Kunst op Zondag | De mens achter de drol

Een mens is meer dan de som der delen. Dat wordt wel eens vergeten door mensen die anderen denken te kennen, louter op beoordeling van huid of haar. Willen we een kunstenaar leren kennen dan is aanschouwing van een zelfportret niet voldoende. Het traditionele zelfportret is niet meer dan een pasfoto, een selfie. Maar kunstenaars laten soms op geheel ander wijze (delen van) zichzelf zien. Afgietsels van lichaamsdelen, zelfs lichaamsvocht, mogen we zeker zien als ego-documenten, maar kennen we dan de kunstenaar? Neem nu ‘Merde d’artista’ ('poep van de kunstenaar', hierboven afgebeeld) van Piero Manzoni, momenteel te zien in het Stedelijk Museum Schiedam. Volgens de principes van de ‘Arte povera’ heeft Manzoni het zelfportret ontdaan van alle overbodige poeha en teruggebracht tot wat volgens hem essentiële weergaven van zijn persoon konden zijn: vingerafdrukken (“the fingerprint is the only sign of the personality that can be accepted”), zijn adem (“breathing my soul into an object that becomes eternal…”), zijn faeces (“if collectors want something intimate, really personal to the artist, there's the artist's own shit, that is really his”).

Foto: Daniel X. O'Neil (cc)

Kunst op Zondag | Ego pretpark

Musea denken jonge bezoekers te trekken door meer Instagramwaardige kunst te exposeren.

Jonge bezoekers worden voor musea steeds belangrijker. Zo belangrijk zelfs dat tentoonstellingen zo worden ingericht dat je er de ideale foto voor Instagram kunt maken.

Raar bericht van de NOS, want je zou denken dat alle kunst de moeite van het fotograferen waard is. Zou er verschil zijn tussen wat jonge en oudere museumbezoekers graag fotograferen? Geen idee.

Dat musea al jaren zich in allerlei bochten wringen om meer publiek trekken is vooral sinds de economische crisis van 2007- 2009 een gegeven. Overheden verminderden de toch al schamele financiële ondersteuning maar musea behielden de plicht kunst toegankelijk te houden voor een breed publiek.

En toen kregen we meer museale attracties.

Pardon, we bedoelen: meer beleving. Bijvoorbeeld glijbanen die we al kenden van o.a. zwempretbaden. Je zou zeggen dat zo´n glijbanenwerk prima past op het terrein van een design museum…..

… maar wat doet zoiets in een museum voor moderne kunst?

U zag de glijbanen van kunstenaar Carsten Höller, die volgens een van onze trouwe lezers gezegd heeft dat  de kermiservaring volledig wordt onderschat en dat een glijbaan een sculptuur is waarin je kunt reizen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Zelfafbeelding

Hoe kun je een massa kunstenaars van alle tijden en stromingen in één tentoonstelling bij elkaar zetten? Da’s makkelijk want één thema hebben ze bijna allemaal gelijk: zichzelf. En omdat er dus een schat aan zelfportretten is, pimpen musea, curatoren en recensenten de zelfafbeelding op door het van deze tijd te maken. Jawel, dankzij de ‘selfie’ zou het zelfportret razend populair zijn. Hoe je een trend met smoel maakt.

Ook de kunstenaars die in de vorige twee afleveringen (hier en hier) aan bod kwamen deden (en doen) aan zelfafbeelding.

Diego Rodríguez de Silva y Velázquez (1599 – 1660) – Zelfportret, 1645.
cc commons.wikimedia.org Self-portrait by Diego Velázquez

Het traditionele zelfportret, de ‘oerselfie’, kunnen we zowel bij Velázquez als bij Charlotte Salomon (1917 – 1943) zien als veredelde pasfoto.
Charlotte Salomon, Zelfportret, 1940. Collection Jewish Historical Museum, Amsterdam, © Charlotte Salomon Foundation, Charlotte Salomon®

Francis Bacon trekt zijn eigenaardige stijl door in zijn zelfafbeelding.

Francis Bacon (1909 – 1992) – Drie studies voor een zelfportret, 1967.
cc Flickr cea+ [ B ] Francis Bacon - Three Studies for a Self-Portrait (1967)

Keith Haring overdrijft het stileren dermate dat zijn zelfportret wel iedereen zou kunnen zijn. Maar stijl en kunstenaar zijn natuurlijk een en hetzelfde.

