Rutger Bregman schreef ergens in 2011 een stukje in de Volkskrant over de commotie die destijds was ontstaan toen Eva Hoeke, destijds hoofdredacteur van Jackie, het had gewaagd Rihanna een ‘niggabitch’ te noemen. Volgens Rutger Bregman, die zichzelf toen al historicus noemde terwijl hij toch amper een jaar of veertien moet zijn geweest, was de verontwaardiging van Rihanna een overspannen reactie op een volstrekt onschuldige opmerking. Immers: rassen bestaan niet, dus racisme bestaat ook niet.
De argumenten waren zo slecht en de toon was zo betweterig, dat Rutger Bregman nooit meer iets goeds bij mij kon doen. Zo rol ik. Dus toen ik Rutger Bregman onlangs in een uitzending van Tegenlicht iets zag vertellen over het basisinkomen, ben ik zo snel mogelijk door gezapt. Ik keek nog liever naar Ik Hou van Holland, of wat er dan ook elders te bekijken was. En toen Rutger Bregman op het podium in Davos zat, met die zelfgenoegzame beentjes over elkaar, kreeg ik spontaan jeuk. En toen zijn clash met Tucker Carlson de wereld over ging en ik wilde zien waar all the fuzz about was, lukte het mij niet om het filmpje af te kijken, omdat ik bang was dat ik medelijden met Tucker Carlson zou gaan krijgen. En dat ging me te ver. Vanaf het begin van het filmpje, zag je dat Rutger Bregman bezig was om Tucker Carlson erin te luizen. Op zich heb ik daar geen problemen mee, maar aan het hoofd van Rutger Bregman meende ik te zien dat hij ontzettend te spreken was over zichzelf.
Maar toen zei iemand me dat ik toch echt eens naar De Rudi & Freddie Show moest luisteren, de podcast die Rutger Bregman samen met Jesse Frederik maakt. Toen ik mijn bezwaren kenbaar maakte, vertelde ze mij dat de bezwaren die ik had toevallig aan bod waren gekomen in een aflevering waarin ze inzichtelijk maakten welke overwegingen ze hadden gemaakt voordat ze de clash met Tucker Carlson online hadden gezet.