Wie denkt dat taal een belangrijk politiek onderwerp is, krijgt niet veel hoop van de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse politieke partijen in 2023. Het is armoe troef: men slaakt wat kreten die al vaker geslaakt worden zonder dat ze ooit ergens toe hebben geleid, of dat het duidelijk is dat ze ooit ergens toe zouden leiden. Zo willen de christelijke partijen al decennia lang dat het Nederlands in de grondwet komt, en ik durf nu al te voorspellen dat dit ook in de komende periode niet gaat gebeuren. Als het wel gebeurt, betekent het overigens nog steeds nauwelijks iets.
Over de andere hete hangijzer, het Engels op de universiteiten, is iedereen het erover eens dat dit minder moet, maar niemand heeft een plan over hoe dat dan daadwerkelijk zou moeten gebeuren.
Als je zo’n analyse maakt, zijn er altijd mensen die vragen: maar hoe zou jij het dan doen? Welnu, hieronder staan een aantal punten. Ik bied ze open access aan, iedere partij die ze wil adopteren, is van harte welkom.
Uitgangspunt
Taal is belangrijk voor een samenleving. Dankzij taal kunnen kinderen zich ontwikkelen en volwassenen tot overeenstemming komen. Dankzij taal kunnen we ons allen scholen en elkaar beter leren kennen. Taal is een van de belangrijkste immateriële goederen die we hebben.
Het Nederlands is daarbij de taal die alle Nederlanders bindt, maar we kunnen juist ook profiteren van de grote rijkdom die meertaligheid is. Dat geldt voor het meertalige individu – we weten dat meertaligheid gezond is en ons onderwijs is daarop ingericht. Maar het geldt ook voor de samenleving, omdat iedere extra taal een extra brug is naar de samenleving.
We streven een beleid na waarin zowel de talen die hier van oudsher gesproken en bestudeerd worden als de talen van nieuwkomers allen een plaats krijgen in onze samenleving, een bonte samenleving die juist door die veelkleurigheid een eenheid wordt.
Onderwijs
De in de afgelopen jaren ontwikkelde plannen om het vak taal (op de basisschool) of Nederlands (op de middelbare school) aantrekkelijker, interessanter en uitdagender te maken door de leerlingen meer te vertellen over hoe taal werkt, en hoe literatuur werkt, wordt verder doorgezet. In de komende jaren wordt ook het centraal eindexamen in deze richting aangepast. Er wordt een groot leesoffensief gestart dat zich primair richt op het stimuleren van verlangen naar lezen bij jongeren. Centraal bij dit alles staat het Nederlands, al is het maar om pragmatische redenen – het is de taal waarmee mensen vooralsnog het best terecht kunnen.
Nederland heeft op dit moment een probleem met geletterdheid. Wij willen dat dit met de hoogste prioriteit wordt aangepakt. In 2030 moet het aantal laaggeletterden 15-jarigen volgens alle gangbare criteria zijn teruggebracht tot ten hoogste 5 procent. Bovendien moeten Nederlandse scholieren opnieuw een plaats krijgen in de top tien van bijvoorbeeld Pisa waar het gaat om vaardigheid en plezier.
Daarnaast worden plannen ontwikkeld om met name kinderen van nieuwkomers op weg te helpen, onder andere door ervoor te zorgen dat er in eerste instantie iemand bereikbaar is die hen kan helpen in hun eigen taal. Daarnaast worden buitenschoolse initiatieven om kinderen ook onderwijs te geven in de eigen taal, ruimhartig gesteund. Op de middelbare school wordt de uitholling van het vreemdetalenonderwijs gestopt: scholen moeten eindexamens blijven aanbieden in de buurtalen Frans en Duits of andere talen zoals Spaans of Chinees.
