RECENSIE - Na De meeste mensen deugen, ligt nu Morele ambitie in de schappen, het boek waarin Bregman je vertelt dat je dan waarschijnlijk wel deugt, maar dat je morele ambitie zeer waarschijnlijk ondermaats is. En dat je flinke morele ambitie nodig hebt om verschil te maken in de wereld. Deugen alleen is niet langer voldoende.
Morele ambitie
Ik heb het gelezen. Het boek zit vol met mooie verhalen over mensen die keihard hun best doen en deden om goed te doen in de wereld, mensen met echte ‘morele ambitie’. Tussen deze voorbeelden door deelt Bregman cijfers en analyses over hoe verandering wel en niet teweeg wordt gebracht. Hij wil inspireren en activeren. Zijn voornaamste boodschap: we hebben heel veel moreel ambitieuze mensen nodig, mensen zoals jij en ik, die zich inzetten om de grootste problemen van onze tijd op te lossen. Mensen die de handen uit de mouwen steken. En dat kan op allerlei verschillende manieren, we hebben bijvoorbeeld ook (introverte) dossiervreters nodig.
Goed nieuws is dat je helemaal niet moreel ambitieus geboren hoeft te worden; je kunt ook gewoon door iemand anders worden geïnspireerd of ‘besmet’. Je wordt in ieder geval door Bregman aangesproken om toch eens wat ambitieuzer te worden en om zo veel mogelijk bij te dragen aan het oplossen van de grote problemen in de wereld. En nogmaals, een beetje deugen is niet genoeg. Het is ook zaak om je carrière met morele ambitie vorm te geven en om te kiezen voor de acties die zo veel mogelijk bijdragen. Want niet alles is even effectief. Daarom moet je soms tactische of strategische keuzes maken.
Het is duidelijk dat Bregman zijn best heeft gedaan om veel voorbeelden aan te halen en om alles mooi aan elkaar te knopen. Het leest lekker door, ik heb het boek in één ruk uitgelezen. Al scheelt het dat veel van de inhoud mij al bekend was en ik daardoor weinig verwerkingstijd nodig had.
Deze review heb ik al even vlot geschreven, waarna ik het een maand heb laten liggen. Ik vermoed dat Bregman en zijn proeflezers deze kritiek namelijk al wel zagen aankomen en dat ze hun keuzes om bepaalde dingen weg te laten vrij bewust hebben gemaakt, met als doel zo veel mogelijk mensen ertoe aan te zetten om zich effectiever te gaan inzetten voor de goede zaak. Beetje raar om het daar dan niet mee eens te zijn, toch? Ik kan er wel wat van vinden, maar weet ik wat het meest effectief is? En is mijn commentaar effectief? Dat is maar zeer de vraag. Bij dezen publiceer ik mijn stuk alsnog. Wat mij betreft zijn de volgende punten namelijk zeker meer verdieping waard.
Effectief altruïsme met een sausje
Bregman noemt zijn concept ‘morele ambitie’. Maar mijns inziens gaat zijn boek gewoon over het al bestaande concept van ‘effectief altruïsme’ (EA). Ik vermoed dat Bregman met zijn nieuwe terminologie een breder publiek beoogt aan te spreken dan dat de stroming van EA dusver bereikt. Maar veel, zo niet alle, van de redenaties die hij beschrijft ken ik al van die stroming. Ook een aanzienlijk deel van de voorbeelden wordt daar vaker aangehaald. Bregman noemt EA pas halverwege het boek, om er drie luttele pagina’s aan te besteden (daar over later meer). Verder blijft hij consequent spreken van morele ambitie, maar het lijkt erop dat hij precies hetzelfde bedoelt. Misschien met één of ander sausje, maar ik heb het niet weten te ontdekken. (Ik hoop dat ik Bregmans ambitie om een breed publiek aan te spreken niet saboteer met deze grote openbaring.)
Zelf schreef ik vorig jaar op Sargasso over Effectief altruïsme en vrijwel alle ‘basics’ die ik in dat artikel beschrijf, komen ook in Morele ambitie aan bod. Dit geldt vooral voor de tekst onder het kopje ‘Effectief altruïsme in het kort’, maar de rest wordt ook aangestipt in Morele ambitie. In dit artikel ga ik daarom niet in op alle inhoudelijke punten (over zo veel mogelijk goed doen in de wereld), maar enkel op de dingen die me specifiek opvielen en bij bleven. Dat zijn de die waar ik het niet zo mee eens ben, zeg maar. Wil je een beeld krijgen van de EA-inhoud van het boek, ofwel van wat effectief altruïsme inhoudt, lees dan bijvoorbeeld mijn eerdere artikel, of ga naar één van de bronnen die ik in dat artikel heb gelinkt.
