Ik ontmoette Margriet Stavenuiter-Verlaat (ze is nu al gestorven) twintig of eenentwintig jaar geleden. Ze was toen ongeveer 70 jaar. Ze was de vrouw geweest van Arend Stavenuiter, mijn leraar Natuurlijke Historie op de middelbare school. Ze woonde aan de Westerweg in Heiloo, gevaarlijk dichtbij de spoorlijn die Alkmaar verbindt met Haarlem en Amsterdam. Margriet was een kwiek en intelligent soort vrouw en je kon zien dat ze vroeger een schoonheid moest zijn geweest. Ze was lerares Frans geweest op het Murmellius Gymnasium te Alkmaar.
‘In 1952 hadden we allebei net een baan, we konden elkaar goed lijden en we dachten elkaar goed te kennen, dus we trouwden en kochten een huisje in Heiloo. Dit huisje. Kinderen hoefden we niet, want we dachten dat de wereld zo ook al vol genoeg was. Maar Arend werd steeds nerveuzer van de treinen die langsraasden, hij kon zich ook niet meer concentreren op zijn werk en zo. In 1957 besloten we dat hij in Egmond Binnen naar het Benedictijner klooster zou gaan en daar wat rust zou zoeken. Zo gezegd, zo gedaan. En daar is hij sindsdien blijven wonen. Hij is nog wel eens terug geweest hier, hoor, maar dan werd hij weer zo schrikachtig en zenuwachtig van die treinen... Ik ging twee keer per week bij hem op bezoek, om wat lekkers te brengen en om zijn wasgoed en kleren te verwisselen en zo. Dat deed ik eerst per fiets, maar in 1961 haalde ik mijn rijbewijs en kocht ik zo’n rood Simcaatje. Dat was een stuk gemakkelijker, want ik kon toen ook zijn boeken meenemen en terugnemen naar hier. Want zijn kamer was gewoon een slaapkamer, meer was het niet. Veel ruimte was er niet. In welk jaar had u les van Arend?’