Randstadparlement

Op 17 augustus jl. verscheen er in Trouw een interessante opinie van Universitair Hoofddocent Sociale Geografie en Planologie Evert Meijers van de Universiteit Utrecht. Hij stelde dat Nederland een 'Randstadparlement' heeft, en baseerde zich daarbij op de relatie tussen herkomst van Kamerleden en de Kamervragen die gesteld worden. Meijers: "Van de in 2017 gekozen vertegenwoordigers die een zetel bemachtigden, stelden slechts 17 Kamerleden vragen over álle twaalf provincies. En 38 procent stelde de meeste Kamervragen over de provincie waar ze zelf wonen. Kamerleden uit de Randstad hebben veel minder oog voor ‘de regio’ dan Kamerleden die daar zelf vandaan komen: gemiddeld de helft minder." Om daadwerkelijk te weten of Nederland een 'Randstadparlement' heeft, is het interessant om voor zowel de Tweede als Eerste Kamer een langere periode te onderzoeken. Hoe heeft de woonplaats van politici zich door de jaren heen ontwikkeld? Die vragen zijn met data uit het biografisch archief van PDC te beantwoorden. PDC onderzocht voor de periode 1958-2019 hoeveel procent van de Kamerleden in Noord-Holland, Zuid-Holland of Utrecht woonden. Als meetmoment is 1 januari gekozen, met een interval van vijf jaar. © PDC Percentage Kamerleden dat woonachtig is in de Randstadprovincies (1958 - 2019) Bovenstaande grafiek laat een dalende lijn zien in de periode 1958-1988. Na 1988 is er weer een trend naar boven zichtbaar, waarbij een toenemend aantal leden van de Eerste en Tweede Kamer uit Utrecht, Zuid-Holland of Noord-Holland, de Randstadprovincies, komt. Als we kijken naar de regionale spreiding van de huidige Tweede Kamerleden, met als uitgangspunt hun huidige woonplaats, ontstaat het volgende beeld. Het totaal aantal Kamerleden staat op 149, omdat er bij de VVD momenteel 1 vacature is na het vertrek van Mariëlle Paul naar het kabinet: Tabel 1: spreiding van huidige Kamerleden naar woonprovincie op het moment van de Tweede Kamerverkizingen van 2021 Woonprovincie Aantal Percentage Zuid-Holland 46 31 % Noord-Holland 35 23 % Utrecht 15 10 % Noord-Brabant 13 9 % Gelderland 8 5 % Groningen 8 5 % Limburg 7 5 % Friesland 4 3 % Overijssel 5 3 % Drenthe 3 2 % Flevoland 2 1 % Zeeland 2 1 % België (Brussel) 1 1 % Totaal 149 Uit dit overzicht blijkt dat 64% van de huidige Kamerleden in één van de drie Randstadprovincies woonde op het moment van de Tweede Kamerverkizingen van 2021. Dat is in lijn met de bovenstaande analyse over de periode 1958-2019. Cijfers van PDC boekstaven dus de stelling van Evert Meijers: de meerderheid van de Kamerleden woont in de Randstad, en kijkend naar de trend sinds 1988 is daar nog steeds een stijgende lijn zichtbaar. Fauke Deceuninck is als eindredacteur bij PDC verbonden aan het Montesquieu Instituut.

Foto: Reinier Sierag (cc)

Onderwijsongelijkheid in Europese regio’s

ACHTERGROND - In een fascinerend artikel tekent Colin Woodard een nieuwe kaart van Amerika, en schrijft hij dat de cultuur van de eerste kolonisten nog steeds bepalend is voor de hedendaagse opvattingen. Dat gaat dan over de relatie overheid-burgers, maar ook over bijvoorbeeld onderwijs. Over “New Netherlands” schrijft hij:

NEW NETHERLAND. Established by the Dutch at a time when the Netherlands was the most sophisticated society in the Western world, New Netherland has always been a global commercial culture—materialistic, with a profound tolerance for ethnic and religious diversity and an unflinching commitment to the freedom of inquiry and conscience. Like seventeenth-century Amsterdam, it emerged as a center of publishing, trade, and finance, a magnet for immigrants, and a refuge for those persecuted by other regional cultures, from Sephardim in the seventeenth century to gays, feminists, and bohemians in the early twentieth.

Dagblad Trouw schreef er deze week over, en noemt daarin ook de aanwezigheid van topuniversiteiten in bepaalde regio’s; de oorsprong daarvan ligt al bij de eerste “settlers”. Een mooi inzicht, dat ongetwijfeld ook op Europa toe te passen is. 
Zo vind je in de landen in Centraal Europa (alle landen die ooit onder het Habsburgse rijk vielen), veel lagere percentages voortijdig schoolverlaters. Eén van de mogelijke verklaringen is dat onderwijs daar gezien wordt als het (enige) middel om verder te komen in het leven. In landen die vroeg geïndustrialiseerd werden, kon je ook zonder een diploma een goede boterham verdienen. Ongetwijfeld zijn er meer culturele en historische verschillen, die nog steeds doorwerken in allerlei regionale verschillen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Links in Spanje

Koninklijke Paleis in Madrid met Spaanse vlag (Foto: Flickr/caribb)

In de Spaanse politiek zijn er twee centrale tegenstelling: tussen links en rechts en tussen de centrale, Spaans-talige overheid in Madrid en de verschillende culturele minderheden en autonomie regio’s. Dat maakt de partijpolitiek uitermate gecompliceerd en bijna onvergelijkbaar met de Nederlandse politiek.

‘De’ Spanjaard bestaat niet. Er wonen in Spanje verschillende bevolkingsgroepen, die zich in meer of in mindere mate identificeren met Spanje. In het historische koninkrijk Castille, in het centrum van Spanje, rond Madrid, wordt de taal gesproken die officieel ‘Spaans’ wordt genoemd. Hier identificeren mensen zich het sterkst met Spanje. In de andere regio’s, zoals Baskenland en Catalonie, worden officieel erkende minderheidstalen gesproken. De verschillende regionale overheden hebben in meer of mindere autonomie, afhankelijk van de mate waarin de bevolking zich identificeert als een eigen nationale groep. Vraagstukken van identiteit en nationalisme kunnen uitlopen in gewelddadige conflicten, de terreur van de Baskische afscheidingsbeweging ETA is daar een traditioneel voorbeeld van.

In Nederland wordt regionalisme en nationalisme niet geassocieerd met linkse politiek. In Spanje is het streven naar een staat die niet puur Spaans is maar juist ruimte laten voor de diversiteit van regionale en nationale identiteiten een streven dat het meest met links geassocieerd wordt. De twee grootste politieke partijen zijn de centrum-rechtse, conservatieve Partido Popular (Volkspartij) en de centrum-linkse sociaal-democratische Partido Socialista Obrero Español (Socialistische Arbeiderspartij). Naast traditionele vraagstukken die links en rechts over heel Europa verdelen (bijvoorbeeld de relatie met Amerika en de rol van de staat in de economie), zijn deze partijen ook verdeeld over de vraag hoe de macht verdeeld moet worden tussen de centrale overheid en de regio’s. De sociaal-democraten willen meer macht afdragen aan de regio’s en de conservatieven willen de macht behouden voor Madrid.