ACHTERGROND - Sargasso duikt deze zomer in musea in Nederland en nabije omstreken. Per aflevering van de zomerserie vertelt een lezer of redacteur over zijn of haar favoriete museum. Meer bijdragen welkom (mail naar info [at] sargasso.nl.). Deze keer Lauren van Zoonen over Paleis Het Loo. Nooit geweest? Lees verder……
Voor de televisie gekluisterd zitten voor de Kersttoespraak van de Koning, uren van tevoren een plekje reserveren bij Paleis Noordeinde voor de balkonscene op Prinsjesdag of in oranje gehuld langs de kant van de weg staan om een glimp van het koninklijk echtpaar op te vangen op Koningsdag; royalty-liefhebbers doen het maar al te graag. Hoewel ik mij niet schaar onder deze categorie, heb ik wel een zwak voor kastelen en paleizen en hun vorige bewoners en een van mijn favorieten is Koninklijk Paleis Het Loo.
Een stadhouder waardig
Paleis het Loo ligt aan de rand van Apeldoorn in de sprookjesachtige setting van Kroondomein Het Loo. Je kunt je makkelijk voorstellen dat de bossen en heides van de Veluwe ooit tot hier doorliepen. Dat was dan ook exact de reden waarom stadhouder Willem III in 1684 het ‘Oude Loo’ kocht. Willem III en zijn Engelse vrouw Mary Stuart verkregen met deze koop namelijk onder andere het recht om te jagen in het omliggende gebied.
Het ‘Oude Loo’ dateerde uit de vijftiende eeuw en omdat het niet voldeed aan de eisen van de zeventiende eeuw, lieten Willem en Mary er een paleis naast bouwen, dat kon dienen als zomerresidentie. De Nederlandse architect Jacob Roman werd voor de bouw van het sobere paleis aangesteld en het weelderige interieur en de tuinen heeft men te danken aan Daniël Marot, die oorspronkelijk in dienst was van Lodewijk XIV.
Toen het echtpaar in 1689 tot koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland werd gekroond, waren het nieuwe paleis en zijn tuinen al zo goed als af. Met het oog op hun nieuwverworven status werd het paleis van 1691 tot 1694 verder uitgebreid. Zo werden de Colonnades, die het middengedeelte van het paleis met de twee vleugels verbonden, naar de tuin verplaatst. Vervolgens werden er vier paviljoens gebouwd ter vervanging van de Colonnades.
De vele gezichten van Paleis Het Loo
Na het kopen van een kaartje is het zo’n 500 meter lopen naar het paleis via een pad omzoomd door groene gazons en hoge bomen. Aan het einde van dit pad doemt het hoofdgebouw met zijvleugels op, volledig uit bakstenen opgetrokken. Alleen al om die reden is Het Loo uniek.
Het paleis diende tot 1975 als residentie van de opvolgers van Willem III, stadhouders, koningen, koninginnen, prinsen en prinsesen. Die waren niet allemaal van ‘Nederlands’ bloed, zoals Lodewijk Napoleon, die door zijn broer Napoleon Bonaparte als Koning van Holland was aangewezen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het paleis door de Duitsers gebruikt terwijl Koningin Wilhelmina vanuit Engeland de Nederlandse bevolking moed insprak via Radio Oranje.
Door de jaren heen hebben de bewoners hun stempel achtergelaten in en om het paleis. Zo liet Lodewijk Napoleon het paleis grijswit plamuren (het ‘Witte Loo’ genoemd), het interieur in de hofstijl van zijn broer herinrichten en de zeventiende-eeuwse Baroktuin omtoveren tot een romantisch landschapspark. Koningin Wilhelmina liet in 1911 een extra verdieping toevoegen aan het hoofdgebouw (Corps-de-Logis) en ook werden er extra gebouwen toegevoegd aan de oostzijde.
Van deze transformaties is niet veel meer te zien: in 1970 besloot men het Koninklijk Paleis open te zullen stellen als museum en in 1977 begon de zeven jaar durende restauratie, waarmee het paleis werd teruggebracht in zijn oorspronkelijke staat. De tuinen werden in zeventiende-eeuwse glorie hersteld, de verdieping van de Corps-de-Logis werd verwijderd en ook de witte pleisterlaag werd vaarwelgezegd. Na deze inspanningen opende Paleis Het Loo op 20 juni 1984 zijn museumdeuren.
Het paleis als museumstuk
Het paleis kan betreden worden via de oude ingang van leveranciers en personeel: het Onderhuis. Hier bevindt zich onder andere de Melkkelder en de Schelpengrot van Mary Stuart. Twee trappen leiden vervolgens naar de begane grond waar de verkenning van het paleis kan beginnen. Hier kun je ook direct kennismaken met Willem III en Mary Stuart wier portretten in de vestibule hangen.
Tijdens een tour door het paleis vergeet je dat je in een museum rondwandelt. De objecten uit de collectie (in totaal 160.000 stuks, waarvan een deel in bruikleen) gaan feilloos over in hun decor. Elke kamer heeft een eigen kleur en volgt een bepaalde kunststroming zoals barok of rococo. De appartementen zijn in chronologische orde gewijd aan de verschillende bewoners van het paleis met af en toe een verdwaalde zeventiende-eeuwse kamer als spelbreker.
