U verwachtte deze maandagmiddag leesadvies van Sargasso's huisneerlandicus Marc van Oostendorp, maar omdat een computercrash hem belet te werken, stel ik u voor aan Lof der botheid, het nieuwe boek van René van Stipriaan. Dat is niet de eerste de beste. Van Stipriaan, die lange tijd heeft gewerkt bij de onvolprezen Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren, is bijvoorbeeld de auteur van Het volle leven: Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (ca. 1550-1800), een van de mooiste mij bekende boeken over de Gouden Eeuw. Ik was dus benieuwd naar Lof der botheid, ook door de ondertitel Hoe de Hollanders hun naïviteit verloren. Het boek stelde me niet teleur.
Laat ik het zwakke punt maar meteen benoemen, dan hebben we dat ook gelijk gehad: Lof der botheid is een bundel ongepubliceerde lezingen en in ontoegankelijke tijdschriften gepubliceerde artikelen. Weliswaar zijn er voldoende terugkerende motieven om het geheel meer te maken dan de som der delen, maar de waarheid gebiedt te zeggen dat het soms een wat onaffe indruk maakt. Zo is er een hoofdstuk dat zou moeten gaan over de memoires van Jan Francken, de knecht van Johan van Oldenbarnevelt, maar in feite gaat over de carrière en ondergang van die laatste. Juist als je denkt "mooi, ik begrijp de context, nu wil ik weten wat die Francken te melden heeft over de raadspensionaris", breekt het hoofdstuk af. Uit de verantwoording blijkt dan dat het de inleiding is geweest bij Thomas Rosenbooms hertaling van Franckens herinneringen aan Van Oldenbarnevelt.