De woensdagmiddag is op GeenCommentaar Wondere Woensdagmiddag. Met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland.
In dit Darwinjaar is er in het kader van zijn evolutietheorie al veel geschreven en gediscussieerd over het verschil tussen wetenschap en non-wetenschap, in het bijzonder het geloof. Aanhangers van de evolutietheorie en wetenschap in het algemeen benadrukken dat Darwin’s theorie wetenschappelijk is en daarom meer waar is dan ideeën die op geloof of een heilig boek gebaseerd zijn.
Verdedigers van het creationisme beweren aan de andere kant dat Darwin’s theorie ook maar een theorie is, waar je ook al dan niet in kan geloven. Overigens zijn dit niet alleen de ‘domme Amerikanen’, volgens recent onderzoek gelooft de helft van alle Britten ook niet in de evolu- tietheorie.
De pseudowetenschappelijke zus van het creationisme, Intelligent Design, gaat nog een stap verder en giet een wetenschappelijk sausje over Genesis. Zij vragen zich openlijk af waarom hun wetenschap niet wordt geaccepteerd en die van Darwin en zijn volgelingen wel.
De gebruikelijke respons van bloggers hierop is vaak het vrolijk belachelijk maken van de lieve domme gelovigen. Maar zoals zo vaak gaat ook achter dit hoongelach een onzekerheid schuil: want wat is precies het verschil tussen wetenschap en geloof, hoe kunnen we wetenschap van pseudowetenschap, alchemie en magie onderscheiden?
Demarcatieprobleem
Eén manier om dit te doen is om kenmerken van pseudowetenschap op te noemen. Op die manier kom je wel tot een profiel van deze tak van sport, het vertelt je echter niet wat echte wetenschap dan wél heeft wat zijn neppe variant niet heeft. Dat probleem van het afbakenen van de wetenschap is in de wetenschapsfilosofie bekend als het demarcatieprobleem: waar en hoe trekken we de grenzen rond de wetenschap?
En dit blijkt een lastiger probleem dan je misschien zou hopen of denken. Sinds het ontstaan van de moderne wetenschap, met experimenten enzo, zoekt men al naar duidelijke criteria. Nu zag men in Newton’s tijd er nog niet zo de noodzaak van in om wetenschap en bijvoorbeeld geloof te scheiden. Maar toen Darwin zijn Origin of Species publiceerde ontstond er wel degelijk een botsing tussen geloof en wetenschap en groeide de behoefte aan duidelijke grenzen.
Allereerst deden logisch positivisten een poging door te stellen dat alleen zintuig- lijke waarnemingen ’tellen’ en dat al het andere naar het land der fabeltjes kan worden verwezen.
Popper
Dat dit verificationisme te strikt was om ‘echte’ wetenschap te beschrijven werd beschreven door de bekendste wetenschapsfilosoof Karl Popper. Hij was een voorstander van het afbakenen van wetenschap door falsificeerbaarheid te eisen. Dit principe is bij de meeste mensen wel bekend en wordt ook vaak gebruikt om gelovigen, psychioanalytici en Marxisten de mond te snoeren. Probleem opgelost dus.
Kuhn
Nou, dat valt tegen. Er zijn wel degelijk een hoop kanttekeningen te plaatsen bij Poppers oplossing voor het demarcatieprobleem. Hoewel falsificatie wel een goed basisbeginsel is, is het een slechte beschrijving van de daadwerkelijke weten- schappelijke praktijk. Thomas Kuhn merkte op dat er twee soorten wetenschap zijn: een normale wetenschap, dat ongeveer zo werkt als Popper voorstelde met falsificatie en langzame verbeteringen van bestaande theorieen. Maar er is ook zoiets als buitengewone wetenschap, waarbij een revolutionaire verschuiving in het denken van wetenschappers ontstaat. In eerste instantie zal bij zo’n paradigmaverschuiving de wetenschappelijke gemeenschap op haar achterste poten staan en de nieuwe theorieen misschien zelfs als pseudowetenschap aanmerken. Maar op een gegeven moment zal blijken dat de nieuwe theorie van groter nut is dan de oude en zal deze het nieuwe paradigma worden. Kuhn stelt dat een theorie een andere theorie kan vervangen op basis van het vermogen bestaande problemen op kan lossen. Wetenschap wordt hier dus meer omsloten door wat nuttige oplossingen aandraagt.
