Een staaltje cultuurrelativisme van Geert Wilders in bovenstaande ‘speech’. Wilders somt een rijtje op van westerse, vrije ‘grootheden’ om aan te tonen dat er uit die ‘woestijn’ (daarmee wijzend naar islamitische landen) niks fatsoenlijks is voortgebracht, omdat niemand daar vrij zou zijn. Reve kwam toch niet voor niets uit het vrije westen, en niet uit een totalitair islamitisch regime? Een vergelijking die uit de lucht is gegrepen. Waar Nederland juist wel patent op heeft in de naoorlogse literaire geschiedenis: pioniers uit de ‘mengcultuur’, waar woestijn, Bosporus, zwarte zee en Hollandse zilte klei elkaar vonden. Maar dat vergeet Wilders te vermelden.
‘Zonder vrijheid is er geen creativiteit,’ stelt Wilders. Over de ‘vrijheid’ van schrijver Gerard Reve zelve moeten we ook niet al te chic doen. Natuurlijk, hij heeft ons de mooiste boeken uit de Nederlandse literaire geschiedenis voortgebracht en heeft zich tot zijn laatste snik verdedigd als hoeder van het vrije woord. Hij raakte in conflict met de halve wereld en werd regelmatig voor racist uitgemaakt, maar het is inderdaad een boegbeeld van de Nederlandse letteren.
Maar dan zou je ook Vinkenoog of Wolkers kunnen opvoeren. Eerstgenoemde en zijn entourage werd door Reve ooit als volgt omschreven: “Ze haten deze maatschappij, niet omdat die maatschappij hun onderdrukt, zoals ze brutaal genoeg zijn om te beweren, maar ze haten deze maatschappij wegens de vrijheid die zij hen schenkt, omdat zij met die vrijheid niets beginnen kunnen. Hij en zijn meelopers zullen nooit en nergens voor werkelijke en waarachtige vrijheid opkomen, omdat die vrijheid hen met hun eigen onvruchtbaarheid, hun eigen leegheid en hun eigen talentloosheid confronteert.” In de nadagen van zijn leven zou Reve zich steeds verder laten zien als een bittere, verdwaalde man die voortdurend met zijn eigen principes overhoop lag.