Via krakende trappen, overlopen en vloeren betreed je warm ingerichte appartementen, die in elkaar overlopen, met vloertapijten en wanden gekleurd in bijvoorbeeld scharlakenrood en diepblauw. Grote spiegels worden omhuld door vergulde lijsten en openhaarden worden opgeleukt met Chinees porselein en Delfts aardewerk. In de slaapkamer van Willem III staat een voor onze begrippen klein bed gedrapeerd in kostbaar damast en de zitkamer van Koningin Emma is uitgedost met gezellige zitjes in Franse stijl. En dan zijn er nog de talloze olieverfschilderijen van vorige bewoners die op je neerkijken in de verschillende kamers en de indrukwekkende Schilderijengalerij.
Uitstapje naar het exotische Oosten
Eén van mijn favorieten is de Grote Trap: het centrale trappenhuis. De twee trapvluchten, bedekt met een loper in quasi-oosterse stijl, leiden naar een tussenbordes waar de bezoeker 180 graden draait om via een brede trap in de Audiëntiezaal te belanden. De trap is niet altijd opengesteld, maar wie de kans ziet deze te beklimmen, moet zich goed vasthouden want je wordt afgeleid door de enorme wandschilderingen.
Aan beide kanten wordt de kijker omringd door rijk geklede oosterse vorsten. Ze leunen op een balkon in dezelfde kleurstelling en vorm als de leuning van de ‘echte’ trap en kijken uit op het trappenhuis. Ze worden omringd door zuilen van porfier en op de achtergrond bevindt zich een romantisch landschap. De bezoeker kijkt als het ware naar buiten: een terugkerend fenomeen in het gehele paleis waarbij getracht werd binnen en buiten te integreren.
De Tuinen: Hollandse Barok
De tuinen zijn voor mij het hoogtepunt tijdens een bezoek aan Paleis Het Loo. Deze worden opengesteld van april tot en met oktober en zijn dan op hun best; niet alleen vanwege de verschillende bloemen, struiken en fruitbomen, maar ook vanwege de waterpartijen. Hoewel Willem III 30 jaar lang oorlog voerde tegen Lodewijk XIV, is het ontwerp van de Loo-tuinen gebaseerd op die van Versailles, maar dan wel met een Hollands tintje, zoals de ommuring (vermoedelijk gecreëerd om Veluws stuifzand tegen te houden).
Zowel het paleis als de tuinen zijn streng symmetrisch. Tijdens een wandeling over de grindpaden beland je in een gespiegeld borduurpatroon van strak bijgehouden (gras)parterres en lage buxushagen. Hier en daar stuit je op Griekse en Romeinse goden en godinnen en word je verrast door fonteinen, kabbelende kanalen en subtiele cascades.
Wat dat betreft had Willem III geen betere plek uit kunnen kiezen voor zijn paleis. De verschillende waterpartijen worden namelijk gevoed door het natuurlijke water dat vanuit het hoger gelegen Hoog-Soeren naar het paleispark toestroomt en via aardewerken pijpen verder wordt gedistribueerd. Willem III wist overigens zijn rivaal Lodewijk XIV, de Zonnekoning, te overschaduwen: de centrale fontein, de ‘Kooningssprong’, schiet namelijk 13 meter de lucht in en was destijds de hoogst spuitende fontein van Europa.
Tip: in de zomervakantie is elke woensdag, zaterdag en zondag het dak open voor het publiek. Hier heb je een fenomenaal uitzicht over de gebouwen en tuinen.
Oost- en westvleugel en het Stallenplein
Wie nog tijd over houdt, kan de zijvleugels van het gebouw ontdekken. De oostvleugel is gewijd aan verschillende objecten uit de collectie zoals schilderijen, serviesgoed, meubelen, hof kostuums etc. Op de eerste verdieping bevindt zich het Kanselarijmuseum met een van ’s werelds grootste collecties aan binnenlandse en buitenlandse ordetekenen. De westvleugel is gewijd aan tijdelijke tentoonstellingen waaronder de in het verleden gehouden ‘blockbusters’ over Grace Kelly en Keizerin Elizabeth van Oostenrijk.
Teruglopend naar de entree is het Stallenplein nog een bezoek waard. Zoals de naam al doet vermoeden, zijn de voormalige stallen hier te vinden aan beide zijden van het gebouw. Achter de overdekte aanspanplaats kan men diverse koninklijke voertuigen bewonderen in het Koetsenhuis zoals een Cadillac Convertible Sedan, diverse koetsen, sleden en ook de witte lijkwagen die werd gebruikt tijdens de begrafenis van Koningin Wilhelmina in 1962.
Paleis het Loo: ‘klein maar fijn’
Willem III en Mary Stuart bouwden Het Loo om zich te kunnen meten aan andere gekroonde hoofden, zoals Lodewijk XIV. Het is dan ook echt een pronkpaleis waar ze met opgeheven hoofd hun gasten konden ontvangen. Elke kamer biedt een nieuwe verrassing en is een lust voor het oog. Het mag dan wel niet zo immens zijn als Versailles of Schönbrunn, dat is direct ook het charmante van het paleis. Je hebt geen ellenlange wachtrijen bij de kassa, garderobe en toiletten. Je kunt gerust de hele middag uittrekken om door de verschillende zalen te struinen en de korte informatieve teksten op de borden te lezen. Je kijkt niet uit over een zee van hoofden gekluisterd aan een audiotour-set. En zelfs op drukkere dagen is Paleis Het Loo ‘klein maar fijn’.
Reacties (1)
Bij gebrek aan plusjes om mijn waardering voor het stuk te laten blijken: +1 . Vooral de persoonlijke tip :)