Feyerabend
Een stapje verder gaat Paul Feyerabend. Hij pleitte in zijn vele boeken tegen de arrogantie van de mannen in witte pakken om alles wat zij niet deden als niet wetenschappelijk te verklaren. Feyerabend deed zijn best de lezers van zijn werk ervan te overtuigen dat iedere methodologie, en dus ook iedere afbakening van wetenschap zijn limieten heeft. Zijn bekendste uitspraak over het demarcatie- probleem is dan ook ‘Anything goes‘. Dit anarchistische idee van kennisvergaring werd met enthousiasme opgepikt door tegenstanders van het elitaire traditionele – en bijzonder blanke – instituut dat de wetenschap is. Niet alle wetenschappers waren even blij met Feyerabend en in een artikel in Nature van 1987 werd hij zelfs bestempeld als The Worst Enemy of Science.
Uiteraard is hiermee lang niet alles gezegd over de problemen met en moeilijkheid van het afbakenen van de wetenschap. Wat hopelijk wel duidelijk is is dat dit een bijzonder ingewikkeld probleem is waar de wetenschapsfilosofen niet over uit zijn. De huidige consensus lijkt er een van de schouders ophalen te zijn en het beschrijven van een aantal handige do’s en don’t’s voor het bedrijven van allerlei wetenschap.
Maar precies weten waar wetenschap ophoudt en magie begint, dat doen we niet. In de woorden van wetenschapper en Science Fiction auteur Arthur C. Clarke “Any sufficiently advanced technology is indistinguishable from magic”.
Reacties (17)
Interessant, maar altijd blijvend probleem en een leuk artikel.
Een paradigmaverschuing hoeft overigens in het geheel niet strijdig te zijn met Popper. Zo´n verschuiving vindt immers niet van de ene op de andere dag plaats. De paradigmaverschuivingen van mechanica naar relativiteit en (of) quantummechanica, of de meer recente verschuiving in het denken over het milieu, hebben enkele decennia nodig gehad om door te dringen. Eerst wordt je nauwelijks gehoord, maar als je theorie alle aanvallen weerstaat, zal ze geaccepteerd worden. Daar kan ook een synthese met Feyerabend bereikt worden. ‘Anything goes’, maar verwacht niet dat alles meteen geaccepteerd wordt en niet alles wat kan, is ook goed, enkel en alleen omdat het kan.
Wetenschap wijzigt voortdurend en wat op een bepaald moment wetenschappelijk is, is dat op een ander moment misschien niet meer. Panta rei kai ouden menei. Misschien is dus op ieder moment wetenschappelijk, wat op dat moment door de wetenschappelijke wereld als wetenschappelijk geaccepteerd wordt, en is een altijd geldende definitie van wetenschap onmogelijk.
@1: inderdaad, maar dat is natuurlijk erg problematisch als je je wil beroepen op de superioriteit van wetenschap in een willekeurige discussie :)
Feit is natuurlijk wel dat het hele wetenschappelijke apparaat er min of meer op ingesteld is om het elkaar zo moeilijk mogelijk te maken. Hierdoor zorg je ervoor dat men pas iets een theorie publiceren als hij echt steek lijkt te houden. Dat werkt tegen dat degene die het hardste roept of het meeste macht heeft gelijk heeft, iets dat je wel ziet bij (pseudo)religieuze waarheidsvinding.
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen wetenschap, en de sociologie van wetenschappers. De laatsten zijn namelijk ook niet perfect, en daarom gaat het regelmatig mis. Een paradigmaverschuiving kan om die reden moeizaam verlopen. Ook schuilt hierin een groot deel van de kritiek van Feyerabend.
Een ander probleem is dat om huidige hypotheses uit te werken en te testen, men zeer systematisch en methodisch te werk moet gaan, terwijl om nieuwe ideeën te krijgen je een vrije, creatieve en wellicht chaotische geest nodig hebt. Dat wil wel eens botsen. Een dilemma voor de wetenschapper, maar dat houdt het wel interessant.
[sm]disclaimer: ik doe promotieonderzoek in de natuurkunde[/sm]
Ik vind dit overigens een goede leidraad:
Een wetenschapper twijfelt altijd, een gelovige twijfelt nooit.
Wat een fijn beknopte en gedisciplineerd afgebakende samenvatting! Dankjewel daarvoor. Ik heb in ieder geval Feyerabend gemist, zie ik. Of ik ben hem vergeten, want dat kan ook zomaar. Hij klinkt wonderlijk entropisch en dat kan soms enorm creativiteitsbevorderend werken.
::haalt schouders op en leest verder::
@3: Uiteraard, de feilbaarheid van de mens achter de wetenschappert zorgt nogal eens voor problemen. Angst voor verlies van status, eergevoel of salaris wil nog wel eens een resultaatje afbuigen richting iets wenselijkers. Niets is ons vreemd (want disclaimer:ook ik ben onderzoeker).
