Het strafbaar stellen van klanten van sekswerkers, bij vermoedens van mensenhandel, is contraproductief. Het wetvoorstel van ChristenUnie, PvdA en SP, morgen aan de orde in de Tweede Kamer, zal niet leiden tot minder mensenhandel en is slecht voor de positie van sekswerkers. Dat stelt voorlichtingsorganisatie Soa Aids Nederland in een persbericht.
De Tweede Kamer behandelt morgen de initiatiefwet tot ‘strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel’. De indieners willen mensenhandel en uitbuiting binnen de seksbranche tegengaan door klanten, die weten of hadden kunnen vermoeden dat een sekswerker slachtoffer is van mensenhandel, strafbaar te stellen.
De wet kent twee varianten; de zogeheten “opzetvariant” (de klant weet dat de sekswerker slachtoffer is van mensenhandel) en de “schuldvariant” (de klant had redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de sekswerker slachtoffer is van mensenhandel). Met name de schuldvariant is problematisch, omdat dit moeilijk te bewijzen is en het klanten weerhoudt om zelf melding te maken van hun vermoeden.
Louise van Deth, directeur Soa Aids Nederland:
Mensenhandel binnen de seksbranche kan alleen worden tegengegaan door het juist voor klanten van sekswerkers makkelijker te maken om een melding te doen, bijvoorbeeld via een anonieme tip-lijn. Wanneer een klant meteen strafbaar wordt bij vermoedens van mensenhandel, dan stapt hij niet naar de politie toe. Soa Aids Nederland roept de Tweede Kamer op om het wetsvoorstel niet aan te nemen.
In Zweden geldt een algeheel verbod op het ‘kopen van seks’. Daar is sinds de invoering van die wet – ruim 15 jaar gelden – geen afname in mensenhandel vastgesteld, dat blijkt uit onderzoek.
Wij streven ernaar om de gezondheid en rechten van sekswerkers te ondersteunen en te verbeteren. Dit wetsvoorstel leidt tot een grotere kwetsbaarheid en minder toegang tot politie en andere hulpverleners. Het werkt alleen maar uitbuiting in de hand; precies het tegenovergestelde van wat het wetsvoorstel beoogt, aldus van Deth.