Keith Haring (1958 – 1990) – Zelfportret, 1989.
cc Flickr Ron Cogswell photostream Keith Haring's 'Self-Portrait' -- Astor Place Greenwich Village (NY) April 2016

Caspar Berger (1965 – heden) vraagt zich af of niet elk kunstwerk per definitie een zelfportret van de maker is. We vroegen hem of dan elk kunstwerk als een gehele of gedeeltelijke replica van de kunstenaar zelf gezien moet worden. Ja, antwoordde Caspar Berger, het kunstwerk is een uiting van de “the back story” van de kunstenaar.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Anders nog iets? | In memoriam: Selfie

COLUMN - In 2013 werd ‘selfie’ gekozen tot Woord van het Jaar. Met een grote meerderheid aan stemmen kreeg het trendy woordje de voorkeur boven ‘socialbesitas’ en ‘sletvrees’, respectievelijk de nummers twee en drie uit het lijstje. Een vermelding in de prestigieuze Dikke Van Dale was de bijbehorende hoofdprijs. Vanaf die tijd ging het eigenlijk mis met het veelgeprezen woordje. De roem en aandacht zorgden ervoor dat de selfie niet meer zichzelf kon zijn. Met alle gevolgen van dien.

Wanneer we het hebben over de eerst gemaakte selfie, klinkt dit alsof we praten over een opgraving uit de Middeleeuwen. Voor ons gevoel lijkt 2002 inmiddels eeuwen geleden, maar feitelijk is dat nog niet zo gek lang terug in de tijd. Op een Australische website plaatste een jongen destijds een ingezoomde foto van de hechtingen in zijn lip. Het was een stille getuige van de verwondingen die hij had opgelopen tijdens een avondje stappen. ‘Sorry van de focus, het is een selfie,’ plaatste hij als begeleidende en verontschuldigende tekst bij zijn ietwat onsmakelijke foto van een opgezwollen en gehechte onderlip. Waarschijnlijk had hij in de verste verte niet kunnen vermoeden wat hij zo’n twaalf jaar later zou hebben aangericht met zijn selfie van destijds.

In 2002 bestonden de grootste social media-grootmachten, zoals Twitter en Facebook nog niet. Daarnaast waren de mobiele belapparaatjes nog niet uitgerust met een fotocamera. Wanneer dat wel zo was, werden het echter foto’s waarbij je het aantal pixels met het blote oog zou kunnen tellen. Toen deze mobiele hightechbranche echter in de jaren erna explodeerde, qua mogelijkheden, snelheid en vooral verkoop, was er dan ook geen houden meer aan. Naast het volledig apathische turen op het beeldschermpje, in welke willekeurige situatie dan ook, en het overal bereikbaar kunnen zijn, werd de selfie een onontkoombaar fenomeen waar we – helaas – niet meer omheen konden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

#Dezeweek | Asha’s oksel

COLUMN - Toen het warme, half vochtige bosje haar werd gefatsoeneerd voor een selfie, hadden ze waarschijnlijk nog geen idee wat hen te wachten stond. Echter, niet veel later zou blijken dat zelfs de Instagramfilter het weerzinwekkend aanzien niet had kunnen verhullen. En wat was dat bruine stipje? Een pukkel? Een koekkruimel van vorige week? Een opgedroogd stukje poep?

Terwijl de Van Dale traditioneel begon met het opwarmen van afgekoelde woorden als selfie, was de wereld alweer een stap verder. Kees van Kooten opteerde voor de term otofoto, terwijl een stukje verderop de komische variatie okselfie werd geboren. Dat laatste komt neer op een selfie, maar dan met je oksel erbij. Eigenlijk voor de ironische hype goed en wel op gang was gekomen, had Asha ten Broeke ‘m al kapotgemaakt.

Asha ten Broeke, de vrouw die een broodje kaas nog van seksisme zou beschuldigen, wist immers ook deze lolligheid voor haar karretje te spannen. De foto van haar tamelijk vieze oksel riep logischerwijs het één en ander aan reacties op. Maar nee, aldus Asha, dit waren geen mensen die zomaar iets vies vonden, dit waren de zoveelste figuren die haar hun eigen normen en waarden op wilden leggen. ‘Of als je okselhaar hebt, moet je daar dan geheimzinnig over doen?’ Geheimzinnig doen en er een foto van maken, het ligt nogal ver uit elkaar. Gelukkig hield ze gauw op met deze onzin. ‘Zo genoeg geprovoceerd voor nu.‘ Maar daarmee begon de onzin eigenlijk pas echt.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.