Meer dan deugen
Bregmans toegevoegde waarde ten opzichte van eerder gepubliceerde ‘EA-boeken’, artikelen en andere zaken zal vooral zijn dat hij een groot publiek weet te bereiken. Dat deed hij eerder al met zijn vorige boek De meeste mensen deugen, wat een bestseller werd.
Morele ambitie is een leuk vervolg op De meeste mensen deugen. De boodschap die in De meeste mensen deugen al doorschemerde, is dat de meeste mensen wel het goede willen doen, maar dat ondanks al die goede intenties nog van alles te verbeteren valt in de wereld. Dat was tenminste mijn conclusie en misschien ook wel die van Bregman. Misschien heeft de kleine minderheid van de mensen, zij die niet willen deugen, wel de meeste macht in handen en deinen de meeste goedbedoelende mensen maar gewoon met de stroom mee. Zoiets beschrijft Bregman inderdaad in Morele ambitie. En daarom hebben we meer mensen nodig die meer doen dan ‘goed bedoelen’ en die tegen de stroom in durven gaan om verandering teweeg te brengen. Daar ben ik het roerend mee eens. Het boek Morele ambitie geeft een goede introductie op wat je morele ambitie kunt noemen, of zo veel mogelijk goed doen in de wereld.
Nuancering
Maar toch, in het begin van het boek vond ik een aantal punten en voorbeelden niet genuanceerd genoeg. In de meeste gevallen werd daar later in het boek op teruggekomen en werd de nuance alsnog toegevoegd. Dus mocht je dit tijdens het lezen tegenkomen: het wordt beter.
Bij een aantal punten vind ik dat Bregman harde uitspraken doet en de nuancering vervolgens niet goed genoeg uitwerkt. Hij komt er ook later in het boek niet expliciet op terugkomt. Misschien is dat voldoende voor zijn doel en doelgroep. Ik vermoed dat zijn doel is het informeren en tot actie aanzetten van bijvoorbeeld slecht doordachte (‘niet ambitieuze’) idealisten en mensen met veel geld, of gewoon iedereen die nog nooit van EA heeft gehoord. Harde uitspraken doen kan natuurlijk een tactiek zijn om deze mensen aan te spreken.
Toch vind ik het een gemiste kans om juist wel meer nuancering en diepgang aan te brengen, als je dan toch een heel boek de ruimte hebt. Maar goed, niet iedereen is zo hopeloos genuanceerd als wij bij Sargasso. En niet iedereen zal zich zo aangesproken voelen door felle woorden als ik.
De voetafdruk van idealisten
Bregman is (expres) fel op linkse idealisten die (te) veel moeite doen om hun voetafdruk te verkleinen. Hij noemt deze groep mensen moreel maar niet ambitieus. Hij beschrijft dat wat zij nastreven, namelijk geen negatieve impact hebben, qua impact gelijk zou staan aan helemaal niet hebben bestaan. Niet erg ambitieus dus.
Ouch. En ook: dat klopt natuurlijk niet. Het is misschien een leuke oneliner voor in je campagne, maar je negatieve impact (voetafdruk) beperken staat niet gelijk aan je positieve impact (handafdruk!) beperken. Ja, soms zouden idealistische mensen wellicht beter andere keuzes kunnen maken waarbij een klein beetje negatieve impact een grotere positieve impact mogelijk maakt. Ik denk dat ik er zelf in theorie goed aan zou doen om dat beter te analyseren – sterker nog, dit lijkt mij typisch iets om (EA-)community-breed te bespreken en analyseren, zodat we hier gezamenlijk lessen uit kunnen trekken. En misschien gebeurt dit al wel! Maar daar hoor je Bregman niet over. Hij is gewoon kritisch.
In het gehele boek schrijft hij weinig over het concept van een negatieve voetafdruk. Positieve dingen worden opgehemeld en negatieve bijeffecten worden slechts benoemd in een bijzin. Ergens in het boek wordt benoemd dat je soms coalities moet smeden en compromissen moet sluiten en dat je het hebben van negatieve bijeffecten niet altijd kunt voorkomen. Ook wordt benoemd dat je een positief rimpeleffect kunt hebben. Zelf denk ik dat je niet precies kunt weten hoe dit werkt en welke rimpels je veroorzaakt. Dat betekent dat je ook niet zo hard kunt stellen dat ‘linkse idealisten’ vrijwel geen impact hebben.
