Kunst op Zondag | Poëzie

Aanstaande donderdag begint de jaarlijkse Poëzieweek (30 januari – 5 februari). De week begint met de Gedichtendag dat als thema ‘verwondering’ heeft. Dat sluit aardig aan bij mijn verhouding tot poëzie. Slechts een paar dichtbundels in de kast van oude bekenden als Lucebert, Remco Campert, Paul van Ostaijen en vertalingen van Pablo Neruda en Carlos Drummond de Andrade. Verder heb ik me er nooit erg in verdiept en toch een paar keer in verwondering stil gestaan bij een paar toevallige ontmoetingen met poëzie. Ontmoetingen met poëzie die meer was dan een ritmisch versje op rijm. Zulke rijmelarij is wat mij betreft even goed als een uitstekende songtekst. Mij is ook niet veel bijgebleven van de poëzie die op de middelbare school werd behandeld met de steevast herhalende opdracht: ‘wat bedoelt de dichter met….’. Veel meer raakte me Johnny van Doorn, die als een pias werd weggezet in een televisieprogramma van Willem Duys. Mijn ouders lagen rollend van de lacht op de bank. Ik was onder de indruk van de man, zijn gedicht en zijn performance van ‘Een magistraal, stralende zon’. [kliktv nr=1] Van 22 tot en met 25 mei vindt in Arnhem ‘De geest moet waaien’ plaats. Een festival van het gesproken woord, genoemd naar één van Van Doorns prozastukken.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.