Woorden doen ertoe (in onze kijk op de wereld)

Foto: Floris van Dyck, Public domain, via Wikimedia Commons

COLUMN - Gelukkig klinkt af en toe het geluid van de rede. In het nieuwe nummer van het tijdschrift Cognition is Peter Hagoort, directeur van het Donders Instituut in Nijmegen de vertolker van dit geluid.

We komen uit een periode waarin het idee van embodied cognition sterk in de belangstelling: ons denken is niet abstract, maar wordt voortgebracht door ons lichaam. Hoe we de wereld zien, wordt bepaald door onze zintuigen, en door het functioneren van het menselijk lichaam. Dat klinkt allemaal heel plausibel en er zijn – natuurlijk – ook allerlei aanwijzingen dat inderdaad ons denken bepaald wordt door het feit dat we een lichaam hebben.

Het probleem is alleen dat sommige aanhangers van deze gedachte een en ander verkochten met de bewering dat deze bewijzen het einde zijn van het Cartesiaanse denken. Descartes had gesteld dat we een scheiding maken tussen lichaam en geest, maar zie eens aan! We hebben dat hele idee van een abstractere geest niet nodig.

Lichaamsgeur

Hagoort, iemand die een reusachtige reputatie heeft in het meten van hersenactiviteit bij taal, en die dus van alles weet over de rol van het lichaam in het denken (want neuronen horen ook bij het lichaam) keert zich in het nieuwe artikel tegen dit extremisme, door te laten zien dat ons denken en onze perceptie voor een deel óók bepaald worden door het abstracte systeem dat onze taal is.

Die taal is iets wat wij echt bovenop het lichaam hebben, en iets dat andere dieren ook niet hebben.

Hagoort vat om dat aan te tonen een groot aantal experimenten van hemzelf en anderen samen. Een aardig, en eenvoudig experiment, bijvoorbeeld, dat laat zien dat als je het woord KLEIN op een voorwerp schrijft, mensen een andere grijpbeweging maken dan wanneer je GROOT schrijft op datzelfde voorwerp. Zoals er iets anders in de hersenen gebeurt wanneer mensen een geur ruiken en daarbij de woorden lichaamsgeur lezen, dan wanneer ze diezelfde geur ruiken en daarbij cheddar lezen.

Woorden doen ertoe, zoals politici tegenwoordig zeggen.

Associaties

Een ander aardig bewijs voor onze afhankelijkheid van het denken, zegt Hagoort, is het feit dat mensen ook in ficties kunnen denken: we kunnen gemakkelijk over eenhoorns of elfenkoningen peinzen terwijl die niet corresponderen met iets in de wereld buiten onze hoofden. Je kunt natuurlijk stellen dat zulke fantasiewezens bestaan uit allerlei onderdelen die we wel degelijk rechtstreeks ervaren hebben (paarden, gehoornde dieren, mensen, vleugels), maar precies het combineren van allerlei zaken die op het eerste gezicht niet bij elkaar horen is een kenmerk van taal.

Hagoort stelt ook een interessant, nog niet uitgevoerd experiment, voor. Het is algemeen erkend dat een woord dat je heel vaak achter elkaar herhaalt ‘vreemd’ wordt, betekenisloos. Zeg honderd keer achter elkaar pijn en het wordt een raar hompje klanken dat je als het ware niet meer voelt. Als taal inderdaad belangrijk is voor de manier waarop we de wereld ervaren, zouden proefpersonen die je in deze staat hebt gebracht, kunstmatig toegebrachte pijn ook anders moeten ervaren.

Het is op een bepaalde manier natuurlijk niet verrassend: onze menselijke ervaring is niet een voortdurend rechtstreeks reageren op steeds nieuwe prikkels, we hebben een systeem dat die prikkels kan verbinden met dingen die we ons herinneren, met generalisaties waartoe we in de loop van de tijd gekomen zijn, met de woorden die we kennen en de associaties waaraan deze dan weer verbonden zijn. We hebben een denkvorm gevonden die buiten die onmiddellijke ervaring kan treden, waardoor we die gedachten ook nog eens kunnen delen met anderen. Die denkvorm heet de taal.

Reacties (1)

#1 Hans Custers

Ik betwijfel of je kunt zeggen dat taal helemaal losstaat van het lichaam. We hebben een woordenschat en grammatica- en uitspraakregels opgeslagen in ons geheugen. Vastgelegd in verbindingen van neuronen. Zodra we iets met taal doen – spreken, luisteren, denken, lezen, schrijven – wordt dat hersengebied actief. En die neuronenverbindingen zijn er zelfs ook als we ze even niet gebruiken. Het fysieke omvat veel meer dan ‘rechtstreeks reageren op steeds nieuwe prikkels’. Ook het ‘systeem dat die prikkels kan verbinden met dingen die we ons herinneren, met generalisaties waartoe we in de loop van de tijd gekomen zijn, met de woorden die we kennen en de associaties waaraan deze dan weer verbonden zijn’ heeft een fysieke component.