Kleinere overheid, hogere groei, gelijke solidariteit

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

Kleinere overheid, hogere groei, gelijke solidariteit

10 landen met een kleine overheid, 10 landen met een grote. Wie presteert beter?

0

Reacties (8)

#1 Martijn

De keuze van landen vind ik wat suspect.

#2 Chris

hoezo?

#3 Eurocraat

De auteur laat zijn politieke voorkeuren wat mij betreft wel wat duidelijk naar boven komen in een zin als: “But a Democrat-controlled Congress weakened their impact by raising government spending sharply, resulting in large budget deficits.

Alsof de enorme tekorten onder Reagan de schuld van de Democraten waren in plaats van Reagan`s krankzinnige militaire uitgaven.

Wat de analyse betreft, daar valt bijn gebrek aan duidelijke cijfers per land ook wel wat op af te dingen. Singapore en Hong Kong zijn eerder moderne stadstaten dan “echte” landen. En als je ze toch wilt gebruiken, waarom dan bij de andere groep niet bijvoorbeeld Luxemburg plaatsen -ook een land met een relatief grote overheid en hoge inkomstenbelasting-, het land met het hoogste BNP per hoofd ter wereld?

Verder vraag ik me af in hoeverre het hier om een momentopname gaat. Bijvoorbeeld, de Amerikaanse en Ierse economien hebben enorm goede jaren achter de rug maar zijn nu in serieuze economische problemen.

Ten slotte, als er werkelijk een direct verband is tussen grootte van overheid en hoogte van belastingen versus groei van het BNP, dan zouden juist Denemarken en Zweden tot de slechtst presterende landen moeten horen. Het tegendeel is echter het geval, in economische groei in Europa behoren die al jaren tot de top.

#4 Chris

@3

1e opmerking: eens

Wat betreft de rest: ik vraag me ook af in hoeverre het te maken heeft met het inlopen van een achterstand: de Baltische staten en ook Azie liepen 20 jaar geleden nogal achter. Het is makkelijker groeien in vanuit een achterstandssituatie dan vanuit een voorsprong. Een heleboel van de andere geconstateerde verschillen zijn min of meer daarop terug te voeren.

Wat ik echter interessanter vind dan de groeicijfers, is het feit dat de Gini-coefficient in beide groepen gelijk is. En dat is een maat voor de gelijkheid in een land.
Dat suggereert dat herverdelen van inkomen uiteindelijk niet erg effectief is. En dat sluit wel weer aardig aan bij de discussie die hier recentelijk speelde nav het boekje van Bas Jacobs.

#5 pedro

@4: Dat zou mooi voor de studie van deze meneer zijn, als die gini coëfficiënten van de gebruikte landen inderdaad overeen zouden komen, maar helaas is dat niet geheel en al de werkelijkheid. En dat terwijl de bedoeling van de door de betreffende persoon gemaakte selectie toch vooral moet zijn geweest de Europese landen in een slecht daglicht te stellen. Ik vind wat dat betreft de landkeuze ook heel verdacht. Aan de ene kant 10 landen van over de hele wereld. Aan de andere kant 10 Europese landen. Maar zelfs als we daar niks achter zoeken klopt de opmerking van Marsden niet. In het rijtje landen met kleine overheidsuitgaven bevindt alleen Slowakije zich met 25,8 onder de gini index van 30 (en daar zou die lage index heel goed kunnen liggen aan de oude communistische staat daar, want alle voormalige oost europese landen bevinden zich in de top van landen met een lage gini index). Alle andere landen in dat rijtje bevinden zich boven de 30% grens, met uitschieters tot boven de 40%. En die uitschieters in dat rijtje zijn nu net de landen, die het meest vrije beleid en het minste overheid hebben (Hong Kong 43,3, Singapore 42,4 en de VS 40,8). In het andere rijtje bevinden zich 4 landen onder die grens van 30% en worden de hoogste waarden behaald door Italië 36, Portugal 38,5 en de UK 36 en ook daar worden de laagste waardes behaald door de landen met de grootste overheid en de hoogste belastingen (Denemarken 24,7, Zweden 25 en Duitsland 28,3). Meneer Marsden kan dus wel beweren, dat bij vergelijking de gini index voor beide groepen ongeveer gelijk is, maar de cijfers logenstraffen die bewering.

En dat dus ondanks de selectie van Marsden, die zorgvuldig alle landen, die echt een paar decennia lang hun economie volgens de supply side economics hebben gerund, buiten beschouwing heeft gelaten. De latijns Amerikaanse landen, die rigoreuzer dan wie ook de Reaganomics hebben bedreven, hebben gini indexen van boven de 60%. Alle Scandinavische landen, die toch bekend staan om de hoge belastingen en de grote overehid, bevinden zich in de top van het klassement.

#6 Martijn

De Gini-coëficcient is ook niet een heel precieze indicator voor ongelijkheid. Indonesië heeft bijvoorbeeld ongeveer dezelfde Gini-coëfficient als Spanje. Daarom is bijvoorbeeld die HDI ontwikkeld waar Pedro naar linkt.

#7 pedro

@6: de cijfers achter de landen op die pagina zijn toch echt gini indexen hoor. De rangschikking op de pagina is de HDI rangschikking, maar hje kunt het rapport ook downloaden in Excel formaat en zo de ranking van de (bekende) gini indexen bekijken. De human development index meet ook niet echt de gelijkheid tussen de inwoners van een land, maar is meer een algemene indicatie over de ontwikkelings-gelijkheid tussen landen.

#8 Chris

@6

Indonesië heeft bijvoorbeeld ongeveer dezelfde Gini-coëfficient als Spanje

Dus? Als iederen arm is, is de ongelijkheid niet per definitie hoger dan wanneer iedereen rijk is :-)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*