Bregman en EA-gedachtegoed zouden wellicht stellen dat je je het beste kan focussen op de dingen waarvan je wel (met een bepaalde zekerheid) weet dat ze effectief zijn, en dat meer positieve rimpels dan vanzelf volgen. Dat klinkt logisch. Maar dat schrijft Bregman dan weer niet (in deze context tenminste).
Technologische ontwikkeling
Het hoofdstuk over technologie vond ik wat vreemd. Bregman doet zijn best je te overtuigen van hoeveel goeds technologie de mensheid heeft gebracht en dat er nog veel meer mogelijk is als er meer geld en talent op wordt ingezet. Mij lijkt dat je weinig mensen hoeft te overtuigen van het goeds dat technologie kan doen. Daarom snap ik niet dat hij daar zo’n groot punt van maakt. Bregman heeft het vooral over de toegevoegde waarde voor ziektebestrijding en de energietransitie, waar de meeste mensen het toch over eens lijken te zijn. Ook lijkt mij duidelijk dat we daar technologische winst te boeken hebben.
Ook stelt hij dat er meer wordt geprotesteerd tegen milieuvervuiling dan dat wordt gedemonstreerd voor goede technologieën. Hij noemt de eerste demonstraties terecht, maar toch is hij kritisch. We moeten in linkse kringen namelijk positiever staan tegenover technologie en weten waar we vóór zijn, niet enkel waar we tegen zijn. Dit nuanceert hij dan heel even door een belastingontduikende miljardair die zichzelf de ruimte in schiet (om een gat in zijn ziel te vullen) te noemen. Hij noemt focussen op dit soort uitwassen ‘een beperkte blik’, en gaat daarna direct verder met technologie ophemelen.
Maar de mensen die hij bekritiseert vinden focussen op technologische vooruitgang juist een beperkte blik. Keer op keer blijkt dat veel bedrijven en overheden lak hebben aan milieuvervuiling omdat winstgevendheid en zogenaamde economische groei belangrijker worden geacht. Veel mensen lijken weinig weet of aandacht te hebben voor alle vervuiling en uitbuiting die gepaard gaan met de ontwikkeling en productie van technologische snufjes. Ook controverse over de energietransitie bestaat wel degelijk: zo is de productie van zonnepanelen en windmolens niet vrij van milieuvervuiling en uitbuiting. Dus ja, dit dient zeer zeker geagendeerd te worden.
Ook komt vertrouwen op technologische vooruitgang met risico’s. Als we vertrouwen dat onze problemen worden opgelost door knappe technische koppen, dan kunnen we dat bewust en onbewust als smoes gebruiken om zelf achterover te leunen en niet te hoeven werken aan het verkleinen van onze voetafdruk. Dit is natuurlijk niet wat Bregman voorstaat, maar het is wel degelijk een relevant mechanisme. Misschien is Bregmans idee dat we met genoeg morele ambitie achteraf alle ontstane vervuiling wel weer kunnen oplossen. Of dat sommige mensen zich heel effectief storten op vervuiling door technologie verminderen of vervuiling achteraf opruimen. Maar ook dat benoemt hij ook weer niet expliciet.
Het is logisch dat Bregman steeds wereldverbeterende technologieën bedoelt, maar toch lijkt hij een beetje alle technologie op één hoop te gooien en zo ook alle effecten daarvan. Wellicht had het onderscheid duidelijker gemaakt kunnen worden tussen nuttige technologieën die de samenleving dienen en meer nutteloze technologieën die vooral het grootkapitaal dienen. Hij zal dit wel ergens benoemen, maar je zou het bijna vergeten tijdens het lezen. Zijn voornaamste punt is, denk ik, dat in sommige technologische ontwikkelingen te weinig geld en tijd wordt gestoken, en dat zou goed kunnen kloppen. Ook blijft hij benadrukken dat wij mensen zélf alle vooruitgang moeten boeken, vooruitgang wordt alleen geboekt door mensen die actie ondernemen. In een later hoofdstuk benoemt Bregman de schaduwzijden van technologie wel even kort, wat mij betreft dus te kort.
Eerste kennismaking met effectief altruïsme
In het stuk waar hij zijn eerste kennismaking met EA beschrijft, benoemt hij zijn eigen kritiek van destijds op de beweging. Volgens mij komt dit overeen met kritiek die EA veelvuldig krijgt (ik ben hier zelf al over begonnen te schrijven). Zijn uitsmijter: EA’ers (effectief altruïsten) leken zich destijds wel heel makkelijk neer te leggen bij het bestaande, extreem ongelijke systeem. Als je zo rijk bent om een flink deel van je inkomen te doneren, moet je je afvragen waarom je zo rijk bent en anderen niet. Dat heeft te maken met een oneerlijk (financieel/handels-) systeem. Bregman verweet EA dat ze geen masterplan hadden voor het veranderen van dit systeem.