Wetenschap als bezigheid is ook niet zo heel problematisch: dat is het verzamelen en analyseren van observaties om tot nieuwe inzichten te komen. Het venijn zit ‘m in de details: wat zijn geaccepteerde methodologieeen, en is er wel een eindige set methodes waar we het allemaal over eens kunnen zijn. Feyerabend denkt van niet.
@3 en @6
wat zijn er toch veel wetenschappers (onderzoekers) die tijd hebben om dit soort discussies te lezen / volgen.
disclaimer: ik doe promotieonderzoek :-)
Ruisje
Zelfs al zouden ze in Genève de oerknal weten te recrëren, zelf als zou daar een universumpje uit ontstaan, dan nog zijn er redeneringen denkbaar om dat niet als bewijs van de oerknaltheorie te zien.
Ondertussen worden wetenschappers als Rupert Sheldrake wel redelijk serieus genomen.
Dat krijg je als je niet onomstotelijk kan aantonen dat er meer is tussen hemel aarde, dan dat er is tussen hemel en aard.
Daar is de wetenschap zelf debet aan, want die ontdekken telkens weer iets tussen hemel en aarde.
Wat op zich als “logisch argument” wordt gerbuikt door mensen die meer obscure wetenschap wensen aan te hangen.
disclaimer: ik doe elke dag onderzoek.
Als je redelijk bent, twijfel je. Als je twijfelt, maak je geen keuze. Als je geen keuze maakt, onderneem je niets. Als je niet onderneemt, bereik je niets. Daarom zullen de slimsten altijd het onderspit delven en is de wetenschap zelf-destructief.
@9: “Als je twijfelt, maak je geen keuze.”
Dat is een beetje een vreemde redenering. Je kunt best bij twijfel wel een keuze maken. Overigens is ook niets ondernemen een keuze. Vandaar dat je bij twijfel bedenkt welke keuze het meest waarschijnlijk gekozen moet worden.
Was er niet laatst een onderzoek waaruit bleek dat mensen eigenlijk nooit echt twijfelen? Dat ze stiekum altijd al een keuze hebben gemaakt.
@9,10,11 De goede wetenschapper is bereid zijn eerdere keuzes te herzien.
Vrij positief ook van Cees Dekker, die nu (eindelijk) beweert dat Intelligent Design wetenschappelijk geen steek houdt.
@12: godzijdank, ook Cees Dekker ziet eindelijk het licht.
Ik ervaar het trouwens als een persoonlijke zwakte en gebrek aan voorstellingsvermogen dat ik moeilijk kan begrijpen hoe sommige wetenschappers er een religie op kunnen nahouden. De rationalisering van de meesten is dat het twee verschillende dingen zijn en dat je over de ene wel na moet denken en over de andere eigenlijk niet. Maar ik kan me maar lastig voorstellen dat je een heel belangrijk gedeelte van je gedachtenwereld actief uitsluit van een kritische blik.
Die paradigmaverschuiving van Kuhn vind ik altijd een nogal vaag begrip. Wanneer is iets een ‘normale’, geleidelijke verandering en wanneer wordt het een paradigmaverschuiving?
@13(mezelf): in dat kader nog een mooie update. Ook Andries Knevel laat ID los.
@14: Dit zal inderdaad een glijdende schaal zijn, maar een paradigmaverschuiving is een verwerping of aanpassing van een grondaanname die breedgedragen is door de wetenschappelijke gemeenschap.
Uiteraard kan de term misbruikt worden door mensen die ofwel hun normale wetenschap belangrijker willen doen lijken, ofwel mensen die hun controversiele non-wetenschap wat geloofwaardigheid willen meegeven.
@15 Ja, ik heb voor het eerst in mijn leven langer dan twee minuten naar de EO gekeken om Dekker en Knevel tot bezinning (haha) te zien komen. Dat ze dan nog steeds geloven is gewoon pure indoctrinatie op jonge leeftijd, daar is maar moeilijk aan te ontkomen. /cross-blog-topic
@14 In mijn vakgebied, de natuurkunde, heb je twee uitstekende voorbeelden van abrupte paradigmaverschuivingen: de relativiteitstheorie (tijd en ruimte zijn niet absoluut), en de quantummechanica (sommige verschijnselen zijn inherent onvoorspelbaar, of preciezer: probabilistisch).
Die zorgden in eerste instantie voor veel verwarring en ongeloof, maar ze zijn via experimenten door-en-door bevestigd.