaakt. De grote achteruitgang was de invoering van de MUB.

Overigens, mijn punten uit bovenstaand artikel worden wel heel snel bevestigd door instellingen voor hoger onderwijs en door OCW: http://www.dub.uu.nl/artikel/nieuws/landelijke-afspraken-medezeggenschap-niet-nodig.html

Jammer, ik had liever dat ze mijn ongelijk hadden aangetoond.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Henk van S tot S

@2:

Jammer, ik had liever dat ze mijn ongelijk hadden aangetoond.

Dat is inderdaad erg jammer!!!

  • Vorige discussie