In de volgende paragraaf beschrijft hij dat hij EA’ers met hun ambitie toch inspirerend bleef vinden en dat sommigen toch best tegen kritiek kunnen. Ook geven ze nu zelf toe dat het achteraf gezien fout was ze in hun eerdere aanpak te weinig rekening hielden met systeemverandering (zie mijn artikel, zoek naar ‘earning to give’), en doen ze inmiddels toch ook wel systeem-veranderende dingen.
Bregman besteedt zo drie pagina’s van zijn boek aan EA: eerst zijn felle kritiek van jaren geleden, daarna schrijft hij dat ze toch wel ambitieus zijn en goede dingen doen en toch wel tegen kritiek kunnen. Ik vind dit nogal kort voor een beweging die dezelfde overtuigingen aanhangt als Bregman zelf. EA krijgt wel erg weinig credits op deze manier, en wordt mogelijk toch vooral in een slecht daglicht gezet. De nuancering na de kritiek is te kort en te zwak in verhouding tot de kritiek.
Systeemverandering en geld
Bovendien gaat Bregman te kort in op de door hem aangestipte grote kwesties: systeemverandering en geld. Na bovenstaande schakelt hij snel over naar zijn inzicht dat geld nodig is. Hij erkent dat de kloof tussen arm en rijk ongemakkelijk is. Maar er zijn wel degelijk filantropen (geweest) die belangrijke bijdrages hebben geleverd (aan systeemverandering?). Geld en morele ambitie kunnen elkaar goed gebruiken, is de conclusie.
Dat je geld goed kunt gebruiken, is nogal voor de hand liggend. Bregman begint terecht over het extreem ongelijke systeem, om er vervolgens veel te makkelijk weer overheen te stappen zonder tot een goede conclusie te komen. Is hij het nu toch met de eerdere EA-werkwijzen eens en heeft het masterplan voor systeemverandering dan toch geen prioriteit? Onduidelijk.
Een rode draad in het boek vormen verzetsbewegingen zoals streven naar afschaffing van de slavernij (abolitionisme), de burgerrechtenbeweging en de vrouwenrechtenbeweging. Deze bewegingen hebben natuurlijk heel wat systeemverandering teweeggebracht. Wat dat betreft zit het onderwerp van systeemverandering wel verweven in het boek, maar naar mijn idee wordt het niet zo expliciet benoemd als in het stuk over de kritiek op EA. Mogelijk heb ik het over het hoofd gezien, maar het stoort me toch.
Wel benoemt Bregman dat de gedachte ‘maar er is systeemverandering nodig’ geen excuus moet zijn om helemaal niets te doen. Daar ben ik het volledig mee eens. Het systeem verandert niet vanzelf, maar dat gebeurt alleen als mensen voor die verandering zorgen. De voornaamste boodschap van het boek is dat je met morele ambitie aan oplossingen kunt werken. Dat idee zal ook werken voor het aanpakken van foute systemen.
Durfinvesteerder
Nog even over geld gesproken: een recensie in Trouw (achter betaalmuur) waarschuwde al over het aangehaalde voorbeeld van Peter Thiel. Thiel wordt alleen aangehaald in hoofdstuk 3, maar het is niet heel duidelijk waarom hij een goed voorbeeld zou zijn en waarvoor dan eigenlijk. Hij is de oprichter van Paypal en verder is hij durfinvesteerder, die rijk is geworden door te investeren in de techgiganten die we vandaag de dag kennen. Is het dat hij investeert in start-ups en goede ontwikkelingen waar andere partijen nog niet in durven investeren? Dat hij het woord ‘cult’ leuk vindt en beweert dat ambitieuze cults veel voor elkaar kunnen krijgen? Dat lijkt mij persoonlijk niet genoeg reden om hem zo specifiek te benoemen in het boek. Hij is een opvallend geval tussen alle helden. Zeker omdat hij zo sterk gelinkt wordt aan techgiganten die vooral voor hun eigen gewin lijken te gaan (en daarbij bijvoorbeeld maling hebben aan rechten als privacy). Het lijkt een vreemde keuze om hem zo uit te lichten.
