Het Europees parlement pleit voor meer topvrouwen. Uit oogpunt van eerlijkheid is dat logisch, maar leidt dit ook tot beter, ethischer bestuur?
Het Europees Parlement maakt serieus werk van de ambitie meer vrouwen in topfuncties te benoemen, zo meldde het dagblad Trouw onlangs. De benoeming van de Luxemburger Yves Mersch tot directielid van de Europese Centrale Bank werd dan ook door het Europarlement vooralsnog tegengehouden. Reden: hij is een man.
Nu valt het niet te ontkennen dat er aanzienlijk minder vrouwen in topfuncties werkzaam zijn dan mannen. Volgens cijfers van de Europese Unie is op dit moment 13,7 procent van de leden van de raden van bestuur in de 27 lidstaten vrouw. Dat percentage is absurd laag.
Behalve uit een streven naar meer gelijkheid komt de wens een groter aantal topfuncties door vrouwen te laten bezetten ook voort uit het idee dat vrouwen minder gemakkelijk zijn over te halen tot onethisch handelen. Eurocommissaris Viviane Reding schreef vorig jaar in een EU-nieuwsbrief dat de financiële crisis er mogelijk heel anders had uitgezien ‘als er meer Lehman sisters in plaats van brothers waren geweest’.
Redings uitspraak wordt op het eerste gezicht ondersteund door een tweetal recente onderzoeken van Amerikaanse wetenschappers. Volgens het eerste onderzoek (pdf) zijn vrouwen minder snel dan mannen geneigd hun morele principes op te offeren voor status of geldelijk gewin. Volgens een tweede onderzoek (pdf) zouden mannen bovendien ‘pragmatischer’ zijn in het rechtvaardigen van hun (zelfzuchtige) gedrag aan de onderhandelingstafel.
Ander onderzoek suggereert echter dat dergelijke verschillen het resultaat zijn van socialisatie in plaats van aangeboren karaktereigenschappen. Uit deze studie blijkt bijvoorbeeld dat jonge meisjes aanzienlijk competitiever zijn – zelfs in gemengd gezelschap – als zij gescheiden onderwijs hebben gevolgd. Wellicht krijgen meisjes op gemengde scholen al van jongs af aangeleerd dat het simpelweg ‘not done’ is met hun mannelijke leeftijdsgenoten te concurreren.
Dat externe verwachtingspatronen een bijzonder grote, soms ook onbewuste invloed op gedrag en prestaties kunnen uitoefenen blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek dat plaatsvond rondom de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008. Voorafgaand aan deze verkiezingen presteerden zwarte onderzoeksdeelnemers significant slechter bij het maken van een test dan hun blanke collega’s. Kort na Obama’s verkiezingswinst was dit verschil echter verdwenen. De onderzoekers concludeerden dat het inspirerende voorbeeld van Obama zwarte onderzoeksdeelnemers had bevrijd van negatieve verwachtingen omtrent het eigen kunnen, met als gevolg dat zij ook daadwerkelijk beter waren gaan presteren.
Kortom: er is voldoende reden om aan te nemen dat Simone de Beauvoir met haar beroemde uitspraak ‘men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt’ de spijker op de kop sloeg. Maar wat betekent dit gegeven voor het nut van meer vrouwen in topfuncties? Misschien wel niet veel goeds. De laatste jaren stijgt de criminaliteit onder vrouwen sneller dan onder mannen. Vrouwen maken zich tegenwoordig ook steeds vaker schuldig aan geweldsmisdrijven. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat vrouwen die in de toekomst de top weten te bereiken vaker dan gemiddeld de dubieuze ethiek van hun mannelijke concurrenten zullen hebben overgenomen. Zou een toename van het aantal vrouwen in topfuncties dan echt leiden tot beter, ethischer bestuur? Eerst zien, dan geloven.
Foto Flickr cc Joybot
Reacties (3)
De foto van de vrouw bovenaan lijkt me al genoeg zeggen. Misschien is feminiener gedrag aan de top dat wat meer gewenst is, wat niet perse van een vrouw hoeft te komen…
Terwijl Europa op instorten staat, Grieken honger lijden als gevolg van de EU, Spanjaarden in opstand zijn, Duitsers menen dat hun democratische leiders hun geld verkwanselen, in deze tijd winden EU parlementariers zich op over of vrouwen, of mannen, het zoodje leiden.