Politici als Thierry Baudet beweren dat Nederland een ‘ziekelijke afkeer’ koestert tegen eigen gewoonten en gebruiken. In zijn nieuwe boek Thuis – Het drama van de sentimentele samenleving betoogt hoogleraar sociologie Jan Willem Duyvendak juist het tegendeel: Nederland is geobsedeerd geraakt door de eigen natie.
De toenmalige minister Asscher van Binnenlandse Zaken schreef in zijn ‘Agenda Integratie’ dat ‘migranten niet alleen kennis moeten nemen van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving maar deze ook moeten verinnerlijken’. Migranten moeten deze waarden omarmen omdat het Nederlandse waarden zijn. Het Nederlandse huis moet in Asschers visie gebouwd zijn op een ‘fundament van gedeelde kernwaarden’.
Asschers nota past in een lange reeks van beleidsbrieven waarin de Nederlandse natie huiselijk wordt voorgesteld, waar burgers, als waren zij familieleden, veel met elkaar moeten delen en weinig verschillen hoeven te verdragen. Geert Wilders vertolkt dit standpunt het radicaalst, maar de basisgedachte dat een natie bijeen moet worden gehouden door gedeelde culturele waarden, blijkt in de Nederlandse politiek tamelijk onomstreden. Burgerschap wordt niet meer, zoals voorheen, primair gedefinieerd in politieke, juridische of sociale termen, maar cultureel: iedereen moet bepaalde waarden omarmen, omdat het Nederlandse waarden zijn en van Nederlandse burgers wordt actieve loyaliteit aan de natie verwacht.