Aristoteles (13): De staat
Aristoteles staat bekend als wetenschapper, als arts en vooral als filosoof. Zijn invloed op de wijsbegeerte is enorm geweest. In deze reeks bekijken we hem in enig detail.
Het principe van evenwicht komt ook terug in Aristoteles’ staatsfilosofie. Net als Plato maakt Aristoteles een indeling van staatkundige vormen.
Zijn indeling is puur afhankelijk van hoeveel mensen er aan de macht zijn. Hiermee biedt hij een wat minder ingewikkeld staatsmodel dan Plato, die zijn staten indeelde naar de drijvende kracht van de machtshebbers (emoties, het temperament of het verstand).
Aristoteles houdt het bij drie staatsvormen: de monarchie, de aristocratie en de republiek. In een monarchie heeft één persoon de macht. In een aristocratie gaat het om een clubje machthebbers. En in een republiek heeft het hele volk de macht.
Anders dan Plato heeft Aristoteles geen voorkeur voor een van de volgens hem mogelijke staatsvormen. Wat het beste is, hangt af van de situatie.
Maar er zijn wel goede en slechte staatsvormen. Volgens Aristoteles is het verschil dat bij de slechte staatsvorm de machthebbers niet in het belang van het volk handelen, maar in het belang van zichzelf. In dat geval is er geen sprake van een evenwichtige staat. De monarchie, de aristocratie en de republiek zijn in principe goede staatsvormen, maar ze hebben alle drie hun slechte tegenhangers.