Aan de universiteit wordt iedere student voldoende taalvaardig gemaakt in zowel het Nederlands als het Engels. De laatste is immers de de facto taal van de wetenschap. Buitenlandse studenten die een Engelstalige studie doen, krijgen onderwijs om zich minstens ook in onze samenleving te kunnen bewegen. Nederlandse studenten die een Nederlandstalige bachelor doen, spijkeren zo nodig hun Engels bij om internationaal mee te kunnen doen. Van afgestudeerden van universiteiten wordt, los van hun opleiding, verwacht dat ze zich op hoog niveau kunnen uitdrukken. Aandacht voor taalvaardigheid en culturele ontwikkelingen spelen daarom een rol in iedere academische opleiding – minstens op bachelorniveau.
Een meertalige samenleving
Iedereen die in Nederland woont heeft recht op het Nederlands. Het is de taal die de samenleving bindt. De overheid verplicht zich ertoe om zo te communiceren dat het voor de overgrote meerderheid van de bevolking begrijpelijk is. Het stimuleert hierto de ontwikkeling van een instrument dat beter is dan ‘B1’.
Maar dat Nederlands de bindende taal is, hoeft op geen enkele manier te betekenen dat het de enige taal is. Onze partij erkent het vermogen van het individu om meer dan één taal te beheersen en de sociale rijkdom die er ontstaat als veel mensen zich zo goed mogelijk kunnen uitdrukken. Het beschermt daarom niet alleen het Fries, het Nedersaksisch, het Limburgs, de Nederlandse Gebarentaal, het Jiddisch en het Romanes – allen reeds erkend door eerdere regeringen – maar alle talen die hier gesproken worden: van Brabants tot Turks, en van Rotterdams tot Oekraïens. Al deze talen hebben een rechtmatige plaats in de samenleving en al deze talen worden zoveel mogelijk gesteund.
Om deze redenen wordt er geen nieuw artikel in de Grondwet opgenomen die ‘het Nederlands’ beschermt, maar wordt artikel 1 zodanig uitgebreid dat discriminatie op basis van bijvoorbeeld moedertaal of accent ook verboden worden.
Bibliotheken spelen een belangrijke rol in de samenleving. Het huidige bibliotheekbestand wordt uitgebreid, en iedere bibliotheek bevat een goede verzameling literatuur. Daarnaast zijn in iedere bibliotheek faciliteiten gegarandeerd zodat ieder die dat wil er kan lezen en studeren.
Een meertalige wereld
We leven in een wereld waarin het onderling contact nog steeds groeit. De pragmatische oplossing die daarvoor gekozen wordt is die van het Engels. Het is duidelijk dat dit ten koste gaat van alle landen waarvan de meerderheid van de bevolking het Engels niet goed beheerst – terwijl de centra van de anglofonie er buitenproportioneel van profiteren. Onze partij staat voor het onderzoeken van alternatieven voor dit scenario, zowel in de inzet van neutralere internationale talen, in technologische zin (de mogelijke toepassing van taaltechnologie), van bredere meertaligheid (het handhaven van meerdere talen als officiële talen van de EU of de VN).
Bij dit alles ondersteunt onze partij de Taalunie waar het gaat om samenwerking met Vlaanderen en Suriname voor de zorg voor een goede infrastructuur voor de taal. De Taalunie krijgt de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat in meer landen Nederlands kan worden gestudeerd, dat de huidige faciliteiten voor de infrastructuur van de taal, ondergebracht bij het INT, blijven bestaan en dat er daarnaast een groots opgezette online dienst komt voor iedereen, waar ook ter wereld, die via zelfstudie tot op het hoogste niveau kennis wil maken met de taal en met de cultuur van de landen waar deze gesproken wordt: middels online-cursussen en studiemateriaal kan iemand zich in theorie van beginner tot vergevorderde ontwikkelen. Deze cursus wordt gemaakt door neerlandici uit zoveel mogelijk landen. Om dit alles te bereiken gaat de Taalunie grotendeels terug naar de oorspronkelijke structuur, waarin ministers hun verantwoordelijk nemen en in ieder geval de parlementariërs van de Partij voor de Taal een en ander controleren.
In ieder geval zet Nederland zich wat onze partij betreft in voor een wereld waarin iedereen profiteert van de talenrijkdom, die wij als een van de grootste rijkdommen beschouwt die er zijn. Iedere wereldburger moet wat ons betreft zoveel mogelijk kunnen communiceren in de taal van eigen keuze.