Tot slot
Al met al is het boek een goede introductie op effectief altruïsme (EA) – ik bedoel natuurlijk morele ambitie – en de redenaties en argumenten daarachter, compleet met vele mooie voorbeelden van weldoeners en bewegingen. Ik denk dat Bregman met zijn nieuwe Morele ambitie-cult andere mensen probeert aan te spreken dan EA dusver doet. Als lezers bijvoorbeeld een vriendelijker gevoel overhouden aan het boek dan aan EA, is dat winst voor EA. En ik denk dat Bregman inderdaad veel mensen kan aanspreken met het boek.
Her en der vind ik Bregmans punten te kort door de bocht (voor de iets meer ingelezen idealist) en is hij kritisch waarna hij niet diep genoeg op het onderwerp van zijn kritiek in gaat. Hij zal de boodschap en diepgang wel hebben afgestemd op zijn doelgroep, maar ik vind het toch een gemiste kans. Ook krijgt EA te weinig credits.
Het boek geeft vooral veel mooie voorbeelden en weinig concrete handvaten om voor jezelf te bepalen wat je wil doen met je nieuw ontdekte morele ambitie. Maar Bregman wil ook activeren, daarom wordt je in de epiloog aangespoord om je te melden bij The School for Moral Ambition op www.moreleambitie.nl en om je eigen ‘Moral Ambition Circle’ te beginnen. Misschien dat je daar kan ontdekken welke aanpak voor jou mogelijk en passend is.
Al met al geeft het boek een goede introductie, maar de meer (EA-)ingelezen idealist of activist kan waarschijnlijk beter een ander boek kopen.
Reacties (4)
https://www.groene.nl/artikel/lager-mikken-om-raak-te-schieten
Recencie van het boek op de website van de Groene.
“Bregman is primair een retoricus, een verkoper van zijn idee. Oftewel: als lezer moet je je alinea na alinea, zin na zin, verzetten tegen uitspraken die hij presenteert als feiten, omdat ze in werkelijkheid slechts meningen zijn.
In het begin van zijn boek bijvoorbeeld deelt hij beroepsgroepen in op een matrix van ambitieus/niet-ambitieus en idealistisch/niet-idealistisch. Dat bankiers ambitieus zijn, maar niet idealistisch is evident. Dat artsen volgens hem in dezelfde categorie vallen verrast – artsen verzorgen toch hun medemens? Maar nee: ‘De beste artsen kunnen namelijk steeds meer betekenen voor steeds minder patiënten’, schrijft Bregman. ‘Ja, we hebben briljante cardiologen die via een sneetje in de lies een hartklep kunnen vervangen – geweldig, toch? Maar in de praktijk worden dit soort peperdure operaties vooral gedaan bij rijke tachtigers, om hun leven nog even te rekken. Sterker nog, uit internationale studies blijkt dat tot wel een derde van de verleende zorg weinig waarde heeft, of zelfs schadelijk is.’
Dit lijken feiten, het zijn meningen.”
Hij wordt in ’t artikel verder nog vakkundig gefileerd. Ik vind de hype om hem heen sowieso te hijgerig, waardoor ik geen interesse heb in zijn boeken. Zoals je zelf ook zegt, hij verteld eigenlijk niets nieuws.
De grootste kwaliteit van Bregman is m.i. dat hij in staat is om bekende ideeen op zo’n manier te verpakken dat ze aantrekkelijk worden (of in ieder geval: gelezen worden) door grote groepen mensen die die ideeen daarvoor nog niet kende. Het basisinkomen was er zo één, dit lijkt (afgaande op de recensie) er ook één te zijn. Aan de ene kant is dat niet erg, volgens mij is het nuttig werk als het om mooie ideeen gaat. En ik heb hem nooit zien beweren dat hij iets helemaal zelf verzonnen heeft. Aan de andere kant hoor je bij hem wel vaker de klacht dat hij toch niet genoeg credits geeft aan degenen aan wie de ideeen oorspronkelijk ontleend zijn. Dat is jammer, want het leidt volgens mij af van de inhoud en doet volgens mij ook helemaal geen afbreuk aan het mooie werk dat een interessant idee verder verspreiden is.
Upvote voor de review niet het boek. We hebben al genoeg leuterboeken. Beoordeel mensen op wat ze hebben gedaan niet wat ze hadden willen doen maar nalaten omdat het even niet uitkwam.
‘effectief altruisme (EA)’ is een afkortings-ding? Wow. Voor de rest: Bregman is gewoon protestantisme in een nieuw jasje. Van de Nederlands Hervormde snit. De vragen zijn: ‘Is de mens goed of slecht’ (de grefo zou zeggen: slecht). En: ‘kan een mens gered worden’ (de grefo zou zeggen: nee). En deze vragen plagen protestanten al sinds de zestiende eeuw.